Massale exit statenleden op komst
Een op de vijf Statenleden geeft er in 2023 de brui aan. Nog eens een kwart twijfelt of ze voor een nieuwe periode in Provinciale Staten willen tekenen. De hoge tijdsbelasting en de lage financiële vergoeding zijn de belangrijkste redenen om af te haken. Dat blijkt uit onderzoek onder Statenleden.
Midterm onderzoek provinciale staten
Ruim twee jaar geleden waren er Statenverkiezingen; de bestuursperiode is nu iets over de helft. Tijd om de Statenleden te vragen naar hun ervaringen in de provinciale politieke arena, de onderlinge verhoudingen, hun politieke plannen voor na 2023 en de gevolgen van corona voor het politieke werk. In opdracht van Binnenlands Bestuur heeft Necker van Naem het onderzoek uitgevoerd. Grofweg kan worden geconcludeerd dat de Statenleden overwegend positief zijn over hun eigen werk en dat van hun collega’s. Er is wel een aantal knelpunten, zoals het grote aantal afhakers, integriteitsschendingen, bedreigingen, de verhouding tussen oppositie en coalitie en de impact van corona.
Een ruime meerderheid van de Statenleden is trots op hun werk en de mate waarin ze erin slagen om te doen waarvoor ze zich verkiesbaar hebben gesteld, zo blijkt uit het onderzoek. Die motivatie is overigens wel opvallend. ‘Er is in de drijfveren een duidelijke tweedeling te zien. Enerzijds zijn er Statenleden die sterk lijken te redeneren vanuit hun eigen behoeften en verlangens, anderzijds zijn er Statenleden die meer redeneren vanuit het algemeen belang’, aldus onderzoeker Sabine van Zuydam van Necker van Naem. Een bijdrage leveren aan de samenleving staat met stip op nummer een in het lijstje van belangrijkste drijfveer. Het controleren van het bestuur of het vertegenwoordigen van de belangen van inwoners – belangrijke taken voor Statenleden – staan pas op de zesde en zevende plek in de ranglijst.
Zorgelijk vinden de onderzoekers het grote aantal Statenleden dat nu al zeker weer niet terug te zullen keren of daarover nog twijfelt. Nog geen derde (29 procent) wil na 2023 zeker nog vier jaar door en een kwart neigt naar bijtekenen. Bijna de helft zegt nu al nee of twijfelt over een nieuwe termijn. Provinciale Staten worstelen net als andere volksvertegenwoordigingen met de opgave om ervaring en expertise vast te houden. ‘De belangrijkste reden waarom Statenleden niet door willen gaan, is de hoge tijdsbelasting en werkdruk, de lage financiële vergoeding en het aantal uren dat ze kwijt zijn aan vergaderen’, aldus onderzoeker Daan Jacobs. Hij wijst op het gevaar van het gebrek aan ‘institutioneel geheugen’. ‘Het is vooral zaak om te onderzoeken hoe de werkdruk van Statenleden meer in lijn kan worden gebracht met de vergoeding die daar tegenover staat’, voegt Van Zuydam daaraan toe.
Onaantrekkelijk
Verschillende Statenleden vinden inderdaad dat die vergoeding omhoog moet. ‘Het is financieel zwaar onaantrekkelijk’, stelt Nico de Jager, fractievoorzitter van de Zuid-Hollandse Statenfractie ChristenUnie & SGP. ‘Het is een belangrijke bestuurslaag waar veel gebeurt. De vergoeding moet omhoog of er moeten meer Statenleden komen.’ Ook D66-fractievoorzitter Ton Veraart (Zeeland) pleit daarvoor. Als ondernemer kan hij zijn agenda zelf indelen, maar in de vorige periode hebben fractiegenoten van hem een deel van hun reguliere baan (en dus salaris) moeten inleveren. ‘Je bent toch zeker een dag per week aan het Statenwerk kwijt en in tegenstelling tot raadsleden gebeurt het Statenwerk overdag.’
