bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Laaggeletterden minder op Facebook

Laaggeletterden minder op Facebook. Onderzoek I&O Research naar het gebruik van sociale media.

18 mei 2020
Tablet.jpg
Het gebruik van informatie en media door laaggeletterden wijkt af van dat van niet-laaggeletterden. In deze publicatie gaan we in op het gebruik van sociale media.

Welke sociale media gebruiken laaggeletterden?

In september 2017 publiceerden wij dat het voor representatief en valide onderzoek belangrijk is om laaggeletterden te betrekken (I&O Research zet laaggeletterdheid op de onderzoekskaart, 2017). Om dat belang te illustreren, lieten we enkele uitkomsten zien waarin laaggeletterden met niet-laaggeletterden werden vergeleken. Zo bleek bijvoorbeeld dat laaggeletterden vaker dan niet-laaggeletterden de televisie gebruiken om het nieuws te volgen.

In deze publicatie borduren we voort op deze resultaten. Daarbij kijken we in het bijzonder naar het sociale mediagebruik van laaggeletterden en niet-laaggeletterden.


In het kort
De uitkomsten laten zien dat lager opgeleiden bijna alle sociale media minder vaak gebruiken dan middelbaar en hoger opgeleiden. Die verschillen verscherpen als we laaggeletterden als groep in de vergelijking meenemen. Het gebruik van bijvoorbeeld Facebook is redelijk ongevoelig voor opleidingsniveau, maar ligt onder laaggeletterden flink lager dan onder niet-laaggeletterden. Ook andere sociale media worden door laaggeletterden minder vaak gebruikt. Dit artikel laat zien dat in de communicatie met burgers goed moet worden nagedacht over de middelen waarmee dit gebeurt. Ook is ons artikel een pleidooi voor het beter bij en in onderzoek betrekken van laaggeletterden, en voor het proberen te identificeren van deze groep in onderzoeksresultaten.



Weinig bekend over gebruik sociale media

Sociale media nemen een belangrijke plaats in bij de communicatie en interactie van overheden met burgers. Daarmee is inzicht in de doelgroepen die met de inzet van sociale media worden bereikt van belang. Hier wordt regelmatig onderzoek naar gedaan. Zo onderzocht de Vrije Universiteit (VU) in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken wie er bereikt worden met berichtgeving via sociale media (Wie bereikt de overheid met sociale media, 2019). De VU vond onder meer dat hoger opgeleiden twee keer zo vaak op sociale media berichten reageren dan op basis van hun aandeel in de populatie verwacht mag worden. Over het gebruik van sociale media door laaggeletterden is nog niet veel bekend. Met onze analyse proberen we aan kennis op dit terrein bij te dragen.

Aanpak

Voor het werven van nieuwe leden voor I&O Research Panel gebruiken we aselecte adressensteekproeven. Naar deze adressen sturen we een brief met een uitnodiging om een online vragenlijst in te vullen. De respondenten op deze vragenlijst gebruiken we voor onze analyse. Daar waar we bij de vorige publicatie één wervingsronde in de analyse betrokken, baseren we ons nu op de respondenten van drie opeenvolgende rondes (voorjaar 2017, najaar 2017 en voorjaar 2018). In totaal gaat het om 10.672 respondenten.

Om laaggeletterdheid – dan wel een indicatie daarvoor – binnen deze groep te herkennen, bedienden we ons van de antwoorden op drie stellingen in de vragenlijst:

  • Informatie van de gemeente lezen en begrijpen is lastig voor mij
  • Het invullen van formulieren vind ik lastig
  • Belastingaangifte doen is lastig voor mij

Ruim 4 procent van de respondenten (n=466) geeft voor al deze stellingen aan het hiermee (helemaal) eens te zijn. We definiëren hen als (potentieel) laaggeletterd. Dit percentage ligt lager dan de 1 op de 6 mensen in Nederland die Stichting Lezen & Schrijven noemt. Dit kan een definitiekwestie zijn, maar zal eerder een weergave zijn van hoe lastig het is om laaggeletterden in voldoende mate in vragenlijstonderzoek vertegenwoordigd te krijgen. Hierbij tekenen we aan dat we voor onze wervingsrondes geen extra responsbevorderende maatregelen (zoals een incentive of rappel) inzetten, naast de inhoud en opmaak van de brief.

Laaggeletterdheid en opleidingsniveau hangen sterk met elkaar samen. In onze dataset is 39,6 procent van de respondenten met (maximaal) basisonderwijs laaggeletterd, tegenover 1,4 procent van de respondenten met wetenschappelijk onderwijs (WO). Deze cijfers liggen in lijn met de cijfers uit het PIAAC-onderzoek (Laaggeletterdheid in kaart, ECBO, 2014). In deze publicatie loopt de verdeling uiteen van 42,3 procent voor mensen met maximaal lagere school tot 2,5 procent voor mensen met wetenschappelijk onderwijs. Het PIAAC-onderzoek richt zich op 16-65 jarigen.

