Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Kabinet slacht kip met gouden eieren

Het kabinet hoeft geen Europese subsidies meer voor regionaal economisch beleid. In ruil daarvoor wil Nederland minder geld aan de EU afdragen. Gemeenten vrezen dat het verdwijnen van Europese steun een eind maakt aan veel innovatieve projecten.

27 mei 2011

Voor reizigers die op het Centraal Station in Amsterdam aankomen, is het Damrak dé entree van de binnenstad van Amsterdam. Al jaren heeft deze straat niet meer de uitstraling die bij de hoofdstad van Nederland past, vindt de gemeente Amsterdam. Er zijn vrijwel alleen souvenirwinkels en horecagelegenheden te vinden en veel gebouwen verkeren in slechte staat.

NV Stadsgoed en Stadsgoed Monumenten BV hebben dertien monumentale panden op het Damrak aangekocht om deze op te knappen en geschikt te maken voor andere functies. Deze herontwikkeling is mogelijk gemaakt door een subsidie van ruim 4,8 miljoen euro uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (afgekort EFRO) en 7,2 miljoen euro private cofinanciering.

In heel Nederland zijn tal van deze met Europees geld medegefinancierde projecten gerealiseerd. Maar of daar nog meer projecten in de toekomst bijkomen, is nog maar de vraag. Want als het aan het kabinet Rutte ligt, is het vanaf 2014 - het startjaar van de nieuwe zevenjaarlijks begrotingsperiode van de Europese Unie - afgelopen met het verstrekken van Europese subsidies aan projecten zoals die aan het Damrak.

EFRO is de subsidiepot waarmee het Europees regionaal economisch beleid handen en voeten krijgt (zie kader EFRO). Een van de doelen van dit beleid is het oppeppen van de economieën van minder welvarende regio’s, zoals die in Oost- Europa. Deze regio’s kunnen met behulp van Europees geld wegen, bedrijventerreinen en dergelijke aanleggen en zo hun economie op het niveau brengen van andere, rijkere regio’s. De interne Europese ‘ontwikkelingshulp’ is niet omstreden bij het kabinet. De regering vindt wél, evenals haar voorgangers, dat er niet langer Europese subsidies beschikbaar moeten zijn voor het uitvoeren van regionaal economisch beleid in de rijke lidstaten, zoals Nederland. ‘Rondpompen van geld’, wordt deze EU-steun in Haagse kringen genoemd (zie kader ‘Wat wil het kabinet?’).

Contributie

Het minder betalen aan Europa en het minder terugkrijgen van Europa past in het streven de contributie die Nederland aan de EU betaalt ‘substantieel’ omlaag te brengen. Er moet meer evenwicht komen in de uitgaven en inkomsten, is het standpunt. Maar met welk bedrag het kabinet de bijdrage wil verminderen, is niet geheel duidelijk.

 In 2009 betaalde Nederland 5,5 miljard euro aan de EU, en kreeg daar 1,85 miljard euro voor terug. Dat is exclusief het bedrag dat elke geïnvesteerde Europese euro genereert. Uit een door adviesbureau ERAC B.V. uitgevoerde evaluatie blijkt dat in de periode 2000-2009 in Nederland ruim 3,8 miljard euro is besteed aan projecten binnen de programma’s voor Europees regionaal economisch beleid. Van die 3,8 miljard was ongeveer 900 miljoen euro afkomstig van Europa, 1,9 miljard van Nederlandse overheden en ruim 1 miljard van private partijen. Elke Europese euro genereert dus weer ruim 3 euro aan nieuwe investeringen.

De middelen zijn enerzijds geïnvesteerd in ruimtelijke ontwikkelingsprojecten en projecten in de stedelijke omgeving. Anderzijds is veel geld gestoken in stimulering van bedrijvigheid, samenwerking en innovatie. De bereikte resultaten overstijgen de vooraf gestelde doelen. De economische structuur is verstevigd met bijna 66 duizend structurele arbeidsplaatsen, 7 duizend gestarte bedrijven en duizend nieuwe samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en kennisinstellingen (zie www.erac.nl).

