Ja, ook boeren stemmen mee over stikstofbeleid
Het is niet meer dan logisch dat besluiten die Provinciale Staten nemen ook de belangen van individuele leden raken. Ook bij landbouwbeleid.
Het was even schrikken. Vorige week kopte NRC groot met een mogelijk integriteitsschandaal. ‘Statenleden met landbouwbelangen stemmen mee over stikstofbeleid’, luidde de alarmerende kop, op de voorpagina wel te verstaan. Een bericht dat ook door Binnenlands Bestuur werd overgenomen.
Via de websites van de provincies had de krant opgezocht welke ‘nevenactiviteiten’ Statenleden hadden opgegeven. Zo’n vermelding is in iedere provincie verplicht. Het houdt in dat Statenleden (en vaak ook de hen ondersteunende burgerleden) moeten melden welke andere functies ze hebben. Bestuursfuncties, vrijwilligerswerk, adviesrollen, maar ook de belangrijkste van alle nevenfuncties: hun baan. Het Statenwerk is immers net als alle volksvertegenwoordende functies in Nederland een parttime-baan. Alleen het lidmaatschap van de Tweede Kamer wordt geacht een voltijdsfuctie te zijn.
Statenleden hebben dus werk, net als alle andere mensen. En achttien daarvan – ho, wacht: ‘tenmínste achttien’ – zijn boer, zo telde NRC. Dat is problematisch meent de krant, getuige de rubricering ‘Integriteitsregels’ van het artikel.
Wanneer kabinet en de Kamers het eens kunnen worden over hoe de stikstofproblematiek moet worden opgelost, krijgen provincies daar een belangrijke rol in. Herverdeling van grond, toewijzen van bouwcontingenten en wellicht zelfs uitkopen van boerenbedrijven zal ongetwijfeld een provinciale aanpak krijgen. Zulk beleid moet langs de Provinciale Staten. Net als in de gemeente, is ook in de Provincie de volksvertegenwoordiging het hoogste bestuursorgaan. Wanneer de opdracht vanuit het Rijk duidelijk is, zullen colleges van Gedeputeerde Staten voorstellen maken en deze ter debat voorleggen aan de Provinciale Staten.
En dus stemmen de achttien door NRC getelde boeren mee over de uitvoering van beleid waarmee agrarische bedrijven mogelijk worden beperkt. Mogelijk zelfs hun éigen bedrijven.
Is dat erg? De reden waarom we in een democratie een volksvertegenwoordiging hebben is omdat daarmee alle belangen zo direct mogelijk in het debat kunnen worden ingebracht. Dat argumenten rechtstreeks van de belanghebbenden komen, is zo goed als het bestaansrecht van democratie. Op die manier kan niemand, geen beroepsgroep, roepen dat ‘er over hem wordt geregeerd’ en dat een groep ‘niet wordt gehoord’.
Daarnaast, de ‘agrarische Statenleden’ zijn niet de enige die belangen vertegenwoordigen. Met z’n achttienen zijn ze slechts 3 procent van de 570 Statenleden. Net als ieder belang of argument wordt ook hun inbreng tegen andere gewogen.
Om die reden is het niet meer dan logisch dat besluiten die Provinciale Staten nemen, ook de belangen van individuele leden raken. Landbouwbeleid is geen uitzonderling. In dezelfde week waar NRC kopte namen de Provinciale Staten in Utrecht een besluit over het ‘opcenten’ van motorrijtuigenbelasting. Het besluit betekende een mogelijke belastingverhoging voor alle autobezitters in de provincie, beleid dat ieder Statenlid in de provincie rechtstreeks en middellijk raakt. Natuurlijk zijn de bedragen anders, maar in een egalitaire samenleving moet dát geen verschil maken.
Waar het om gaat is dat deze inbreng consistent is, én kan worden uitgelegd in termen van het algemeen belang. De inbreng van de Statenleden met agrarische belangen moet overeenkomen met wat ze eerder beweerden, wat erover in het door hen aanvaarde verkiezingsprogramma stond en in lijn zijn met waarvan je mag verwachten dat het ’t gedachtegoed van de partij waar ze lid van zijn vertegenwoordigd.
Natuurlijk wordt het óók anders wanneer beleid mogelijk rechtstreeks precies het beleid van een Statenlid raakt, maar ik weet zeker dat een Statenlid dan wel zelf zo wijs is zich te onthouden van stemmen. En anders zijn zijn fractiegenoten, de provinciegriffier en de Commissaris van Koning wel zo wijs hem of haar van deelname af te houden.
Maar dat zijn situaties die slechts individueel zijn te beoordelen. Algemeen roepen dat ‘Statenleden met agrarische belangen integriteitsregels schenden’ zoals NRC doet, is onjuist. En ronduit lasterlijk. Dat heeft het NRC inmiddels ook ingezien, zo blijkt uit het feit dat de krant deze opiniebijdrage heeft geplaatst. Maar het zou de krant sieren er ook redactioneel op terug te komen.
John Bijl
In een democratie is alles wederkerig. De bagger die je over de moraal van anderen uitstort, treft ook jezelf.