Meer journalistiek, minder clickbait
Een toenemend aantal gemeenten richt een stimuleringsfonds voor lokale journalistiek op.
Een toenemend aantal gemeenten richt een stimuleringsfonds voor lokale journalistiek op. ‘Politieke partijen en colleges moeten een lokaal mediabeleid ontwikkelen.’
Groeiend aantal gemeenten financiert mediafonds
Woestijnland is Almere journalistiek gezien niet, maar schraal is de grond er wel. Tot 2003 verscheen er het Dagblad voor Almere, een kopblad van de Gooi en Eemlander, waarvan De Telegraaf eigenaar was. Bij gebrek aan abonnees ging de stekker eruit.
Toen De Telegraaf uitverkoop hield in z’n huis-aan-huisblad- portfolio, sneuvelde in 2017 ook het nieuwsblad Almere Vandaag. Nu resteert nog Almere Deze Week, met onder meer het gemeentelijke katern Stadhuis- aan-huis. Verder zijn er lokale omroepinitiatieven, waarvan er een over de officiële omroeplicentie beschikt en door de gemeente (mede-)gefinancierd wordt. Een landelijk opererende webcrawler struint het internet af naar nieuwtjes uit de poldergemeente en presenteert die op een website. Een belangrijke nieuwsbron is verder de regionale en publiek gefinancierde Omroep Flevoland.
Zo bezien valt het mee met het medialandschap in Almere. Toch wordt de gemeente in een handreiking van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) expliciet genoemd, als voorbeeld van een weinig pluriform medialandschap zonder ‘eigen’ journalistieke redactie van redelijke omvang. De gemeente zelf benoemde onlangs een ‘hoofdredacteur’ voor de afdelingen die content voor eigen en andere mediakanalen maken. Na journalistiek ongenoegen hierover werd de functienaam ingetrokken, maar de functie blijft.
‘Verschraling doet evident zo veel pijn, dat men het idee van marktwerking toch wat laat varen’, constateert Jaap de Jong, hoogleraar Journalistiek en Nieuwe Media aan de universiteit van Leiden. ‘Als gemeente kun je je afvragen: moet je je eigen communicatieafdeling groter maken en steeds professionelere zendkanalen opzetten? Of maak je de analyse dat nu gemeenten verantwoordelijk zijn voor meer taken, je ook meer checks and balances moet organiseren? Best lastig, want ze krijgen vast wel eens een stuk aan hun broek waar ze chagrijnig van zijn. Als je daar als bestuurder niet tegen kan, ben je ongeschikt voor die baan.’
De mediaprofessor bepleit dat politieke partijen in hun programma voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 een mediaparagraaf opnemen. De kijk daarop hoort daarna volgens hem niet in een cultuur- of communicatienota, maar colleges moeten naar zijn mening een heldere visie op lokale journalistiek ontwikkelen.
Lage tarieven
Almere vormt geen uitzondering. Bij veel regionale dagbladredacties werken de helft minder journalisten dan twintig jaar geleden. Dagbladen huren op grote schaal freelancers in, die door lage tarieven gedwongen zijn ‘bij te klussen’ voor commerciële opdrachtgevers. Bijna geen enkel huis-aan-huisblad heeft nog een journalist in dienst. Dan zijn er nog lokale omroepen, voornamelijk door amateurs gemaakt. Waar landelijk het uitgevers- verdienmodel financieel drijft op abonnementen en advertenties, is er veel lokale nieuwshonger, maar beperkte bereidheid ervoor te betalen. Burgers worden, mede door sociale media, overspoeld met informatie, maar per saldo matig geïnformeerd over (politieke) ontwikkelingen in hun eigen woonplaats. ‘Tegelijk willen burgers ook kritische geluiden’, zegt De Jong.
‘Ze verwachten een neutrale en meerstemmige journalistiek. Bijvoorbeeld dat journalisten een beleidsstuk hebben nagelezen voordat ze erover schrijven en dat ze beschikken over dossierkennis en historisch geheugen.’ Door de verschuiving van ‘papier’ naar online is het bereik van internetjournalistiek exact meetbaar. Succes wordt zo bijna synoniem aan bereik. De verleiding clickbait te produceren wordt groter, terwijl verdieping door gedegen onderzoek vaak uitblijft.
