‘We zoeken te vaak de quick fix’
Wethouder Marjolein Moorman houdt een pleidooi voor een waarden gedreven politiek.
De Amsterdamse onderwijswethouder en PvdA-lijsttrekker Marjolein Moorman schreef een boek over haar jeugd in een sociaaldemocratisch gezin in rijk Wassenaar. Kansengelijkheid gaat voor Moorman niet om ‘van een dubbeltje een kwartje te kunnen worden’, het gaat om waardering van ieders talent.
Politieke vechtlust had Marjolein Moorman al op haar achtste. Op het plein van haar basisschool in Wassenaar werd ze omsingeld door klasgenoten die ‘VVD!’ tegen haar riepen, terwijl zij samen met een vriendje zo hard mogelijk ‘PvdA!’ terug schreeuwde.
Zo’n veertig jaar later is ze wethouder onderwijs, inburgering en armoede in Amsterdam (voor, hoe kan het ook anders, de PvdA) en staat ze bekend als een voorvechter van gelijke kansen. In het boek Rood in Wassenaar beschrijft Moorman hoe haar levensloop haar politieke idealen heeft gevormd. Ze ging naar het chique Rijnlands Lyceum in Wassenaar, waar veel klasgenoten elke week nieuwe merkkleding droegen, terwijl zij rondliep in afdankertjes. Later leerde ze hoe de politiek persoonlijk kan worden.
Al op haar vijfentwintigste was ze beide ouders verloren, en de Tweede Kamer had net besloten om de leeftijd voor een wezenuitkering te verlagen van 27 naar 21 jaar. Zij en haar broers moesten zich zelf maar zien te redden, en hadden bovendien nog een flinke schuld van hun ouders af te betalen – het woord ‘rood’ in de titel van het boek heeft daarmee een dubbele betekenis.
In uw boek wisselt u anekdotes over uw persoonlijke geschiedenis af met uiteenzettingen van uw politieke idealen. Waarom koos u voor die combinatie?
‘Ik geloof erg in die beroemde uitspraak van de feministen uit de tweede golf: het persoonlijke is politiek. Tegenwoordig wordt politiek ons voorgehouden als iets pragmatisch: het besturen van de BV Nederland. De persoonlijke en de politieke leefsfeer worden uit elkaar getrokken, terwijl die juist bij elkaar horen. Je neemt je persoonlijke ervaringen mee in de politieke arena. Ik vond het belangrijk om te laten zien waar mijn drijfveren vandaan komen.’
In hoeverre is uw strijd tegen kansenongelijkheid terug te voeren op uw jeugd in Wassenaar?
‘Er waren wel contrasten in het dorp waar ik opgroeide. Maar het is ook weer niet zo eenduidig. Als ik naar mijn leven kijk, dan heb ik veel kansen gekregen. Door de omgeving waar ik opgroeide, door mijn ouders die mij heel liefdevol stimuleerden, doordat ik talenten heb meegekregen die ik ook niet zelf heb uitgekozen maar waar ik wel profijt van heb. En tegelijkertijd heb ik ook pech meegemaakt in mijn leven.’
Had u ook een VVD’er kunnen worden als u in een ander gezin was opgegroeid?
‘Dat is moeilijk te beantwoorden. In mijn boek zeg ik: we zijn allemaal een experiment met één conditie, dus je weet niet hoe het was uitgepakt als je in een andere omgeving was opgegroeid.’
U vindt het tijd dat de PvdA, en andere partijen ook, hun ideologische veren weer opzetten.
‘Zonder veren kun je niet vliegen. Ik wil een enorm pleidooi doen voor waarde gedreven politiek. De afgelopen jaren is visie tot een soort vies woord verworden. Het staat maar in de weg, je moet naar de oogarts als je daar last van hebt. Daardoor benaderen we grote problemen vaak niet met de juiste oplossing, omdat we niet goed nadenken over wat er nu precies aan de hand is. We zijn op zoek naar een quick fix terwijl het probleem veel dieper ligt. Of het nou de klimaatcrisis is of de coronacrisis, de crisis in de zorg of in het onderwijs – ze hebben er allemaal te maken dat wij niet voldoende waarderen wat echt van collectieve waarde is. Dat zie je terug in de hele publieke sector, die zie je ontzettend piepen en kraken. En dat is ons niet zomaar overkomen, we hebben daar zelf keuzes in gemaakt.’