Populaire subsidiepot

Ondanks het feit dat de Nederlandse overheden op dit moment flink moeten bezuinigen en het onzeker is of er in de toekomst nog Europese bijdragen beschikbaar zijn: de EFROsubsidiepot is en blijft populair. ‘Ik heb veelvuldig contact met de trekkers van projecten. Sommige van hun initiatieven verlopen niet zo vlot, maar dat heeft niets te maken met een tekort aan middelen die nodig zijn voor cofinanciering’, zegt Martijn Panjer, programmamanager EFRO bij de provincie Gelderland. ‘Stagnatie heeft vaak een andere achtergrond, bijvoorbeeld bestemmingsplanwijzigingen die moeilijker zijn te realiseren dan gedacht. Er blijkt geen gebrek aan eigen middelen te zijn die bij de EFRO-subsidies moeten worden gelegd. Bij aanvang van de huidige EU-begrotingsperiode, 2007- 2013, hebben de regio’s en steden al veel projecten gedefinieerd en de cofinanciering hiervoor vastgelegd in meerjarenbegrotingen. Daarnaast merken we dat ook private partijen er nog steeds in slagen de cofinanciering rond te krijgen.’

Europese subsidies blijven gewild bij gemeenten, weet Panjer. ‘Zij hebben de zekerheid van een gegarandeerd budget dat voor een periode van 7 jaar beschikbaar is om bepaalde doeleinden te realiseren. Het alternatief, geldelijke steun vanuit Den Haag, is hoogst onzeker. Niet alleen fysieke projecten, bijvoorbeeld het revitaliseren van bedrijventerreinen met gemeenten als trekker, zullen straks moeilijker van de grond komen. Ook projecten waarin private partijen het voortouw hebben, zijn straks minder eenvoudig te realiseren. Een voorbeeld is UltraSense NMR, het ontwikkelen van een test voor het vroegtijdig opsporen van prostaatkanker, van de Radboud Universiteit Nijmegen.’ Panjer wijst op het feit dat het huidige kabinet een streep heeft gezet door het ‘eigen’, Nederlandse regionaal economisch beleid, ‘Pieken in de Delta’. Het rijksbeleid voor economische ontwikkeling richt zich nu op negen economische topgebieden: life sciences, hightech materialen en systemen, agro-food, water, energie, tuinbouw en uitgangsmaterialen chemie, creatieve industrie en logistiek. De verantwoordelijkheid voor regionaal economisch beleid is gedelegeerd aan de provincies, zonder dat hiervoor nog langer rijksmiddelen beschikbaar zijn.

Lekkende kraan

Vincent Ketelaars, manager markt Europa bij ERAC B.V., vindt de door het kabinet in gang gezette koerswijziging ‘kort door de bocht’. ‘Op zich snap ik dat de overheid kritisch is over het subsidie-instrumentarium, ook dat van de EU. Maar subsidie is een goed sturingsinstrument om anderen te laten doen wat je als overheid wilt bereiken. Als de kraan lekt, vervang je het leertje en koop je niet gelijk een nieuwe kraan’.

Europa biedt kapitaal om uit te voeren wat het kabinet wil, zegt Ketelaars: ‘Het beantwoorden van vraagstukken op het gebied van innovatie, klimaat en demografische ontwikkeling zoals vergrijzing en afname van de bevolking in bepaalde regio’s’. Grijp die kans, stelt Ketelaars. De Europese Commissie zelf stelt veranderingen voor in het financieringsinstrumentarium voor de begrotingsperiode 2014-2020. Naast subsidies wil de commissie meer dan nu leningen verstrekken waardoor een deel van de uitgaven terugvloeit naar de overheid. Toch blijven subsidies altijd nodig’, denkt hij. ‘Het ophogen van dijken en dergelijke levert immers geen geld op. Met wetenschappelijk onderzoek kan dat anders lopen. Als het meezit, leiden onderzoek en innovatie tot productie en winst. Dan kan de voor dit doel ontvangen subsidie worden terugbetaald. In andere gevallen, als een experiment niet tot het beoogde resultaat leidt, is dat niet zo. Dit soort risico’s die onderzoek en innovatie met zich meebrengen, moet je als overheid durven te nemen.’

