Monsterlijk registratiesysteem
En daar stond het apparaat, gloednieuw te glanzen in het voorjaarszonnetje. Het bejaarde echtpaar drukte op allerlei knopjes, maar kwam er niet goed uit. Ze waren al geruime tijd bezig toen er hulp kwam. Iemand voor wie nieuwe apparaten geen belemmering zijn. Hij duwde de chipknip erin, tikte het kentekennummer van de te parkeren auto in de machine. Stelde de parkeertijd in en met een druk op een laatste digitale knop rolde het parkeerbonnetje eruit.
‘Waarom moeten ze mijn kenteken weten?’, vroeg de bejaarde man achterdochtig. Tja, waarom moest het kenteken worden ingevoerd? Een dag later stond in de krant dat veertig Nederlandse gemeenten, waaronder de vier grootste, werken aan een landelijke databank voor parkeren. De Rijksdienst voor het Wegverkeer gaat het beheer doen van de opslag van kentekens voor kort parkeren en de uitgifte van parkeervergunningen.
‘Het is efficiënter alle parkeergegevens op één plek te verzamelen’, riep de ontwikkelaar van de databank. In de krant stond ook nog iets over privacybescherming, daar waren ze nog niet helemaal uit. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat studeerde daar nog op. Ook het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) boog zich nog over de kwestie. Met wat extra regels hier en daar waar de verzamelaar van de kentekens zich aan moet houden zal het CBP wel weer toestemming geven.
Zo gebeurt dat steeds. Telkens stelt het CPB een aantal voorwaarden over wie voor welke doeleinden gebruik mag maken van de data én het recht van degene die in een databestand wordt opgenomen om inzage te krijgen. En hupsakee, het is weer voor de bakker.
Zo krijgt de Nederlander nu een nieuw paspoort met de biometrische gegevens, waaronder de vingerafdruk. Van al die Nederlanders worden de gegevens opgeslagen in een databank en niet alleen om te controleren of de houder van het paspoort wel de persoon is die in het identiteitsbewijs staat als hij Nederland verlaat of binnenkomt. Politiediensten hebben ruim toegang tot deze databank.
De regering wil het élektronisch kinddossier’ invoeren waarin alle Nederlandse kinderen op 1200 onderwerpen van hun 0 tot 18 jaar worden gevolgd en alle data digitaal worden opgeslagen, waaronder kleur en lengte van het schaamhaar.
En dan is er het ‘elektronisch patiëntendossier’ dat uitwisselingen van medische gegevens tussen zorgverleners mogelijk moet maken. Dat klinkt nobel, maar dat gaat weer over de Nederlanders die nu patiënten heten. In dat dossier komt alles te staan over (geestes)ziekten, medicijngebruik, gewoonten, artsenbezoeken etc. Ook dit alles wordt keurig in een databank opgeslagen.
Dit is slechts een greep uit alle(nieuwe) databanken die gegevens van Nederlandse burgers willen/moeten vastleggen en dat allemaal in ieders belang. Telkens wordt er een aantal waarborgen door de wetgever geformuleerd ten aanzien van de privacy bescherming al dan niet onder druk van het CBP. Bij elke individuele database met persoonsgegevens valt het nut wel uit te leggen, maar de som der delen is een monsterlijk registratiesysteem dat het doen en laten van elke Nederlander volgt en vastlegt.
Het CPB, het parlement, de regering en lagere overheden moeten hun hobby om alles wat burgers betreft vast te leggen ernstig gaan matigen. Het CBP dient elk nieuw initiatief niet meer te bekijken als zelfstandig initiatief, maar als onderdeel van één groot complex dat de privacy van de Nederlander ernstig aantast. De overheid dient meer op afstand te blijven als het gaat om de persoonsgegevens en de privacy van burgers.
De mafkezen zijn door gedraaid met al hun databanken erbij. Elke slimme ICTer weet dat deze gegevens zo op straat liggen als het moet..