Niet bouwen, hergebruiken
Ook het oosten van Nederland krijgt te maken met bevolkingsdaling. De optimistische bouwplannen in de Achterhoek zijn noodgedwongen bijgesteld. De provincie speelde in dat proces een hoofdrol.
De gemeenten in de Achterhoek hadden plannen klaarliggen voor 14.296 nieuwe woningen. Vanwege de terugloop van het inwonertal zijn er nog geen 5 duizend nodig. Bij de bedrijventerreinen was het niet anders: het aanbod bedroeg 300 hectare bij een maximale vraag van 130.
Het was gedeputeerde ruimtelijke ordening Co Verdaas (PvdA) die de kat de bel aanbond. De afstemming tussen vraag en aanbod was helemaal uit het lood geslagen. Hij liet de gemeenten rondom Doetinchem zelf de cijfers aanleveren over hun woningbouw- en bedrijventerreinplannen. ‘Fact finding van onderop’, noemt hij het. ‘Op die manier bouw je een gedeeld verhaal op en je voorkomt discussies dat de cijfers niet kloppen.’
Verdaas geeft er impliciet mee aan zijn plek als gedeputeerde te kennen: als het provinciaal bestuur met de boodschap was gekomen dat het een tandje minder moest, was hoogstwaarschijnlijk boegeroep zijn deel geweest. Hij volstond als gedeputeerde met het sec op een rij zetten van de gegevens. ‘Zo’n overzicht laat in een oogopslag zien dat keuzes nodig zijn. Gemeentebestuurders zien zelf in dat ze fors terug moeten met hun bouw van woningen en uitgifte van bedrijventerreinen’, zegt hij. ‘Dat besef was al wel aanwezig, maar werd zo heel manifest.’
Die cijfers presenteerde hij in februari 2010. Precies een jaar later ligt er een gezamenlijk besluit van de betrokken gemeenten om 9 duizend woningen minder te bouwen. In Achterhoek-West is een pilot gestart waarbij vier gemeenten gezamenlijk een regionaal bedrijventerrein ontwikkelen in plaats van elkaar met eigen plannen dood te concurreren. Achterhoek-Oost volgt dit voorbeeld inmiddels.
Credits
De gedeputeerde geeft de credits aan de lokale bestuurders die bereid waren samen op te trekken. ‘Niet voor niets stonden twee Achterhoekse wethouders in de top tien van beste lokale bestuurders en stond burgemeester Herman Kaiser van Doetinchem daar in 2009 al in’, aldus Verdaas - zelf negende op deze ranglijst van Binnenlands Bestuur. ‘Het zijn de lokale bestuurders die het moeten doen, want als provincie kun je in formele zin weinig afdwingen.’ De Gelderse aanpak is bottom-up. ‘Gemeenten in een regio moeten op het gebied van woningbouw eerst samen een deal sluiten en dan met dat voorstel naar de provincie gaan.
Hetzelfde geldt voor de afspraken over het aantal uit te geven hectares bedrijventerrein: van onderop’, zegt Theo Föllings. De manager bedrijfsomgeving bij ontwikkelingsmaatschappij Oost NV ziet een duidelijk verschil met de top-downmanier waarop Overijssel werkt. Daar praat de provincie met clusters van vier of vijf gemeenten en komt zo - onder centrale regie - tot afspraken over aantallen uit te geven bedrijventerreinen. Voorafgaand aan deze sessies heeft de provincie met elke gemeente afzonderlijk een afspraak gemaakt.
Föllings: ‘Elke gemeente moet aantonen hoeveel capaciteit ze nodig heeft. Alle gemeenten in het cluster moeten het daarmee eens zijn, anders komt er geen provinciale goedkeuring voor de plannen.’ Beide methoden werken prima, maar de aanpak van Gelderland gaat net iets verder: bij de bedrijventerreinen wordt ook afgestemd wat voor soort bedrijven waar komen. ‘De onderlinge afstemming is beter geregisseerd’, zegt Föllings. Met het te verstrekken geld heeft de provincie vervolgens een handig sturingsinstrument. ‘Gelderland stelt euro’s beschikbaar, maar zet die niet in als niet aan de voorwaarden van samenwerking wordt voldaan’, zo is zijn ervaring.
‘Geld is de wortel’, beaamt Verdaas. ‘Gelderland heeft geld beschikbaar voor herstructurering van oude bedrijventerreinen. Degene die de programmering het best op orde heeft, krijgt als eerste de middelen.’ Met andere woorden: er liggen miljoenen klaar voor gemeenten die plancapaciteit schrappen en oude rommel eerst opruimen.
