Kennistekort belemmert decentralisatie
Drie op de vier gemeenten heeft onvoldoende kennis en kunde in huis om gedecentraliseerde taken uit te voeren. Kleine én grote gemeenten kampen hiermee.
Het ervaren gebrek aan uitvoeringscapaciteit blijkt uit een studie die bestuurskundige Marcel Boogers in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken verrichtte naar decentralisatieoperaties van de afgelopen vijftien jaar. Het probleem doet zich vooral voor in kleinere gemeenten - minder dan vijftigduizend inwoners - maar de onderzoekers stuitten ook op voorbeelden van decentralisatieoperaties die voor grotere gemeenten problemen evenzeer opleveren. Daar waar zich knelpunten voordoen, gelden die ook voor grotere gemeenten. Grotere gemeenten blijken alleen sneller in staat om overgedragen taken te implementeren.
Gemeenten geven aan onvoldoende personeel te hebben als het rijk taken overhevelt. 'Bijna tachtig procent van de respondenten geeft aan niet altijd over voldoende ambtelijke capaciteit te beschikken om gedecentraliseerde taken uit te voeren. Bijna de helft geeft aan dat dit regelmatig of zeer regelmatig voorkomt', aldus de onderzoekers. Gemeentegrootte blijkt geen verschil te maken. Kleinere gemeenten geven niet aan vaker een gebrek aan ambtelijke capaciteit te ervaren dan grotere gemeenten. Wel is er een verschil in keuze van het soort oplossingen om de benodigde capaciteit te organiseren: de grootste gemeenten kiezen vaker voor het inzetten van extra middelen ten koste van andere beleidsterreinen, terwijl kleinere gemeenten eerder overgaan tot de uitbesteding van een taak aan andere gemeenten.
'De uitvoeringscapaciteit van gemeenten is in sterke mate afhankelijk van heel andere factoren dan schaalgrootte. Betrokkenen op de departementen en bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten geven aan dat zij bij de invoering van een decentralisatieoperatie vaak al op voorhand kunnen voorspellen in welke gemeenten er problemen zullen ontstaan. Dat die voorspellingen in de meeste gevallen uitkomen, heeft vooral te maken met inschatting van de bestuurscultuur van de gemeenten en een beoordeling van de kwaliteit van de bestuurders aldaar', aldus Boogers. Binnen een starre cultuur is men volgens hem minder goed in staat een nieuwe taak te integreren in het bestaande takenpakket dan binnen een flexibele of creatieve cultuur.
Veerkracht
Bestuurskracht hangt volgens de Tilburgse bestuurskundige veel minder samen met de schaalgrootte van gemeenten dan wel eens wordt gedacht. Zaken als organisatie- en bestuurscultuur, doorzettingsvermogen, deskundigheid en ambities van individuele personen binnen een organisatie zijn van veel meer belang. 'En die zijn niet afhankelijk van een hoog inwonertal', stelt hij. Indirect, zo geeft hij toe, is er wel een verband tussen gemeentegrootte en uitvoeringscapaciteit. Grotere gemeenten zijn beter in staat ambitieuze en hoger opgeleide werknemers aan te trekken dan kleinere gemeenten.
Ondanks de druk die decentralisatie op gemeenten legt - de afgelopen tien jaar in toenemende mate - zijn ze volgens de studie van de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur niet overbelast geraakt. Het lokale bestuur toont volgens de onderzoekers een grote veerkracht en is in meerderheid uiteindelijk in staat acute uitvoeringsproblemen op te lossen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.