Geldgebrek noopt lokale media verder gratis prefab content te gebruiken. ‘Uit onderzoek dat we deden in Zuid-Holland en Leiden bleek dat communicatieprofessionals van gemeenten en bedrijven dat wel prettig vinden’, vertelt De Jong. ‘Maar ze realiseren zich ook dat hun teksten en foto’s worden geplaatst in een omgeving van andere knisperende persberichten.’
Lokaal antwoord
De VNG liet een ‘expertiseteam’ onderzoeken wat gemeenten zelf kunnen doen om lokale media en journalistiek te steunen. De Jong zat in dat team, evenals Thomas Bruning, secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten.
Het expertiseteam constateert dat gemeenten wel een communicatiebeleid voeren, maar meestal niks of weinig aan mediabeleid doen. Onterecht vertrouwen ze erop dat de markt ‘levert’. Afgezet tegen de stelselverantwoordelijkheid van rijk en gemeenten voor het goed functioneren van de lokale democratie zijn volgens de twee onafhankelijke en betrouwbare media onmisbaar. Een lokaal antwoord op de journalistieke verschraling is in sommige gemeenten de oprichting van een stimuleringsfonds. Onder andere Leiden, Delft, Den Haag, Amstelveen, Tilburg, Haarlem en de provincie Zuid-Holland hebben zo’n potje.
In Almere haalde een voorstel van Leefbaar Almere voor het instellen van een lokaal mediafonds het niet. Onlangs is wel Arnhem aan het rijtje toegevoegd. Voorzitter van dit mediafonds is Paul Baeten, strategisch adviseur van de gemeente. Volgens hem is het potje bedoeld voor ‘onafhankelijke, bijzondere journalistieke producties die zonder een financieel zetje in de rug niet of moeizaam van de grond komen’. Het fonds moet volgens de oud-journalist niet worden uitgelegd als kritiek op het bestaande aanbod. Maar voor onderzoeksjournalistiek, vernieuwing en diversiteit blijkt weinig ruimte. En nieuwe makers komen er nauwelijks tussen.
Voor Arnhem was het volgens Baeten geen moment punt van discussie dat de geldverstrekker zich afzijdig houdt van de inhoud. ‘De gemeente mag helemaal over de knie gaan. Je kunt journalistieke inhoud goed afschermen van de financieringsbron.’ Bij het fonds ingediende plannen moeten volgens hem onderscheidend en aanvullend zijn, ‘niet méér van hetzelfde’. Verder moeten plannen voldoen aan eisen van journalistieke kwaliteit en integriteit. ‘En het moet het natuurlijk gaan over Arnhem en een goed bereik hebben.’
Amateurs
Een ‘second best oplossing’ noemt Thomas Bruning lokale of regionale mediafondsen. ‘Ik wil de goede wil van gemeenten niet ontmoedigen’ zegt hij. ‘Maar geef je mij de vloer dan zeg ik: breng eerst de basis op orde. Steun een goede lokale omroep. Kies voor een publieke of publiek gesteunde speler die niet uitsluitend met amateurs werkt.’
De NVJ-secretaris heeft er geen moeite mee dat, zoals in sommige gemeenten met een mediafonds gebeurt, geld naar bestaande commerciële media vloeit. ‘Als we erkennen dat private partijen een waardevolle rol vervullen in het totale spectrum, moeten zij wel zorgen dat dit geld bovenop het redactionele budget komt. Je moet het zodanig annoteren dat het niet als een extraatje naar België [hoofdvestigingen DPG en Telegraaf-kranten, red.] wordt overgemaakt.’ Voorwaarde moet naar het idee van Bruning zijn dat de gebruikelijke beroepscodes voor journalistiek worden gehanteerd en dat ‘professionele tarieven’ worden betaald. ‘Veel partijen zullen dan naar mijn verwachting dan al afhaken’, denkt hij.
De NVJ-secretaris ziet meer in structurele ondersteuning dan af en toe een bedrag toesteken. ‘Als je het echt goed voor hebt met lokale media, steun die dan op een goede manier in hun rol. Bijvoorbeeld door te adverteren of banners te plaatsen.’ Daarnaast benadrukt hij het belang van extra structurele landelijke middelen. ‘Zorg ervoor dat de nieuwsvoorziening niet afhangt van wisselvalligheid en amateurs met te weinig middelen.’