De provincie heeft ook een stok om mee te slaan in de vorm van indiening van een zogeheten zienswijze (een reactie op een ontwerpbesluit) of, in het uiterste geval, het geven van een aanwijzing aan gemeenten die hun plannen niet afstemmen. ‘Gemeenten die dat wel doen, vragen ons het ruimtelijke ordeningsinstrumentarium te gebruiken. Anders dreigen ze ook voor hun korte eigen geluk te gaan.’ In de Achterhoek kon de provincie dergelijk stoer optreden achterwege laten en hoefden de bestuurders niet te worden overtuigd. Die kropen onder aanvoering van burgemeester Kaiser van Doetinchem op eigen initiatief samen in één hok.
In andere Gelderse regio’s was de bereidheid om in de planvorming een pas op de plaats te maken geringer.
De meeste weerstand ondervond de provincie uit de stadsregio Arnhem- Nijmegen. ‘Daar vond men onze bemoeienis verspilling van middelen en capaciteit. Intussen hebben ze daar vorige week 300 hectare aan te ontwikkelen bedrijventerrein geschrapt. Als een van de eerste regio’s in het land zijn daar nu zelfs de locaties al aangewezen waar men de ontwikkeling stopzet’, aldus de gedeputeerde. In andere Gelderse regio’s als Rivierenland, de Stedendriehoek en de Vallei lopen de discussies nog. Die op gang houden en tot een goed einde brengen ziet Verdaas als de grote uitdaging voor de provincie in de komende 4 jaar.
Regierol
De Gelderse aanpak is precies zoals minister Donner van Binnenlandse Zaken het graag ziet. Tegenover de Tweede Kamer bevestigde hij vorige week dat provincies de regierol hebben op het terrein van de bevolkingsdaling. Donner wees op de decentralisatie van de bevoegdheden op het gebied van de ruimtelijke ordening.
Volgens de minister staan samenwerkende gemeenten als eerste ‘aan de lat’ om de problemen die voortkomen uit bevolkingskrimp, regionaal aan te pakken. D66 en GroenLinks drongen er tijdens dat overleg tevergeefs op aan niet alle regie uit handen te geven. D66 vreest dat het voorzieningenniveau dan onder een landelijke minimumnorm komt en GroenLinks ziet voor het Rijk nog een coördinerende rol tussen provincies, bijvoorbeeld in de planning van bedrijventerreinen. Maar Donner wil daar niets van horen. Het Rijk past volgens hem slechts een faciliterende en ondersteunende rol. ‘Bij de provincie zit het overzicht’, stelt ook Verdaas. ‘Men weet dat de regionale visie van ons zal moeten komen. Den Haag staat te ver van die dagelijkse problematiek af en kan die rol niet spelen.’
Wakker geschud
Volgens Verdaas is de demografische ontwikkeling een van de belangrijkste provinciale onderwerpen voor de komende jaren, met daarbij wel de kanttekening dat de Achterhoek de enige krimpregio in Gelderland is. ‘De problemen met de krimp in Zuid- Limburg hebben ons hier wakker geschud. Omdat we er op tijd bij zijn, mede door de lessen die we uit Limburg hebben kunnen trekken, hoeft het niet zover te komen dat er bij ons woningen moeten worden gesloopt’, zegt hij.
‘Ons past dat we als provincie op het gebied van de woningbouw en de bedrijventerreinen de regie naar ons toe halen. In veel regio’s bestaat lokaal te veel de cultuur om maar te blijven bouwen. Je kunt beter je energie in één project steken en zorgen dat dat slaagt, dan dat op vier locaties maar 30 procent van de nieuwbouwwoningen wordt verkocht en ze dus per saldo allemaal mislukken. In krimpgebieden blijf je dan zitten met grote aantallen onverkoopbare woningen.’
Schrikbarend
Voor kantoorgebouwen, weer een andere categorie, geldt eigenlijk hetzelfde. ‘Mijn grootste zorg gaat uit naar die kantoren’, zegt Föllings. ‘Er staan er zoveel leeg, schrikbarend gewoon. Afwaarderen gaat niet, want dan gaat Nederland failliet. Je kunt ze ook moeilijk allemaal ombouwen tot hotels en studenten kamers. Zoveel hebben we er daar ook niet van nodig.
Wat dan wel? In het oplossen van die vraag zou de provincie een rol kunnen spelen. Een begin is al gemaakt: ze hebben ons als ontwikkelingsmaatschappij gevraagd een analyse te maken van het probleem. Vooral in de centra van steden staat veel leeg. Daar kán de gemeente niet eens ingrijpen, omdat die panden in handen zijn van beleggers. De provincie kan de partijen wel met elkaar in gesprek brengen. Bij nieuw uit te geven kantoorlocaties buiten de stad kunnen provincies meer doen. Toestemming weigeren is één, maar ze zouden ook kunnen afdwingen dat al in de fase van ontwikkeling en realisatie van kantoorgebouwen rekening wordt gehouden met een mogelijk ander toekomstig gebruik als woonflat. Zeker als ze aan de rand van de stad zijn gepland.’
