Overschotten Wmo: schandvlek of juist verdienste voor gemeenten?
Adviseur Geert van Dijk deelt zijn kijk hierop.
In de jaarcijfers van gemeenten valt op dat het gros van hen behoorlijke overschotten op het Wmo-budget heeft. Nu politici de messen slijpen voor de begrotingsbesprekingen van 2017, rijst de vraag: ‘Is er niet veel te rigide gekort op de huishoudelijke hulp en het verstrekkingenpakket van de Wmo? En heeft de gemeentelijke zuinigheid inmiddels de Rijksbezuinigingen overtroffen?’
Pleidooi voor ontschotting
Adviseur Geert van Dijk neemt twee trends waar. “Ik zie dat veel gemeenten nog steeds sterk denken vanuit een wet en het bijbehorende budget. Natuurlijk is het handig om te weten waar de plussen en minnen liggen van de Participatiewet, Jeugdwet en Wmo. Maar de wetgever geeft gemeenten ook nadrukkelijk de vrijheid om het sociaal domein zó te organiseren dat zij zich niet per onderwerp hoeven te verantwoorden. De burger staat centraal en lokaal beleid is erop gericht om zelfredzaamheid en ‘samenhulp’ te bevorderen. Als dit bijvoorbeeld betekent dat – bij complexere problemen in een huishouden – een jongere extra begeleiding krijgt naar werk en school, dan hoef je niet te turven op Jeugdwet, Wmo of Participatiewet. Wat nodig is, lever je vanuit het totale beschikbare budget. Lokale spelregels over budgetbeheer moeten ontschotting dus niet in de weg staan, maar juist stimuleren.”
Transformatie in de dop
Ook opvallend is de ‘zachtheid’ van de cijfers, vindt Geert. “De Wmo-overschotten zijn grotendeels incidenteel, omdat de transitiebudgetten nog niet of nauwelijks zijn aangeroerd. Veel gemeenten hebben eerst de nieuwe wetgeving ingevoerd en voorzichtige stappen gezet naar de herinrichting van het sociaal domein. Het échte transformatieproces is dus nog maar net begonnen. Het anders – ondernemender en innovatiever – denken en doen staat in de kinderschoenen. En nieuwe jurisprudentie komt nu pas op. Rechterlijke uitspraken over hoe je bijvoorbeeld omgaat met de toekenning van thuiszorguren, zijn straks direct van grote financiële invloed. Ook de onzekerheid over de budgetontwikkeling bij de Participatiewet (door een andere verdeelsystematiek) en de Jeugdwet (door het relatief nieuwe werkterrein) speelt gemeenten parten.”
Budget ná beleid
Volgens de adviseur is het daarom niet vreemd dat gemeenten voorzichtig zijn met hun uitgaven. Hij geeft een paar tips: “In principe kun je de budgetoverschotten toevoegen aan je algemene middelen. Maar omdat het sociaal domein zo’n forse ontwikkelopgave kent (zowel qua transformatie als qua bezuinigingen), is dit in de praktijk erg risicovol. Reserveer daarom geld om hierin te kunnen investeren. Zorg daarnaast voor de ontkokering van je budgetten. Dat biedt ontwikkelruimte, flexibiliteit en de mogelijkheid om te verevenen tussen de verschillende onderdelen. Tot slot: budget volgt beleid. Uiteraard is budget belangrijk voor de reikwijdte van je beleid, maar laat het niet allesbepalend zijn. Zo voorkom je dat je het zicht kwijtraakt op de maatschappelijke resultaten van je beleid.”
Ook effectief aan de slag?
Wil je als gemeente de transitie en transformatie van jouw sociaal domein op een weloverwogen manier vormgeven? Met beheersing van de financiële risico’s, maar vooral met het maatschappelijk doel voor ogen? KplusV draagt graag bij aan een doelmatige en doeltreffende inrichting van je sociaal domein, de monitoring van resultaten en de ontwikkeling van je budget. Vraag er onze adviseur Geert van Dijk eens naar.
Vragen over het anders inrichten van budgetten?
drs. Geert van Dijk: 06-27 08 55 66 / g.vandijk@kplusv.nl
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.