Hij denkt aan instroomprojecten op redacties waarbij de overheid co-financier is of fiscale maatregelen voor onafhankelijke media. ‘Hoe kleiner de projectjes die je honoreert, hoe minder het met journalistiek te maken heeft. Dit vak gaat over de langere termijn. Incidentele financiering past daar niet bij. Het is geen soort theaterproductie. Wat je in een lokale democratie wilt, is een journalistieke wijkagent die verbinding houdt tussen de straat en de raad.’
200 euro
Als merit goods zou de overheid lokale media moeten zien, vindt zowel Bruning als De Jong: basisvoorzieningen die, net zoals een bibliotheek of zwembad, worden gesubsidieerd. De hoogleraar vertelt hoe gemeenten als adverteerders zo strak onderhandelen dat lokale media gedwongen hun tarieven laten zakken. ‘In Assen was ik met de gemeenteraad in gesprek over de mogelijkheid van een mediafonds. Toen ik vroeg hoeveel de gemeente betaalt voor een advertentiepagina, bleek dat 200 euro te zijn. Zo’n gemeente denkt iets goeds te doen door minder belastinggeld uit te geven. Maar wat er eigenlijk gebeurt, is dat het lokale medialandschap over de kling wordt gejaagd.’
Altijd maar hosselen
‘Ik kan het bijna niet meer horen dat journalisten de waakhonden van de democratie zijn’, verzucht Ard Zandbergen, hoofdredacteur van streekomroep Bollenstreek (‘BO’). ‘Wij waren altijd tandeloos. Geef ons voldoende middelen en we kunnen de waakhondrol waarmaken.’
Zandbergen ‘grijpt alle denkbare mogelijkheden aan’ om middelen los te weken uit mediafondsen en subsidie- en stimuleringsregelingen. Maar vrijwel altijd is het tijdelijk geld. Een groot deel van zijn tijd gaat op aan hosselen. Wat hij opbouwt, kan zomaar weer afgelopen zijn.
BO deed mee aan een pilot van het landelijke Stimuleringsfonds voor de Journalistiek om lokale omroepen te professionaliseren. De regeling loopt tot december 2021. ‘Een jaar en negen maanden lang konden wij beschikken over 230.000 euro extra’, aldus Zandbergen.’ Een ongekende luxe, vooral gebruikt voor politieke verslaggeving. Daarnaast doet BO mee aan een project van de NOS, dat professionele journalisten detacheert bij lokale omroepen, waarbij de NOS als werkgever optreedt. Het verzorgingsgebied van BO omvat vier gemeenten (Noordwijk, Teylingen, Lisse, Hillegom). ‘Dat komt meer op 150 politieke vergaderingen per jaar’, rekent Zandbergen voor. ‘Ik kon altijd wel bewéren dat politieke verslaggeving veel kost, nu is het aangetoond. Goede politiek verslaggevers inhuren om de politiek te volgen in onze gemeenten kost 50.000 euro per jaar. Ontzettend veel op een normale omzet van 160.000.’
Met het geld van de stimuleringsregeling schakelde BO per gemeente een professionele, betaalde politieke verslaggever in, bij elkaar drie voltijdse ‘banen’. Deze freelancers spitten alle gemeentelijke stukken door. Het plan was hen raadsvergaderingen fysiek te laten bijwonen, maar door de pandemie pakte dat anders uit. Ondanks deze handicap leverde de pilot volgens Zandbergen betere bijdragen op. ‘Beschikken we ook straks over voldoende middelen, dan wil ik dat graag een vervolg geven met een politiek discussieprogramma.’
Volgens het Stimuleringsfonds moet het rijk de lokale omroep erkennen als spil in de in lokale nieuwsvoorziening en financieel boter bij de vis geven. De Raad voor Cultuur en de Raad voor het Openbaar Bestuur lieten zich eerder in vergelijkbare zin uit. Pilots worden als waardevol gezien, maar zorgen niet voor stabiliteit. De nieuwe minister moet besluiten over het advies.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.