‘Ik wil een enorm pleidooi houden voor waarden gedreven politiek’
Wat zou het nieuwe grote verhaal moeten zijn om deze crises te bestrijden?
‘Eigenlijk het sociaaldemocratische ideaal wat er altijd al was, daar moeten wat meer naar terug. En dat betekent ten eerste dat je collectieve problemen ook collectief oplost. We moeten weg van het idee dat succes een keuze is en pech daarmee ook je eigen schuld. Op het moment dat je met elkaar een probleem hebt, zoals in het onderwijs, dan moet je daar dus ook een collectieve oplossing voor vinden. Je moet het niet overlaten aan of ouders toevallig het geld hebben voor bijles of voor particulier onderwijs. Hetzelfde kan je over het klimaat zeggen. Heel lang was het adagium: een beter klimaat begint bij jezelf. Nee, een beter klimaat begint bij een betere overheid, die er dus ook de juiste keuzes en de juiste maatregelen voor durft te nemen. Want de ene heeft wel geld voor zonnepanelen en de ander niet. Dus je moet echt zorgen dat je tot die collectieve oplossingen komt, en dat hangt ook heel erg samen met de waarde van de publieke sector. Daarmee kunnen we kansen bieden voor iedereen.’
Kansengelijkheid is niet alleen een sociaaldemocratisch stokpaardje, het is ook juist een geliefd thema onder liberalen.
‘Het neoliberale idee van kansengelijkheid is: iedereen krijgt de kans om bovenaan de ladder terecht te komen, en als je die kans niet pakt, dan is het je eigen schuld. En de mensen die hun kansen niet pakken, die moeten niet vertrouwd worden. De gevolgen daarvan zie je in de toeslagenaffaire. Door kansengelijkheid te presenteren als “kijk, iedereen kan stijgen”, geven we impliciet ook een boodschap mee aan mensen die, om welke reden dan ook, de klim niet maken. Kansengelijkheid is niet van een dubbeltje een kwartje kunnen worden. Het gaat om een gelijke kans op waardering van jouw eigen talenten. Natuurlijk moet iedereen de kans krijgen om naar het gymnasium te gaan, maar waarom ben je als vwo’er beter dan een vmbo’er? Wij waarderen in Nederland maar één talent, en dat is cognitief talent. Daardoor voelt een heel deel van de samenleving zich niet gewaardeerd. Wat maakt het feit dat ik toevallig intelligentie heb meegekregen mij beter dan een ander? Sterker nog, als er iets kapot is aan mijn huis of auto ben ik echt niet in staat om dat zelf te repareren.’
Heeft u het dan niet meer over een herverdeling van waardering dan een herverdeling van kansen?
‘Sommige mensen zeggen: je moet het niet over gelijke kansen hebben, maar over gelijke uitkomsten. Dat is echt niet wat ik bedoel. Het is geen pleidooi voor communisme. Het is niet zo dat iedereen hetzelfde moet zijn. Ik denk juist dat we blij mogen zijn met de diversiteit die er is en dat je ook van mensen mag verlangen dat ze zich inzetten. Maar het is wel een pleidooi voor solidariteit en naar elkaar omkijken.’
U bent nu wethouder onderwijs, inburgering en armoede, en lijsttrekker van de PvdA in Amsterdam. Wat zou uw ideale rol zijn na de verkiezingen?
‘Die vier jaar zijn voorbij gevlogen. We zijn veel bezig geweest met de effecten van corona, op armoede en op onderwijs. We waren bezig met laptops verstrekken zodat kinderen letterlijk bij de les konden blijven. En de ongelijkheid is helaas alleen maar verder toegenomen, dus ik ben nog lang niet klaar.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.