Daarom selecteren we – net als in 2017 – eerst alle lager opleiden om zo laaggeletterden en niet-laaggeletterden met elkaar te kunnen vergelijken. Het maakt de vergelijkingen zinvoller.


Lager opgeleiden gebruiken sociale media minder vaak

De bevindingen zijn als volgt:

  • WhatsApp is het meest gebruikt sociale medium (totaal: 86%), gevolgd door Facebook (66%) en Youtube (64%), ongeacht het opleidingsniveau;
  • Middelbaar opgeleiden gebruiken een aantal sociale media, zoals Instagram en Snapchat, vaker dan lager en hoger opgeleiden;
  • Facebook lijkt in gebruik het minst beïnvloed te worden door opleidingsniveau;
  • Het gebruik van Twitter en LinkedIn hangt sterk samen met het opleidingsniveau; hoe hoger opgeleid, hoe vaker deze sociale media worden gebruikt.

Verschillen in gebruik verscherpen bij meenemen laaggeletterdheid

Aan de hand van de drie eerder genoemde stellingen hebben we de groep lager opgeleiden opgesplitst in laaggeletterden en niet-laaggeletterden. Het sociale mediagebruik voor deze twee groepen is opgenomen in figuur 2.

Uit de figuur valt op te maken dat laaggeletterden alle sociale media minder vaak gebruiken dan niet-laaggeletterden. Vooral bij LinkedIn en (in mindere mate) Twitter en Instagram zijn de verschillen tussen beide groepen aanzienlijk. LinkedIn laat de grootste kloof zien; laaggeletterden gebruiken dit medium 22 keer minder vaak dan hoger opgeleiden. Het laat duidelijk zien dat LinkedIn een zakelijk medium is. WhatsApp wordt door 64 procent van de laaggeletterden regelmatig gebruikt en scoort daarmee het hoogst, net als bij de andere opleidingscategorieën.

Kanttekening

De resultaten van onze analyse dienen met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden. Onze wervingsrondes zijn regionaal georiënteerd (om zo in bepaalde regio’s nieuwe panelleden te vinden) en richten zich op de jongste persoon in het huishouden (om zo vooral jongeren te werven). Om die reden is ook geen weging toegepast. Aan de andere kant: de werving binnen de regio’s is aselect en offline (via een brief) en we constateren dat de gebruikscijfers voor (specifieke) sociale media die we vinden de cijfers van het CBS (Enquête ICT-gebruik huishoudens en personen, 2018-2019) benaderen.


Afsluitend

Bovenstaande analyse laat zien dat het belangrijk is om goed na te denken over de kanalen waarmee contact met burgers wordt gezocht. Niet alle kanalen bereiken burgers in dezelfde mate. Laaggeletterden – die vaak ook digitaal minder vaardig zijn – gebruiken social media minder vaak dan de gemiddelde Nederlander. Zelfs bij Facebook ligt het gebruik nog altijd ruim 10 procentpunt lager. WhatsApp biedt het meeste potentieel voor contact met laaggeletterden, maar is tegelijkertijd ook een ‘lastig’ medium om dit te bewerkstelligen. Het is immers niet mogelijk om actief via WhatsApp te communiceren zonder dat de ontvanger daar toestemming voor geeft. Tegelijkertijd is het voor overheden van belang om via WhatsApp bereikbaar te zijn (social mediabeleid).

Ook als het gaat om dataverzameling is het belangrijk oog te hebben voor laaggeletterden. Bij I&O Research besteden we veel aandacht aan het bij en in onderzoek betrekken van laaggeletterden. Dat doen we op verschillende manieren:

  • We hebben een samenwerkingsverband met Stichting ABC, belangenbehartiger van en voor laaggeletterden. Zij adviseren ons over onze brieven en vragenlijsten.
  • We maken regelmatig gebruik van cognitieve tests om het begrip van een vragenlijst te testen en verbeteren, voordat we de dataverzameling starten.
  • Onze online vragenlijsten zijn digitoegankelijk (geschikt voor een voorleesfunctionaliteit).
  • Soms maken we gebruik van een schriftelijke vragenlijst, opgemaakt door een professionele vormgever. Laaggeletterden hebben vaak moeite met digitale toepassingen.

Met I&O Research blijven we werken aan kennis en ervaring waar het gaat om onderzoek doen onder en met laaggeletterden.

Contact

Robbert Zandvliet, Senior onderzoeksadviseur

020-308 48 12 / r.zandvliet@ioresearch.nl

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.