Advertentie

Nieuw perspectief voor samenwerking met buurlanden

Samenwerking is net zo ingewikkeld als fusieprocessen in het internationale bedrijfsleven. Grensoverschrijdende knelpunten worden benoemd en aangepakt.

23 september 2011

'Grensoverschrijdende samenwerking is net zo ingewikkeld als fusieprocessen in het internationale bedrijfsleven. Het slagen ervan staat of valt bij een goed doordachte planmatige aanpak.'

Dit stelt Jan van der Molen, adviseur beleid & strategie bij Waterschap Velt en Vecht. Van der Molen promoveerde afgelopen donderdag aan de Universiteit van Twente op het proefschrift Crossing Borders - Een kader voor het tot ontwikkeling brengen van grensoverschrijdende samenwerking in watermanagement.

 

Van der Molens proefschrift is actueel nu de ministers van Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties afgelopen zomer in een brief aan de Tweede Kamer hebben gemeld dat zij intensiever willen samenwerken met Duitsland en België. Deze grensoverschrijdende samenwerking (GROS) heeft, zoals eerder verwoord in het regeerakkoord, in het Europabeleid van het huidige kabinet een hogere prioriteit dan bijvoorbeeld het binnenhalen van subsidies.

 

Met GROS willen beide ministers bereiken dat grensoverschrijdende knelpunten worden benoemd en aangepakt. Te denken valt aan verschillen in wet- en regelgeving (zowel op sociaal als op belastinggebied) waardoor wonen, werken en studeren in de buurlanden in theorie mogelijk is, maar in de praktijk lastig blijkt te zijn.

 

Een ander voorbeeld is het over de grens verlenen van assistentie bij ongelukken, branden of andere calamiteiten. Hulpdiensten aan weerszijden van de grens hebben verschillende bevoegdheden, zijn niet hetzelfde georganiseerd en communiceren anders.

 

‘Ook in mijn werkveld, het waterbeheer, lopen we tegen dit soort zaken aan’, zegt Van der Molen. ‘Water houdt zich niet aan grenzen, dus werkt mijn waterschap veel samen met Duitsers. De administratieve landsgrenzen blijken bijvoorbeeld een drempel te zijn voor het uitwisselen van informatie. Nederland hanteert andere normeringsstandaarden dan Duitsland, waardoor watergegevens moeilijk onderling te vergelijken zijn.’

 

In zijn proefschrift schetst Van der Molen een theoretisch en praktisch kader voor doeltreffende grensoverschrijdende samenwerking: ‘De handreiking die ik geef, is niet alleen in het waterbeheer toepasbaar, maar ook in andere vakgebieden. Bij GROS speelt een groot aantal succes- en faalfactoren.

 

Voorbeelden zijn de geografische afstand, verschillen in taal en cultuur, persoonlijke agenda’s, ego’s van gesprekspartners en politiserende factoren. Je hebt te maken met een erg complex systeem. GROS is vergelijkbaar met het aansturen van veranderingsprocessen in complexe organisaties of met het tot stand brengen van internationale fusies.’

 

Prikkels

 

Bij betrokkenen speelt vooral de vraag: waarom zouden we iets veranderen? Van der Molen: ‘Er zijn prikkels nodig om veranderingen in gang te zetten, zoals het gevaar van hoogwater in 1993 en 1995. Zonder dit soort prikkels is de kans groot dat alles bij het oude blijft.’

 

Praat met de juiste partij, is een ander advies. ‘Als blijkt dat je met de verkeerde gesprekspartners om de tafel zit, heb je twee problemen. Je bereikt niets en wanneer je uiteindelijk met de juiste mensen praat, zullen deze zich ergeren aan het feit dat je niet eerst bij hen hebt aangeklopt.’

 

Eveneens belangrijk is het overbruggen van verschillen tussen de gesprekspartners. ‘Maak de verschillen transparant en neutraliseer ze. Dat lijkt logisch, maar is lastig’, zegt Van der Molen. ‘Als je gesprekspartner aan de andere zijde van de grens over meer geld beschikt voor het realiseren van een gezamenlijk doel dan jij, leg dat open op tafel. Probeer het verschil te overbruggen, bijvoorbeeld door duidelijk te maken dat je misschien minder geld hebt maar wel meer uren kunt inzetten.’

 

GROS vraagt om specifieke kennis, kunde en vaardigheden van de personen die zich ermee bezighouden. ‘Nu worden vaak technisch of juridisch geschoolde mensen op pad gestuurd’, weet Van der Molen uit de waterschapspraktijk. ‘De watermanagers van de toekomst hebben echter meer sociale dan vakinhoudelijke kwaliteiten nodig.’

 

De praktische leidraad voor de aanpak van GROS die in zijn proefschrift staat, wordt ‘vertaald’ in een handboek dat begin volgend jaar beschikbaar zal zijn op www.cb-academy. org. ‘Dan kan iedereen, waar ook ter wereld die zich met GROS bezighoudt, er zijn of haar voordeel mee doen.’ Maar het is volgens Van der Molen geen ‘handboek soldaat’.

 

‘In de commerciële wereld mislukken tientallen fusies en allianties. Bij GROS zal het niet veel anders zijn. Door de juiste stappen op het juiste moment te nemen, kun je het risico op een mislukking wel op voorhand beperken.’

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Paul Hogenhuis / Projectleider Europese dienstenrichtlijn
Ik voel wel iets voor deze planmatige aanpak: voor het slechten van allerlei barrieres neergelegd in belemmerende regels over de grens biedt de Dienstenrichtlijn een goed handvat. De performance check van de Europese Commissie, die in oktober wordt afgerond geeft inzicht in belemmeringen voor 4 sectoren: bouw, zakelijke dienstverlening, recreatiesector en de reisbranche. Vraag is of dit gaat leiden tot actie bij de buurlanden, die nog niet voldoen aan de Dienstenrichtlijn. De vraag of wij zelf voldoen is natuurlijk ook interessant voor diensten die vanuit het buurland in NL ondernomen worden. BUza of BZK wachten natuurlijk eerst rustig de reactie van de Europese Commissie op de performance check af en komen dan pas met plannen...
Advertentie