Hij vindt dat de vergoeding moet worden opgetrokken naar die van raadsleden uit steden als Tilburg of Haarlemmermeer. Raadsleden uit Tilburg krijgen nu zo’n 1.900 euro vergoeding per maand, Statenleden in Zeeland rond de 1.100 euro. Statenleden vertegenwoordigen veel meer inwoners dan raadsleden, die ook nog eens dichter bij het gemeentehuis wonen en aanzienlijk minder reistijd hebben. Omdat het raadswerk vooral in de avonden gebeurt, is het makkelijker met een reguliere baan te combineren, stelt een aantal door Binnenlands Bestuur geïnterviewde Statenleden.
Het Groningse SP-Statenlid Henk Hensen vindt een hogere vergoeding onzin, net zoals uitbreiding van het aantal Statenleden. ‘Je moet dit werk vanuit overtuiging niet en niet om het geld.’ Volop aandacht moet er komen voor de integriteit van Statenleden, stellen de onderzoekers. ‘Bijna twee derde van alle Statenleden heeft in het afgelopen jaar gedragingen gezien die in meer of mindere mate als weinig integer kunnen worden beschouwd’, aldus Jacobs.
Zo heeft een vijfde van de Statenleden gezien dat collega’s incorrect gebruik maken van (fractie)vergoedingen en (onkosten) declaraties. Een kwart van Statenleden heeft gezien dat andere Statenleden meestemmen over onderwerpen waar men persoonlijk belang bij heeft of hun familie of vrienden; belangenverstrengeling. Bijna de helft van de Statenleden geeft daarnaast aan dat collega-Statenleden respectloos omgaan met burgers, mede-Statenleden, bestuurders of ambtenaren. Het Zeeuwse Statenlid Veraart heeft gesjoemel met Statengeld meegemaakt. Twee Zeeuwse PVV-fractieleden hebben fraude gepleegd met declaraties, zo werd in 2019 na onderzoek vastgesteld. De fractieleden, inmiddels geen PVV’ers meer, zitten nog steeds in de Staten. ‘Het heeft de verhoudingen wel onder druk gezet’, stelt Veraart.
Verbale agressie
Bijna een derde van de Statenleden heeft te maken gehad met verbale agressie van burgers en een vijfde met bedreiging of intimidatie. De provinciale politiek is niet immuun voor burgers die volksvertegenwoordigers op intimiderende wijze benaderen, stellen de onderzoekers. Daarvoor moet aandacht zijn. ‘Ondanks het feit dat de provinciale politiek op veel meer afstand van de burger staat, weten burgers Statenleden wel degelijk te vinden. Denk bijvoorbeeld aan de blokkade van het Brabantse provinciehuis tijdens de boerenprotesten’, brengt Van Zuydam in herinnering. Het Overijsselse Statenlid Frederik Tattersall (Onafhankelijke Conservatieve Liberalen, ex-Forum) werd, nadat hij zich vorig jaar afsplitste van Forum voor Democratie, bedolven onder dreigmails.
‘Hoewel ik dacht “blaffende honden bijten niet” heb ik dit toch maar bij de commissaris van de koning gemeld. Die heeft toen meteen contact met me opgenomen.’ De onderzoekers zien een opvallend patroon: de mate waarin Statenleden te maken hebben met bedreiging, intimidatie en agressie verschilt per regio. Zo hebben Statenleden uit Zuid-Nederland het vaakst te maken met verbale agressie en met bedreiging of intimidatie. Fysieke agressie komt vooral voor in West-Nederland; zes procent van de Statenleden heeft daar het afgelopen jaar mee te maken gehad.
Trotser
Een derde knelpunt is de verhouding coalitie-oppositie, stellen Jacobs en Van Zuydam op basis van de onderzoeksresultaten. Statenleden uit de coalitie zijn significant trotser op hun werk dan hun collega’s die tot de oppositie zijn ‘veroordeeld’. Zo wordt dat door verschillende Statenleden die Binnenlands Bestuur heeft gesproken, gevoeld. ‘Het is een wereld van verschil of je in de oppositie of in de coalitie zit’, stelt Rosan Kocken, fractievoorzitter GroenLinks (Noord-Holland). In haar eerste periode zat zij met haar partij in de oppositie en sinds 2019 in de coalitie. ‘In de vorige periode had ik het gevoel dat het helemaal niets uitmaakte wat we deden.
