Kunstgebit
Het veilinghuis Keys uit Aylsham in Norfolk (UK) heeft vorige week een bijzonder object onder de hamer gebracht: het bovenplaatje van het kunstgebit van Winston Churchill. De in een gouden plaatje vastgezette tanden hebben ruim 15.000 pond opgebracht.
Churchill had een slecht gebit, als kind al. Er zijn brieven bewaard gebleven van zijn moeder, waarin zij klaagt over de hoge rekeningen die het gevolg waren van de bezoeken die haar 16-jarige zoon aan de tandarts bracht. Toen hij een jaar of 25 was, raakte hij zijn eigen tanden al kwijt en moest hij aan een kunstgebit.
Churchill begreep dat een kunstgebit niet alleen een ongemak was, maar ook erg belangrijk voor zijn politieke carrière. Hij wist dat zijn grote retorische gaven zijn belangrijkste wapen in de politieke strijd waren.
Wij kunnen ons dat nauwelijks nog voorstellen, tenzij we nog enige herinnering hebben aan de gloedvolle betogen die Barack Obama tijdens de race om het Amerikaanse presidentschap placht af te steken. Bij ons wordt een politicus beoordeeld op de twee of drie gevatte one liners die hij tijdens een ‘flitsend’ TV-debat weet op te hoesten. Churchill was natuurlijk erg gevat (er is een boekje met een bloemlezing van geestige opmerkingen van Churchill onder de titel The Wicked Wit of Winston Churchill).
Toen een vrouwelijk parlementslid hem eens toebeet dat zij gif in zijn koffie zou doen als ze met hem getrouwd was, antwoordde hij zonder aarzelen: ‘En als ik met jou getrouwd was, zou ik het nog opdrinken ook’. Zijn politieke tegenstander Clement Attlee typeerde hij als ‘een schaap in schaapsklederen’ en als een ‘bescheiden man, die ook veel had om bescheiden over te zijn’. Maar Churchill was vooral een politicus die nog redevoeringen afstak, ergens live op een podium of voor de radio.
Die speeches zijn nog altijd te beluisteren (en na te lezen). Wat opvalt is dat Churchill er in zijn beste toespraken (bijvoorbeeld in zijn toespraak uit mei 1940 over ‘Their Finerst Hour’) in slaagde om als politicus zijn toehoorders werkelijk te overtuigen van zijn boodschap. Zo zei hij dat de Engelse bevolking wel vaker voor hete vuren had gestaan en dat de Engelsen altijd weer de morele kracht hadden weten op te brengen om crises te overwinnen. Dat was natuurlijk helemaal niet zo, maar Churchill schetste een beeld van het verleden waarin de Engelsen door zijn grote oratorische gaven als vanzelf gingen geloven. Ze gingen geloven dat ze zo waren als Churchill ze afschilderde, en daarmee stegen ze zozeer boven zichzelf uit dat ze erin slaagde de krachten te mobiliseren die nodig waren om Hitlers Duitsland te verslaan en daarmee de Tweede Wereldoorlog te winnen.
Maar als je sprekersgaven zo belangrijk zijn, dan mag er niets zijn dat de aandacht afleidt van jouw woorden als je spreekt. En wat dat betreft had Churchill een natuurlijk probleempje: hij sliste. Hij wist dat natuurlijk van zichzelf, en hij begreep ook dat zijn gelispel het effect van zijn woorden kon verminderen. En daarom gaf hij zijn tandarts, Wilfred Fish, de opdracht om een kunstgebit te ontwerpen dat dat slissen zou wegnemen. Fish maakte het ontwerp en diens tandtechnicus Derek Cudlipp maakte het. Hij maakte zelfs meerdere setjes, want Churchill ging nogal nonchalant met zijn eigen tanden om en ging er dus wel eens op zitten als hij ze even in een stoel had gelegd. Een zoon van Cudlipp heeft nu een setje bij Keys ter veiling aangeboden.
Dankzij de kunsttanden die Fish voor hem ontwierp heeft Churchill dus met zoveel kracht de speeches kunnen uitspreken die Engeland hebben geïnspireerd om de grote oorlog te voeren en te winnen. De toekomst van het vrije Westen hing tijdens de Tweede Wereldoorlog bij wijze van spreken aan een draadje dat een Londense tandarts in zijn hand hield.
Churchill was zuinig op Cudlipp en Fish. Hij scheurde persoonlijk de oproep voor militaire dienst aan stukken die Cudlipp had ontvangen. De oorlog zou beter gediend zijn met een Cudlipp die in Londen bleef om Churchills gebit te onderhouden. Fish was hij zo dankbaar dat hij hem in het laatste jaar van zijn premierschap, in 1954, een ridderorde verleende. De brief waarin hij Fish daarover informeerde, zat in een envelop waarin Churchill ook een van zijn kunstgebitten had gestopt. Het zat wat los, en of Fish het even wilde repareren.
Wie nu spijt heeft dat hij vorige week niet heeft geboden op Churchills tanden, die kan een bezoek brengen aan het museum van het Royal College of Surgeons in Londen. Daar ligt het andere setje.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.