PvdA-gedeputeerde Verdaas deelt de zorgen van Föllings over de vele leegstaande kantoorgebouwen in zijn provincie. ‘Ik heb voor Gelderland uitgerekend dat als je alle werkzoekenden die nu nog in de kaartenbakken van het UWV zitten aan een witte-boordenbaan zou helpen, je nog met een overschot aan vierkante meters kantoorruimte blijft zitten. Ja, dan heb ik het over de bestaande voorraad. Waarom zou je dan maar blijven bijbouwen?’
Hoofdrol provincies bij aanpak leegstand
De provincies nemen hun (boven-)regionale regierol in de aanpak van de kantorenleegstand. Met gemeenten en marktpartijen gaan ze aan de slag om het Actieprogramma aanpak leegstand kantoren uit te voeren.
Dat schrijven zij in een brief aan minister Schultz van Haegen (I&M). Ongeveer 17 procent van de kantoorruimte staat nu leeg. Het structurele overaanbod, waarvoor nooit meer een kantoorgebruiker te vinden is, is ongeveer 10 procent ofwel bijna 5 miljoen vierkante meter. Die gebouwen zullen moeten worden gesloopt, verbouwd tot woningen of geschikt moeten worden gemaakt voor andere functies. Vooral in de Randstad is de leegstand een probleem.
Door strakker te sturen op de planning voor nieuwe kantoorlocaties willen de provincies nog meer leegstand voorkomen. En in knelpuntgebieden willen ze samen met gemeenten en marktpartijen zoeken naar oplossingen voor de bestaande leegstand. Wel verwachten ze steun van het Rijk in de vorm van snelle aanpassing van de ruimtelijke wetgeving en het wegnemen van belemmeringen in de belastingwetgeving.
Elementen van ruimtelijke ordening in de verkiezingsprogramma’s van partijen in de provincie Gelderland
CDA
- Gemeenschappen in krimpgebieden formuleren met provinciale ondersteuning van hun toekomst in dorpsplannen.
- Inbreiding voor uitbreiding. Landbouwgrond alleen bebouwen als herstructurering niets oplevert of niet kan.
- Provincie stimuleert wonen in kantoorgebouwen.
PvdA
- Aandacht voor krimp en vergrijzing.
- Eerst oude wijken en bedrijventerreinen opknappen voordat er in weiland wordt gebouwd.
SP
- Gemeenteraad bepaalt eigen ruimtelijke ontwikkeling, de provincie moet dat niet gaan ‘overrulen’, ook al biedt de wet die mogelijkheid.
- Uitzondering: provincie grijpt in om wildgroei aan bedrijventerreinen te voorkomen.
GL
- Geen nieuwe grote uitbreidingslocaties voor wonen en werken.
- Provincie voert strakke regie op ontwikkelen bedrijventerreinen.
- In krimpregio’s zijn geen nieuwe huizen en bedrijventerreinen nodig.
VVD
- Kleinschalige woningbouwprojecten blijven ook in krimpregio’s noodzakelijk.
- Vrijheid voor gemeenten om nieuwe bedrijfslocaties te ontwikkelen.
- Minder beperkingen voor economische activiteit in buitengebied.
PVV
- Provincie ziet er op toe dat afzonderlijke woonkernen en stedelijke gebieden niet in elkaar overlopen.
- Belangen van ondernemers gaan voor belangen van natuur- en milieuclubs.
D66
- Krimpgemeenten aanmoedigen hun woonvoorraad aan te passen onder andere door opkopen en slopen minder gewilde woningen.
- Snelle aanpak herstructurering verouderde bedrijventerreinen.
- Stimuleren gemeentelijke samenwerking bij (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen.
CU
- Regionale bedrijventerreinen hebben voorkeur boven gemeentelijke bedrijventerreinen.
- Provincie onderzoekt mogelijkheid omturnen kantoorpanden of bedrijfsgebouwen tot woningen.
- Bij woningbouwplannen rekening houden met bevolkingsdaling.
SGP
- Provinciale en regionale programmering woningbouw en bedrijventerreinen.
- Rekening houden met krimp en afvlakking behoefte aan woningen, maar bouwen moet ook kleinschalig in kleine kernen kunnen.
- Herstructurering verouderde gebieden gaat voor uitbreiding.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.