Adresinschrijving vergt geen instemming van bewoner
Inschrijving in de Basisregistratie Persoon (BRP) op een adres in de gemeente is niet afhankelijk van de instemming van de al op dat adres ingeschreven bewoner. Slechts het feitelijk verblijf van de burger op het adres is bepalend.
Inschrijving in de Basisregistratie Persoon (BRP) op een adres in de gemeente is niet afhankelijk van de instemming van de al op dat adres ingeschreven bewoner. Slechts het feitelijk verblijf van de burger op het adres is bepalend.
Vastleggen feitelijke situatie
Instemming van de al ingeschreven persoon als voorwaarde voor inschrijving zou namelijk in strijd zijn met de essentie van de BRP: het vastleggen van de feitelijke situatie. Dat antwoordt Raymond Knops, staatssecretaris van Financiën, op schriftelijke vragen van de VVD-Kamerleden Middendorp, Lodders en Koerhuis. Gemeenten zijn vrij om zelf te bepalen hoe zij verhuisaangiften controleren en in de BRP verwerken. Bij Knops zijn geen gemeenten bekend die wel toestemming vragen aan de hoofdbewoner.
Bestemming controleren niet verplicht
Knops wijst er verder op dat gemeenten ook niet verplicht zijn om de bestemming van een adres te controleren in het kader van een inschrijving. ‘Volgens de wet BRP moeten mensen ingeschreven worden op het adres waar zij feitelijk verblijven. Dat geldt ook als dat adres geen woonbestemming heeft.’ In de praktijk blijken gemeenten wel te controleren, want ingeschreven zijn op een adres zonder woonbestemming is een uitzonderingssituatie. ‘Inschrijving gaat gepaard met afspraken over stappen om daar zo snel mogelijk weer een einde aan te maken. Inschrijving op een wachtlijst voor een adres met woonbestemming kan daar onderdeel van uitmaken.’
Schrijnende situaties bekend
De Kamerleden vragen de staatssecretaris of hij bekend is met misbruiksituaties waarbij iemand is ingeschreven op een adres zonder dat de hoofdbewoner daarvan weet en daardoor in financiële problemen raakt, omdat bijvoorbeeld toeslagen worden gekort. Dat kan volgens de vraagstellers tot schrijnende situaties leiden. Zij vinden dat instemming van de ingeschrevenen (hoofd)bewoner veel leed kan voorkomen. Knops kent de schrijnende situaties, maar blijft wijzen op het uitgangspunt van de BRP dat mensen ingeschreven worden op het adres waar zij feitelijk verblijven. ‘De oplossing is niet om te werken met toestemming van de andere bewoner(s).’
Negatieve consequenties
Als instemming voor inschrijving van bijvoorbeeld de pandeigenaar wel een voorwaarde voor die inschrijving zou zijn, dan kan dat ook negatieve consequenties hebben, schrijft Knops. Hij denkt aan situaties van illegale verhuur, waarbij toestemming voor inschrijving (van bijvoorbeeld studenten die er feitelijk wonen) wordt tegengewerkt door de verhuurder. En toestemming voor inschrijving van medebewoners betekent ook dat zij die toestemming op enig moment weer kunnen intrekken, zoals na onenigheid of om een medebewoner dwars te zitten.
Bij twijfel onderzoek
Bij twijfel over de bewoningssituatie op een adres, moet de gemeente onderzoek doen en indien nodig de BRP aanpassen naar de feiten. Dat kan ook ambtshalve, zonder medewerking van de burger. Als blijkt dat er oneigenlijk aangifte is gedaan, door valsheid in geschrifte te plegen, is dit strafrechtelijk aan te pakken. De gemeente kan er dan ook voor kiezen een bestuurlijke boete op te leggen. Afhankelijk van de situatie kan de gemeente, vooraf en achteraf, doen wat nodig is. Via het wettelijk verplichte evaluatie-instrument dat gemeenten elk jaar moeten uitvoeren wordt onder andere gemonitord hoe het inschrijfproces bij gemeenten is ingericht.
