Kies de Eerste Kamer en wordt actief in de Tweede
Nederlandse Kamerleden zouden zich meer lokaal moeten oriënteren.
Bij de Spreidingswet is wellicht begrip op te brengen voor de Haagse schending van gemeentelijke belangen. In de meeste gevallen is het echter schrijnend hoe ongevoelig Haagse politici zijn voor lokale belangen. Zelfs de landelijke politici met een lokaal verleden bezwijken verbazingwekkend snel voor Haagse druk en offeren lokale belangen op voor de Haagse logica van het moment. Aan die Haagse desinteresse is op twee manieren wat te doen.
Uit onderzoek blijkt dat Nederlandse Kamerleden, op de Zwitserse na, het minst lokaal georiënteerd zijn. Zij houden zich minder bezig met zaken als huisbezoek, zitdagen en het verschijnen in lokale media dan Kamerleden uit andere landen. Dat heeft zowel met de Nederlandse politieke cultuur als structuur te maken. Een lokale of regionale achterban is voor Nederlandse Kamerleden minder van belang dan hun partij laten zien dat ze hun stukken kennen en zichtbaar zijn (in de media). Opkomen voor gemeentelijke belangen past daar doorgaans niet bij. Zaken als lokale autonomie of voldoende geld voor jeugdzorg - of zorgvuldig omgaan met lokale financiële belangen in het algemeen - worden vrij snel opgeofferd wanneer het de landelijke politieke logica goed uitkomt.
Daar is op twee manieren wat aan te doen. Zo is het in veel Europese landen gebruikelijk dat landelijke volksvertegenwoordigers ook lokaal actief zijn als burgemeester of raadslid. In Nederland is dat verschijnsel van ‘dubbelmandaten’ marginaal. Hoewel er relatief weinig wettelijke belemmeringen voor zijn, zijn het met name de politieke partijen die het hun leden niet toestaan. Hoewel er over dubbelmandaten terecht discussie is – het zou taakverwaarlozing van minstens één van de mandaten in de hand werken – is het een manier om als politicus kennis van het lokale niveau en daar aanwezige noden en wensen te houden. Misschien is het interessant erover na te denken om dat – binnen perken – toe te staan. Het landelijke debat over binnenlandse aangelegenheden zou wat mij betreft gebaat kunnen zijn met af en toe een nuchtere inbreng van een burgemeester of wethouder.
Over een tweede suggestie ben ik stelliger. Al in 2011 hield ik een pleidooi de Eerste Kamer door gemeenteraadsleden te laten kiezen. De Eerste Kamer meent zelf vooral naar de ‘rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid’ van wetten te kijken, maar laat zich in de praktijk te vaak in met de politieke waan van de dag. Veel wetten die op zijn zachtst gezegd niet geweldig uitpakten voor gemeenten kwamen doorgaans zonder al teveel problemen door de Eerste Kamer. Een verkiezing van de Eerste Kamer door raadsleden maakt die kans een stuk kleiner. Daarnaast maakt het landelijke bemoeienis met die verkiezing moeilijker, geeft het een belangrijkere stem aan het (op zijn minst financieel) belangrijkere lokaal bestuur, worden meer mensen vertegenwoordigd – de opkomst is lokaal doorgaans hoger dan provinciaal - en geeft het een stem aan al die honderden succesvolle lokale partijen die, nu serieuze financiële ondersteuning nog steeds ver weg lijkt, best op een andere manier meer invloed op de Haagse politiek zouden mogen uitoefenen
Dat is misschien wel een heel goed idee! Hoe organiseren we dat?