Het coalitieakkoord was compleet dichtgetimmerd. We hebben als oppositie toen wel wat bereikt, maar ik vond het behoorlijk frustrerend.’ Sinds maart 2019 is GroenLinks met negen zetels de grootste partij in de Noord-Hollandse Staten. ‘Wij proberen het nu meer open te houden.’ ‘Het gaat hier heel ouderwets’, stelt het Overijsselse Statenlid Tattersall. ‘De coalitie stemt altijd in met voorstellen van Gedeputeerde Staten. Op belangrijke thema’s heb je als oppositie niets in te brengen.’ ‘Als coalitiepartij heb je het makkelijker’, erkent CDA-fractievoorzitter Chris Westerlaken (Utrecht). ‘Maar de oppositie heeft wel degelijk kansen.’ De Jager noemt de verhoudingen coalitie-oppositie in ‘zijn’ Zuid-Holland ouderwets. ‘Ik probeer echt handreikingen te doen, maar als de oppositie probeert de coalitie uit elkaar te spelen, houdt het voor mij op.’ Net als Kocken heeft het Groningse SP-Statenlid Hensen in zowel oppositie als coalitie gezeten. Sinds 2019 zit zijn partij in de oppositie. ‘Het voordeel is dat je niet aan coalitie-afspraken bent gebonden, maar het is erg moeilijk om iets voor elkaar te krijgen. De coalitie is echt een gesloten blok.’
Persoonlijke ambities
De verhouding tussen coalitie- en oppositiepartijen vraagt om aandacht, stellen onderzoekers Jacobs en Van Zuydam. ‘Een terugkerend thema in het onderzoek is dat Statenleden van oppositiepartijen minder tevreden zijn over de mate waarin zij hun persoonlijke ambities kunnen realiseren. Ook zijn ze over het algemeen negatiever over het functioneren van hun Provinciale Staten, bijvoorbeeld als het gaat om de samenwerking tussen de Staten en het college’, aldus Jacobs. Dit suggereert dat het dualisme ook in de provinciale politiek nog niet optimaal functioneert. Van Zuydam: ‘In een dualistisch bestel zou je het liefst zien dat Statenleden van coalitie- en oppositiepartijen hun taken op een even goede manier kunnen uitvoeren. Gezien de onderzoeksresultaten kun je daar vraagtekens bij zetten.’
Zorgen maken de onderzoekers zich over de gevolgen van corona op de langere termijn. De informele schil, belangrijk in de politiek, is aan het slijten. ‘Doordat veel bijeenkomsten alleen nog maar digitaal kunnen plaatsvinden, is er weinig informeel contact. Dat laatste zorgt er normaal gesproken voor dat politieke en bestuurlijke processen soepel verlopen’, ziet Jacobs. Ook wordt de volksvertegenwoordigende rol door de coronamaatregelen bemoeilijkt. De Statenleden halen daardoor minder geluiden uit de samenleving op, het is lastig om te weten wat er speelt en de kloof tussen burger en politiek dreigt te groeien.
Helft tevreden over functioneren
Bijna de helft van de Statenleden is tevreden (in meer dan wel mindere mate) over de invulling van drie belangrijke taken van Provinciale Staten: het controleren van het provinciebestuur, volksvertegenwoordiging en kaderstellen, oftewel bepalen van hoofdlijnen van het beleid. Een op de drie Statenleden vindt juist dat deze drie taken niet goed worden opgepakt door de volksvertegenwoordigers. Het meest ontevreden zijn de Statenleden over het nemen van initiatief voor nieuw beleid.
Verantwoording onderzoek:
De vragenlijst is tussen 16 en 30 maart uitgezet onder alle Statenleden. In totaal hebben 138 Statenleden uit alle provincies de lijst ingevuld, 24 procent.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.