Advertentie

Monarchiedebat raakt ook Caribische landen

Binnenkort start in de Tweede Kamer de discussie over de procedure van de kabinetsformatie. Het ziet er naar uit dat een parlementaire meerderheid geen rol meer ziet weggelegd voor het staatshoofd.

30 september 2011

De Tweede Kamer benoemt dan voortaan een formateur of een informateur. Hiervoor is geen grondwetsherziening nodig. De nieuwe procedure kan met een gewone meerderheid worden neergelegd in het reglement van orde van de Tweede Kamer.

 

Een dergelijke verandering heeft echter wel repercussies voor de andere landen in het Koninkrijk: St. Maarten, Curaçao en Aruba. In Nederland is het staatshoofd lid van de regering en dat is ook zo in de Caribische landen. Ook de Caribische regeringen worden gevormd door koning plus ministers. Koningin Beatrix wordt in de Caribische landen vertegenwoordigd door de drie gouverneurs. Deze gouverneur is zowel landsorgaan als koninkrijksorgaan. Als koninkrijksorgaan is de gouverneur betrokken bij het koninkrijkstoezicht. Als landsorgaan vervult hij taken die vergelijkbaar zijn met die van koningin Beatrix in Nederland.

 

Bij de regeringsvorming in Sint Maarten, Curaçao en Aruba speelt de gouverneur dan ook ongeveer dezelfde rol als het staatshoofd in Nederland. In de Tweede Kamer en door achtereenvolgende regeringen is altijd met grote nadruk beklemtoond dat deze rol van de gouverneur bij de regeringsvorming zeer belangrijk wordt gevonden.

 

Voor de soms turbulente Caribische politiek wordt op die manier een procedureel houvast geschapen en in het verleden is het meermalen voorgekomen dat de gouverneur - soms op aandringen uit Den Haag - moest interveniëren.

 

Zo blokkeerde de Antilliaanse gouverneur Goedgedrag in 2003 een benoeming van Anthony Godett tot premier. Godett was vlak voor de verkiezingen uit de gevangenis vrijgelaten, waar hij zat op verdenking van oplichting, valsheid in geschrifte en het aannemen van steekpenningen. Mirna Louise Godett - de zuster van Anthony - werd als gevolg van de interventie als premier naar voren geschoven en zo ontstond in 2003 het meest merkwaardige kabinet uit de Antilliaanse geschiedenis. En wel onder de feitelijke leiding van broer en zus Godett.

 

In de jaren 90 jaren blokkeerde de Arubaanse gouverneur aanvankelijk de benoeming van minister Glenbert Croes. Een commissie-Biesheuvel moest er aan te pas komen om plooien glad te strijken en ook toen werd nog eens benadrukt - vooral in politiek Den Haag - van hoe grote waarde de procedurele begeleiding van de kabinetsformatie door de gouverneurs wel niet is.

 

Indien nu in Nederland het staatshoofd niet meer bij de formatie wordt betrokken, rijst de vraag of dit directe consequenties moet hebben voor de procedure van de regeringsvorming in de andere landen van het Koninkrijk. In beginsel kan de rol van de gouverneurs blijven gehandhaafd, maar merkwaardig is het wel omdat diens positie direct is gerelateerd aan die van het Nederlandse staatshoofd. De gouverneurs hebben dan een rol die aan hun ‘baas’- het Nederlandse staatshoofd - niet meer wordt toegestaan.

 

Veel belangrijker is echter dat de waardering uit Den Haag voor de rol van de gouverneurs bij de regeringsvorming een nogal hypocriet karakter krijgt. Zij worden dan sterk larmoyant van aard. En Haagse pleidooien om via de band van de gouverneurs te interveniëren krijgen dan helemaal een wonderlijk karakter. Indien men in Nederland geen rol meer ziet voor het staatshoofd, kan niet met droge ogen worden beweerd dat dit voor de Caribische delen van het Koninkrijk juist van grote betekenis is.

 

Ook overigens spelen de Caribische landen een rol in het monarchiedebat. Indien er ooit in Nederland tweederde meerderheden zouden ontstaan die de grondwettelijke positie van de monarchie willen wijzigen, dan zullen dergelijke voorstellen zonder enige twijfel door één of meer van de Caribische landen worden getorpedeerd. Immers in dergelijke gevallen moet niet alleen de Grondwet worden veranderd, maar ook het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden.

 

En dergelijke wijzigingen kunnen door de Caribische landen van een veto worden voorzien. Vooral nu de monarchie in de West een draagvlak heeft van bijna 100 procent, is het uitgesloten dat dergelijke veranderingen ooit het Staatsblad zullen bereiken, zelfs al zijn daar in Nederland ruime meerderheden voor.

 

Vanuit die context lijkt het zinvol om het monarchiedebat vooral toe te spitsen op haalbare zaken en daarbij vooral te bezien op welke wijze de monarchie van dienst kan zijn bij het reilen en zeilen van de Nederlandse democratie, maar ook bij het functioneren van de democratie in de Caribische landen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie