Nederlandse jongeren
Straatcoaches, buurtvaders, preventieprojecten…de Nederlandse beleidsmakers verzinnen vele concepten om de overlast bezorgende Marokkaanse straatjochies in het gareel te krijgen. Wat bij de hoofdredacteur van Binnenlands Bestuur vorige week in zijn commentaar leidde tot de vraag waarom al die nieuwe functies worden uitgevonden. We hebben toch politie en we hebben toch scholen? Die zouden in staat moeten zijn die Marokkaantjes tot de orde te roepen en om te vormen tot model-burgers.
Onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat die Nederlandse jeugd het meest drinkt van alle jongeren in de EU. Waarom brengt een flink deel van de (autochtone) jongeren hun vrije tijd het liefst door in met bier volgeladen stacaravans, waar het drinken van een kratje per persoon heel normaal is? Is dat alleen uit een hedonistische behoefte aan drankmisbruik, of zit daar nog iets anders achter?
Jongeren met een allochtone achtergrond lijken ook niet heel goed in hun vel zitten. We denken misschien dat alleen de Marokkaanse, Turkse en Antilliaanse jongeren het moeilijk hebben. Maar dat lijkt te beperkt. In het boekje ‘Jullie zijn anders als ons’ beschrijft onderzoekster Roanne van Voorst het leven van een aantal groepen allochtone jongeren. Uit haar beschrijvingen blijkt dat ook jonge Chinezen, Polen, Afrikanen, Chinezen en Surinamers zich verloren voelen. Ze weten niet goed hoe ze hun weg moeten vinden in de Nederlandse samenleving, die hen nog steeds als buitenlanders behandelt.
Natuurlijk komt dat onder andere door de slechte beheersing van de Nederlandse taal. Poolse jongeren die nu naar Nederland komen, worden niet gedwongen om Nederlands te leren. Waarom eigenlijk niet? Omdat we denken dat ze op den duur weer terugkeren naar hun geboorteland. Hebben we datzelfde indertijd niet gedacht van de Marokkaanse en Turkse gastarbeiders?
Daarnaast blijkt dat docenten en leraren op scholen weinig kennis hebben over de achtergrond van de ‘multiculturele leerlingen’. Het ‘educatief systeem is nog voornamelijk gericht op autochtone leerlingen’. En daarmee komen die allochtone jongeren bijna automatisch op een achterstand, aldus Van Voorst.
Het feit dat wij, autochtone Nederlanders, dénken dat Poolse en Chinese jongeren wel goed integreren, komt simpelweg omdat we geen last van hen hebben, schrijft Roanne van Voorst. Maar dat die groepen zich geïsoleerd en ongelukkig voelen, vergeten we dan maar even.
‘De Afrikaanse jeugd vertrouwt bij problemen liever op haar eigen sociale netwerk dan op de autochtone Nederlandse omgeving. Niet omdat deze jongeren geen hulp nodig hebben; maar omdat ze hun geboorteland missen of omdat ze door traumatische ervaringen zich niet verbonden voelen met relatief onbezorgde autochtone leeftijdsgenoten’.
Van Voorst komt tot de conclusie dat de autochtone Nederlanders niet zozeer vinden dat allochtonen moeten integreren, maar dat we vooral geen last willen hebben van storend – crimineel – gedrag. Je doet het als allochtoon goed in Nederland als je niet opvalt, criminaliteit buiten het zicht van de autochtone Nederlanders houdt en vooral goedkope diensten of produkten levert.
Al met al blijft de vraag bestaan of Nederland wel een leuk land is voor jongeren. Autochtone jongeren drinken zich in toenemende mate een leververvetting, de allochtone jongeren voelen zich geïsoleerd en buitengesloten.
Paul Lensink
‘Jullie zijn anders als ons’
Auteur: Roanne van Voorst
Uitgeverij: de Bezige Bij
ISBN: 978 90 234 5747 3
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.