Ketelaars maakt zich zorgen over de afnemende interesse voor Europa. ‘In het nieuwe coalitieakkoord van de provincie Gelderland lees ik niets over de betekenis van Europa voor deze regionale overheid. Terwijl de provincies door het Rijk worden gezien als de nieuwe trekkers van het regionaal economisch beleid. In die rol kunnen zij uitstekend gebruik maken van de mogelijkheden die de EU hun biedt.’

Kenniseconomie

Europa heeft wel degelijk volop de aandacht van de kersverse Gelderse D66-gedeputeerde Annemieke Traag, met onder andere economie en innovatie in haar portefeuille. In haar vorige functie, directeur/secretaris van de regio Twente, heeft zij veel EFRO-euro’s binnengehaald voor tal van projecten, onder andere in samenwerking met de Universiteit Twente. ‘Het mooie van Europese subsidies is dat overheden, ondernemers en kennisinstellingen zich met behulp van dit geld samen sterk maken voor economische ontwikkeling. Als Den Haag zijn zin krijgt en de Europese subsidies voor regionaal beleid verdwijnen, wordt dit een lastiger verhaal.’

EFRO speelt een belangrijke rol in innovatie’, aldus Traag. ‘Op zich heeft het kabinet gelijk als het zegt dat Europees geld vooral naar de arme regio’s moet gaan. Wij zijn weliswaar geen arm gebied, maar moeten onze productie-economie omvormen naar een kenniseconomie. Daarvoor is geld nodig. Europese subsidies hebben in Landsdeel Oost, Overijssel en Gelderland tezamen, flink bijgedragen aan het behoud van werkgelegenheid. Den Haag biedt nu nauwelijks een alternatief, we moeten nog maar zien dat het rijksgeld voor het economisch topgebiedenbeleid niet vooral in de Randstad en de regio Eindhoven belandt.’

Net als het Rijk van plan is, gaat de provincie Gelderland zich meer bezighouden met het verstrekken van kredieten dan het verlenen van subsidies. ‘We hebben een revolving fund in het leven geroepen. Dit fonds wordt gevuld met 100 miljoen euro en is bijvoorbeeld bestemd voor het stimuleren van initiatieven op het gebied van innovatie, energie en duurzaamheid. Maar het is geen toverformule. EFROgeld blijft noodzakelijk. Er zijn subsidies nodig om de economie op orde te brengen en te houden.’  

Handhaving

Volgens Lambert van Nistelrooij (CDA), lid van de commissie Regionale Ontwikkeling (REGI) van het Europees Parlement, zal het niet zo’n vaart lopen met het afschaffen van EFRO-subsidies voor de lidstaat Nederland en inliggende regio’s.

‘Van de Europarlementariërs is 80 tot 90 procent voor handhaving van de huidige EFRO-subsidiedoelen. De bereidheid is gering om het geld alleen te bestemmen voor arme lidstaten en voor grensoverschrijdende samenwerking. Dat zou ook niet goed zijn, er zijn investeringen nodig om goed draaiende economieën op peil te houden en verder te versterken.’ Eigenlijk wordt Nederland op zijn wenken bediend, zegt Van Nistelrooij.

‘Het kabinet wil dat de EU zich vooral gaat richten op onderzoek en ontwikkeling. Door de Europese fondsen voor onderzoek en innovatie en door de structuurfondsen beter op elkaar te laten aansluiten, zoals het Europees Parlement wil, wordt dat bereikt. Nederland wil niet dat Europa onze fietspaden betaalt, maar geld steekt in innovatie. Die kant zal het zeker opgaan. Europa zal ook meer gaan inzetten op revolving funds en het verstrekken van leningen door de Europese Investeringsbank.’

In 2012 komen de onderhandelingen over de nieuwe EU-begroting volop op gang, stelt Van Nistelrooij. ‘Er komt ongetwijfeld een compromis uit dat gunstig uitvalt voor de Nederlandse regio’s. Lidstaten als Duitsland en Frankrijk laten het geld voor regionale ontwikkeling en landbouw echt niet aan hun neus voorbij gaan. Nederland zal zich moeten voegen naar de meerderheid.’

