Advertentie

Markt voor doemdenkers is groot en wijd vertakt

In het najaar van 1980 schreef ik mijn eerste bijdrage voor Binnenlands Bestuur. De columns die in de periode 1980-2010 verschenen, geven een beeld van de talrijke discussies die in het Nederlandse openbaar bestuur zijn gevoerd.

28 mei 2010

Veel ingezette bewegingen hebben tot niets geleid. Er is veel oude wijn in nieuwe zakken. Historisch besef en inzicht zijn slecht ontwikkeld. De volgorde tussen roepen en nadenken wordt zelden omgedraaid. In ons land wordt veel geklaagd en gejeremieerd.

 

En wat het meeste opvalt: bij voortduring wordt er met grote intensiteit getwijfeld aan de kwaliteit van het openbaar bestuur. Er is altijd wel een bestuurder of een instituut voorhanden om aan te geven dat het vijf voor twaalf is. Bij het achterwege van ingrijpende maatregelen dreigt voor het bestuur de afgrond en resteert tenminste een Sodom- en Gomorra-achtige status.

 

In de afgelopen 30 jaar zijn in vrijwel alle tijdvakken ernstige vormen van legitimiteits-erosie vastgesteld. De burger heeft kennelijk ook al 30 jaar lang het vertrouwen in bestuur en politiek vrijwel geheel verloren, waardoor gevaarlijke ontwikkelingen op het punt staan om te beginnen. Niets doen, is dan natuurlijk geen optie. Er is een omslag nodig en er moet nu eindelijk eens ingrijpend worden geintervenieerd.

 

De Nederlandse markt voor doemdenken is groot en wijd vertakt en er zijn steeds politici, bestuurders en adviesorganen die daar een positie en een imago aan ontlenen. In de Nederlandse calvinistische traditie kan het goede kennelijk alleen maar worden gerelateerd aan het slechte. Hoe beroerder het beeld – zo is vaak de gedachtengang – hoe meer animo er mogelijk kan ontstaan om tot verbetering te geraken.

 

De zwaar aangezette en zwartgallige beelden van de deplorabele toestand waarin het openbaar bestuur verkeert, moeten de goegemeente ervan overtuigen dat de vraag of er geïntervenieerd moet worden niet meer aan de orde is, maar alleen de vraag hoe die interventie er uit moet zien. Deze wankele relatie tussen het te zwaar aangezette probleem en de aangereikte remedies is echter de belangrijkste reden dat de hervorming van het bestuur allerwegen stagneert en de doemdenker vrijwel altijd een roepende in de woestijn blijft.

 

De ervaring heeft geleerd dat veranderingen in het bestuur van Nederland alleen lukken als wordt voortgebouwd op bestaande kwaliteiten. En dat het met die kwaliteit van het openbaar bestuur nog wel meevalt, blijkt uit van alles en nog wat. Hoewel ook de Nederlandse burger van de klagelijke soort is, scoren de voorzieningen die het bestuur biedt hoog.

 

Waar in de meeste landen van de Europese Unie lokale bureaucratie hoogtij viert, scoort ons land laag op die bureaucratieladder. Op de Europese integriteitsladder scoort ons land weer hoog. Van alle gemeenten in Europa heeft de Nederlandse gemeente veruit de meeste bevoegdheden en het grootste budget. Maar weinig gemeenten in Europa hebben een open bevoegdheid om problemen op te lossen, in de meeste landen heeft dit wezenlijke initiatiefrecht van het decentrale bestuur nauwelijks enige betekenis. De Nederlandse gemeenten zijn dan ook de beste van Europa.

 

De opkomstpercentages bij decentrale verkiezingen - in Nederland de laatste decennia rond de 50 procent - zijn de hoogste ter wereld. In verschillende landen, zoals Engeland, gaan bij verkiezingen miljoenen stemmen verloren door de werking van het districtenstelsel. In ons land telt iedere stem. In tal van landen zijn politieke partijen nationaal opererende kiesverenigingen zonder organisatievorm op het decentrale niveau en daardoor losgezongen van de samenleving. In Nederland is de partijpolitieke constellatie op het decentrale niveau een vast gegeven, hoewel daar tegenwoordig veel muteert.

 

Kortom: ook in de komende 30 jaar moet met grote aandacht worden gelet op het realiteitsgehalte van aangeboden analyses. De onheilsprofeten moeten worden ontmaskerd en op het scherpst van de snede worden bestreden, want bestuurlijk doemdenken leidt tot algehele stagnatie en wel omdat de analyse veelal weinig overtuigingskracht heeft.

 

Douwe Jan Elzinga is hoogleraar Staatsrecht aan de RU Groningen

 

Reacties: 4

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

J Baas / Burgemeester
Wat een heerlijk stuk. Laten we de moed niet verliezen en als publieke bestuurders doorgaan met het verbeteren van het openbaar bestuur. Kritisch maar opbouwend.
Michiel Jonker / ambtenaar bij een decentrale overheid
Juich, juich! Wat een heerlijk stuk.

Maar kritisch? Niet over ons bestuur, in ieder geval. Wel over "doemdenkers" die zèlf de oorzaak zijn van algehele stagnatie - althans volgens Elzinga.

Een heerlijk terugkaatsen van de bal naar de boodschappers. Dat gejeremieer en geklaag moet maar eens afgelopen zijn.

Het is duidelijk dat Elzinga zich definitief genesteld heeft in een donzen omgeving van bestuurlijke zelftevredenheid.

Zou het langjarige gejeremieer en geklaag kunnen samenhangen met het feit dat er nooit echt iets mee gedaan is? Of is dat te negatief gedacht, en moeten wij onszelf juist complimenteren met de behendigheid waarmee we steeds om de hete brei hebben gedraaid - welke samenstelling deze brei op enig moment ook had?

Ach, zolang we in Slochteren nog gas hebben, is er niets aan de hand en zitten we er financieel, bestuurlijk en dus ook maatschappelijk nog warmpjes bij. Beetje uitdelen, ook aan onszelf. We zijn al sinds de 18e eeuw goed geweest in rentenieren. Dat noemen wij: de VOC-mentaliteit.

Daarom complimenten voor deze moedige column. Douwe Jan Elzinga is een jongen van stavast.
Christian Bokhove
We hebben in Nederland goed, zeker als een vergelijk wordt gemaakt met andere landen. Ik vind het alleen opvallend dat de roep om "positief elan" vaak aangehaald wordt als slechte, vervelende of lastige beslissingen in het verschiet liggen. Het lijkt me niet goed als al te snel wordt gezegd dat het "allemaal wel meevalt". Ik haal hierbij maar eens onderwerp aan dat dhr. Elzinga al vaker heeft besproken: de gemeentelijke herindeling. Hij was -in mijn ogen terecht- kritisch over de manier waarop die werden ingezet. Ook in dit stuk "hebben veel ingezette bewegingen tot niets geleid". Ik ben het van harte met dhr. Elzinga eens. Echter, bij adepten van groeidenken en veranderings-fans kan daarvan óók gezegd worden dat het geklaag en gejeremieer is. Sterker nog, het lijkt soms wel een politieke strategie te zijn met de boodschaap 'hoe groot is uw geloof?". En daarmee komen we tot een praktische contradictio in terminis: als je oproept om positief te zijn, is die uitspraak zelf al positief. Maar wat als je oproept om niet te doemdenken? Een vrij negatief beeld om een en ander af te doen als doemdenken; kritiek op kritiek bijt zichzelf logisch gezien altijd in zijn staart. Ik zit daar niet mee, want het is zoals het is, maar het is wel erg flauw om kritiek en een wat negatievere benadering al te snel af te doen. Juist met een kritische, constructieve houding kom je verder.
Hans Langbroek
Positief moeten zijn, of moeten spelen te zijn, alleen om geen doemdenker genoemd te kunnen worden en door (politiek opererende) bestuurders (die in Nederland in het geval van burgemeesters geen democratische legitimiteit hebben omdat ze benoemd zijn) gaat ook nergens over.
Nu zouden mensen die iets in hun ogen fout zien gaan, en dat kenbaar willen maken, voortaan in de doemdenkhoek neergezet worden. Daarmee al die gevallen waar het doemdenken, dat eigenlijk gewoon kritisch zijn is, relevant was aan de kant gooiend.
Advertentie