Aangiftebereidheid 'cruciaal' voor kwaliteit BRP
Gemeenten maken bij het controleren van verhuisaangiften en het in de BRP verwerken ervan de afweging tussen snelle verwerking van de aangifte en klantvriendelijkheid enerzijds en het uitvoeren van voorafgaand onderzoek en afhandeling van de verhuisaangifte anderzijds. Als burgers bij elke verhuizing, het zijn er 1 miljoen per jaar, naar het gemeenteloket zouden moeten of bewijsstukken zouden moeten overleggen, kan dit negatief uitpakken voor de aangiftebereidheid van mensen en de optie om digitaal aangifte te doen, aldus Knops. ‘Deze aangiftebereidheid is van cruciaal belang voor de actualiteit en daarmee de kwaliteit van de adresgegevens in de BRP.’
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bij de uitvoering van wettelijke toeslagen zijn bestuursorganen verplicht om authentieke gegevens uit de BRP te gebruiken, maar dat ontslaat hen niet van de verplichting om bij de besluitvorming in concrete gevallen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen. Zij nemen het besluit, gezien de gevolgen die het voor de burger kan hebben, niet alleen zorgvuldig en voldoende gemotiveerd, maar houden in de uitvoeringsprocessen van de betrokken instanties ook rekening met de mogelijkheid dat een BRP-gegeven wellicht niet actueel is, laat Knops de Kamerleden weten.
In gesprek over oplossingen
In dat geval moet het bestuursorgaan op grond van de Wet BRP terugmelding doen aan het college van B&W. Als uit hun onderzoek blijkt dat de feitelijke situatie inderdaad anders is dan uit de BRP blijkt, kan het college besluiten de BRP aan te passen. ‘Geautoriseerde overheidsorganisaties krijgen via de BRP bericht over de wijziging en kunnen hun handelen richting burger daarop aanpassen.’ Het ministerie van Binnenlandse Zaken is wel in gesprek met de G4, de VNG, de Nederlandse Vereniging van Burgerzaken (NVVB) en uitvoeringsorganisaties, zoals de Belastingdienst, over oplossingen voor situaties waarin een nieuwe bewoner last heeft van het feit dat een oude bewoner verzuimd heeft aangifte te doen van verhuizing.
Reacties: 13
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Dan snap ik dat zo iemand strafbaar zou kunnen zijn en ook dat ik zo iemand dan ook civiel een proces kan aandoen. Maar dan nog vind ik dat voorkomen beter is dan genezen.
Dus wat mij betreft wet aanpassen. Niet dat ik een eenvoudige oplossing zie. Dat dan ook weer.
De gemeente Amsterdam doet dit: https://kanadocumenten.amsterdam.nl/SRVS/Data/Am …
Dit ooit naar aanleiding van een inschrijving van een journalist op het adres van de toenmalige minister (die in Amsterdam woonde).
De inschrijving mag voor hem/haar geen verrassing zijn.
-een geldig legitimatiebewijs (paspoort, rijbewijs, Nederlandse identiteitskaart of vreemdelingendocument);
- een bewijs van bewoning (huurcontract, koopakte of toestemmingsverklaring van de hoofdbewoner).
Ook voor het inschrijven van een briefadres staat dat je toestemming nodig heb van de hoofdbewoner.
Klopt die tekst op Rijksoverheid.nl dan niet ?
De wet is geen doel op zich, maar een hulpmiddel voor onze samenleving. Bij of krachtens een AMvB moet het mogelijk zijn dit gat in de regelgeving te dichten. En als de staatssecretaris allergisch is voor het woord 'toestemming' omdat een 'toestemming' ook kan worden ingetrokken, dan formuleert hij het maar anders. Daar heeft hij wetgevingsjuristen voor.
Ambtenaar die stukje voor rijksoverehid.nl heeft geschreven is zeker met pensioen?
Zo niet, zou het m.i. wel absoluut wenselijk zijn om bij elke inschrijving op een adres, minimaal de hoofdbewoner te informeren over deze inschrijving. Deze hoofdbewoner kan dan actie ondernemen als de betreffende persoon feitelijk niet op het adres van inschrijving woont.
Welke appende ambenaar heeft dit bedacht, om de deur voor identiteitsfraude nóg verder open te zetten?
Na het suffe 'Beste Ambtenaar [JAARTAL]' nu iets anders? 'Loden Eikel [JAARTAL]'? Of is dat niet gender-neutraal genoeg?