Nijmeegse internaten kweekvijver katholieke elite
Het predikaat ‘uitverkoren’ werd langzaam aan een obstakel in de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen.
Op drie katholieke jongensinternaten in Nijmegen werd in de vorige eeuw de katholieke elite gevormd. De jongens waren ‘voor het hogere bestemd’. De uitverkoren jongens werden alleen gewone jongens, en daarmee werden de internaten overbodig, zegt Marieke Smulders. De Nijmeegse historica is namelijk bezig met een promotieonderzoek naar de vorming van een katholieke elite aan drie Nijmeegse jongensinternaten.
Hans van Mierlo
Een bekende leerling was Hans van Mierlo. Smulders (47) heeft Van Mierlo nooit ontmoet, maar ze weet wel alles over het jongensinternaat waar de telg uit een Bredase bankiersfamilie vanaf de laatste oorlogsjaren zes jaar leefde en leerde. Na zijn dood heeft Smulders niet voor niets in De Gelderlander over Van Mierlo’s ‘devote’ jaren op het Canisius geschreven. Hij schrijft er over in zijn onvoltooide memoires Het kind en ik. Van Mierlo beschrijft hoe zijn ouders hem, tegen zijn zin, naar de kostschool van de fraters in Tilburg en later naar het Canisius College van de jezuïeten in Nijmegen stuurden. Smulders leest voor: ‘‘‘Mij werd duidelijk gemaakt dat ik het niet mocht zien als een straf, maar eerder als een uitverkiezing, omdat ik voor het hogere bestemd was.” ‘Dat vond ik een mooi citaat, en ook nog eens van een prachtige oud-leerling’, zegt ze. ‘En ik dacht ook meteen: nú heb ik de titel van mijn boek.’
Voor het hogere bestemd
Want zo was het helemaal, zegt collectiespecialist van het Katholiek Documentatie Centrum aan de Radboud Universiteit Smulders: ‘De katholieke leerlingen op het Canisius College, het Dominicus College van de dominicanen en de Nebo van de redemptoristen waren uitverkoren jongens die voor het hogere waren bestemd. Ze werden klaargestoomd voor een leidende rol in de katholieke gemeenschap, hetzij als priester, hetzij als leek. Zeker in de periode voor 1950 kregen ze te horen dat zíj de katholieke voorhoede zouden worden. Op het Canisius als wereldlijk leider, als patroon, als politicus, en op de kleinseminaries als priester-kloosterling.’
Overbodig
Smulders ploos de geschiedenis van de drie vooraanstaande internaten uit en sprak met oud-internaatgangers – die andere bekende Canisiusklant Lubbers wilde niet – voor haar proefschrift Voor het hogere bestemd; de vorming van een katholieke elite aan drie Nijmeegse jongensinternaten, 1920-1970, waarop ze deze week aan de Radboud Universiteit promoveerde.
De Nijmeegse internaten gingen in die jaren schoorvoetend met hun tijd mee, maar werden er allesbehalve relevanter door. Smulders: ‘Met het noodgedwongen opener invullen van de katholieke identiteit droegen de religieuzen ertoe bij dat de internaten uiteindelijk overbodig werden. In een samenleving waarin katholieken een vanzelfsprekende positie hadden verworven, was er geen vraag meer naar een uitgesproken opvoeding van katholieke snit.’ De scholen leidden wel een elite op, maar steeds minder een uitgesproken katholieke elite. ‘Hans van Mierlo is een mooi voorbeeld. Hij heeft een zeer katholieke opvoeding gehad en zou later ook tot de politieke elite behoren, maar níet tot de katholieke. Hij liet het katholicisme achter zich.’
Kweekvijver
En ook daar kwam in de loop der jaren de klad in. Smulders: ‘Onder invloed van pedagogen en psychologen werden de internaten vanaf de jaren 50 niet langer gezien als een veilige kweekvijver voor een katholiek keurkorps. Het internaat was een onnatuurlijke opvoedomgeving, die jongens in de groei belemmerde. Het predikaat ‘uitverkoren’ was niet langer iets om trots op te zijn. Het was een obstakel in de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen geworden.
En toch, als ze vijftig jaar Nijmeegse internaten overziet, concludeert Smulders dat verreweg de meeste katholieke jongens er een goede basis voor een succesvolle maatschappelijke carrière aan overhielden. En ook dat de meeste oud-leerlingen dit erkennen. Zelfs voor de agnost Van Mierlo had het Canisius niet afgedaan. Hoe dat komt? Smulders: ‘De meeste oud-leerlingen die ik heb gesproken waren vrij genuanceerd over hun tijd op het internaat en zagen duidelijk de positieve kanten van hun scholing. Ik hoorde veel terug dat ze een complete culturele vorming hebben gekregen, die ze anders nooit hadden gehad.’
Misbruik
Een maand na het overlijden van Van Mierlo berichtte de actualiteitenrubriek EenVandaag over seksueel misbruik op het Canisius. Oud-leerlingen richtten in dat jaar de Groep Slachtoffers Misbruik Canisius College Nijmegen op. Ook in 2010 schrijft journalist Joep Dohmen in Vrome Zondaars over paters die hun handen en geslachtsdelen niet thuis konden houden. Tientallen jongens waren op het Canisius aangerand of zelfs verkracht.
Kon ze in deze tijd nog wel een boek over de drie internaten schrijven dat níet om misbruik zou draaien? Smulders: ‘Ik moet zeggen dat ik erg heb geworsteld met die vraag. Ik wilde niemand te kort doen. De slachtoffers niet, maar ook de paters niet die het beste voorhadden met de leerlingen. Wat moest ik met het verhaal van een oud-leerling die was misbruikt, maar toch goede herinneringen had aan het internaat?’ En dus besloot ze het misbruik te benoemen als één van de aspecten van de internaten. Niet meer en niet minder.
Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 8, 21 april 2023
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.