De Gelderse gedeputeerde Traag is van plan binnenkort, het liefst samen met haar Overijsselse collega, naar Den Haag af te reizen. ‘Ik heb niet de illusie dat we het kabinet op andere gedachten kunnen brengen, maar het is zinvol om te schetsen wat Europees geld in Landsdeel Oost heeft bewerkstelligd. Als je zomaar stopt met Europese subsidies zonder een alternatief te bieden, heeft dat vergaande gevolgen voor de economische ontwikkeling van deze regio.’ 


WAT WIL HET KABINET?

Onlangs stuurde het kabinet een brief aan de Tweede Kamer waarin het duidelijk maakt wat de inzet van Nederland zal zijn in de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Perspectief van de Europese Unie voor de periode vanaf 2014. De regering wil dat de EU minder geld uitgeeft aan cohesie- en landbouwbeleid. Ook het verlagen van de administratieve kosten van de EU is een speerpunt.

Het cohesiebeleid, met EFRO als een van de financieringsbronnen, zou zich vooral bezig moeten houden met het op peil brengen van de economieën van de minst welvarende regio’s in de minst welvarende lidstaten. ‘Het circuleren van geld tussen rijke lidstaten leidt tot grote inefficiënties’, schrijft het kabinet. Met andere woorden: het is niet gewenst opnieuw EFRO-subsidies beschikbaar te stellen voor projecten in de Nederlandse regio’s en steden.

De EU moet nog wel een (financiële) rol spelen in de realisatie van grensoverschrijdende, transnationale en interregionale projecten. De EU dient zich veel sterker toe te snijden op de Europa 2020-strategie, vindt het kabinet. Dit betekent: inzetten op een slimme en duurzame groei, met het accent op klimaatverandering, het oplossen van het energievraagstuk en het versterken van onderwijs, onderzoek en innovatie.


WAT IS EFRO?

Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) kent drie doelstellingen: (1)convergentie, cohesie en solidariteit (subsidies voor minder welvarende regio’s zoals die in Oost- Europa);
(2) regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid ( gericht op alle overige regio’s); (3) Europese territoriale samenwerking (INTERREG).

Nederland ontvangt EFRO-subsidies op basis van doelstelling 2 en 3. In de periode 2007-2013 krijgen de landsdelen Noord- Nederland (Friesland, Groningen en Drenthe), Oost-Nederland (Overijssel en Gelderland), West-Nederland (Noord- en Zuid- Holland, Utrecht en Flevoland) en Zuid-Nederland (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) in totaal 830 miljoen euro uit EFRO (doelstelling 2). Dit geld is bestemd voor cofinanciering van projecten op het gebied van innovatie, kennis en ondernemerschap (prioriteit 1), stedelijk netwerken en regio’s (prioriteit 2) en attractieve steden en integrale wijkaanpak (prioriteit 3). Elke door Europa beschikbaar gestelde euro wordt aangevuld met een ongeveer even groot bedrag uit rijks-, provinciale, gemeentelijke en private middelen. Het EFRO-budget mag tot 2 jaar na de begrotingsperiode worden besteed. Dit betekent dat geld dat is toegezegd voor projecten die om wat voor reden dan ook niet doorgaan, tot 2015 aan andere projecten mag worden uitgegeven.


WAT VINDT EUROPA?

De Europese Commissie wil dat er ook vanaf 2014 EFRO-geld (doelstelling 2) naar de rijke regio’s gaat. Eind maart zei Johannes Hahn, Eurocommissaris voor regionaal beleid, het volgende over de onderhandelingsinzet van de Nederlandse regering: ‘De nationale Nederlandse overheid is niet altijd op de hand van de regio’s, maar dat is een politieke keuze die wij moeten respecteren. Wel willen we alle lidstaten motiveren mee te doen. Het EU-subsidiesysteem moet simpeler worden, maar zich ook blijven richten op alle Europese regio’s. Dus de arme én de rijke. Pas dan werkt Europa als één geheel en kan het zich goed bezighouden met de Europa 2020-strategie.’  

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie