‘Ik was de kwaaie pier’
‘Ik heb geen moment spijt, ik blijf bij wat ik zei. Voor mijn gevoel was het heel erg dezelfde mentaliteit die destijds tot die brand heeft geleid.’ Jaap Bond (55) blikt terug op het abrupte einde van zijn wethouderschap in Volendam.
Een jaar later
Op 11 september 2007 moest Jaap Bond ontslag nemen als wethouder van Edam-Volendam, nadat hij scherpe uitspraken had gedaan over het veiligheidsbeleid rondom de Volendamse kermis. Daarmee kwam een ontijdig einde aan zijn tweede wethouderschap in die gemeente: eerst van 1982 tot 1987 voor de PvdA, en daarna vanaf april 2006 voor de lokale partij Recht door Zee, die werd opgericht na de Volendamse nieuwsjaarsbrand van 2001.
Jaap Bond: ‘Kijk, ik ben heel zakelijk ingesteld. Ik wil graag doelstellingen bepalen en dan achteraf even de som maken: oké, dit waren de doelen, dit hebben we bereikt, zoveel procent. En als het dan te weinig is, gaan we het daar even over hebben en kijken naar verbeterpunten. Hoe gaan we dat oppakken met elkaar? Moet dat beter? Nou ja, dan worden er wel eens heldere woorden gesproken natuurlijk.
‘Dat waren ze hier in Volendam niet gewend, ook het ambtelijke apparaat niet. Als wethouder van financiën pakte ik gewoon de begroting en dan had ik twee dingen. A: Dit is het geld, het is de bedoeling dat je dat uitgeeft en er wat mee doet. En B: Je moet niet meer uitgeven dan in de begroting staat – maar ook niet minder, want je hebt een taak, een doel. En niet aan het eind van het jaar bij mij komen met: Ik heb een miljoen gekregen voor dit en voor dat, maar ik heb de helft aan iets anders uitgegeven. Dan ben je bij mij ook niet thuis.
‘Dat vonden ze vooral bij de PvdA heel vervelend. Die fractie bedacht elke maand wat nieuws. Dat was hun doel in het leven geworden: elke dag weer een nieuwe waan, in plaats van dat te gaan doen wat je hebt afgesproken. En dat wrong natuurlijk continu. Elke B en W-vergadering heb je dertig punten bij wijze van spreken, en dan heb je er altijd wel vijf waarbij iets speelt. Ja, ik verzaakte wat dat betreft niet. En dan begint zich natuurlijk toch het een en ander op te werken.
‘Tegelijkertijd speelden de naweeën van de nieuwjaarsbrand van 2001 nog altijd in de collegevergaderingen. Dat kwam gewoon elke keer weer terug. Dat speelt nu nog, denk ik. Dat was ook de oorzaak dat er in die afgelopen jaren helemaal geen zak gebeurd was. Ik denk dat ze helemaal geconsumeerd waren door dat probleem. Regelgeving, toezicht, maar ook de menselijke kant van de zaak. Je hebt natuurlijk allerlei verenigingen van slachtoffers en nabestaanden en nazorg, met financiële consequenties. Voor een deel geëntameerd door de gemeente, dus dat komt continu terug op de agenda.
‘Aan de andere kant zag je nieuwe ontwikkelingen in de gemeente. De kermis werd steeds drukker. Er kwamen allerlei vragen over de veiligheidssituatie op de kermis. Voortschrijdend inzicht, en daar moesten we ook wat mee. In feite een verdere ontwikkeling van iets dat al was ingezet: het straktrekken van de touwtjes en ook het intensiveren van de handhaving. Want het is mooi als je allerlei regels maakt, maar als je vervolgens de deur dichttrekt en zwaai zwaai doet, dan heb je niet gewerkt natuurlijk.’
Controle
‘In eerste instantie ging het nog heel gezellig. Begin 2007 bespraken we met de horeca nieuwe regels, uitgangspunten, vragen en praten, enzovoort. Maar op een gegeven moment kwamen er officiële verslagen, overeenkomsten. Ik ging als wethouder van milieu bijvoorbeeld over de geluidsoverlast, en ik ben toen daarover gaan communiceren naar de horeca. Ik zei: Moet je horen, ik ga in deze frequentie controleren, je weet niet wanneer. Maar je weet wel, er gaat geen dag voorbij of er wordt gecontroleerd. Je krijgt eerst een waarschuwing. Vervolgens krijg je een boete, die is zoveel. Dan krijg je nog een keer een boete, die is zoveel. En uiteindelijk gaat gewoon de stekker eruit. Ik heb dat heel duidelijk gecommuniceerd, en toen werden ze kwaad.
‘Er kwamen scheldpartijen in de krant en op het internet. Ik was de kwaaie pier, meer nog dan de wethouder van bouw- en woningtoezicht en ook meer dan de burgemeester. Ik denk dat ze het idee hadden dat ze die anderen nog wel om konden lullen, maar dat dat bij mij niet zou lukken. En dat was zeer terecht. In ieder geval, hun ideeën over mij klopten precies.
‘De politiek begon zich er ook mee te bemoeien, met name het CDA en de VVD, die niet in het college zaten. Die riepen actief mee in het koor. Ze zeiden letterlijk dat wij met die veiligheid heel overdreven omgingen. Ze schreven ook grote stukken in het plaatselijke sufferdje: “Kunnen we eigenlijk nog wel gezellig kermis vieren?” ‘Toen dacht ik: je kan me wat. Die brand is net geblust bij wijze van spreken, en als we nu alweer op dit vlak zitten met elkaar... Daar wil ik geen deel van uitmaken. Dus dat heb ik toen even opgetikt op een publieke discussie- website. Dat was op 16 augustus 2007 om half een ’s nachts. Ik kwam van een vergadering en ik was eigenlijk net thuis. Ik zat een beetje te lezen en ik dacht: ja, nou gaan ze te ver.
‘Op één interpretatiepuntje heb ik later mijn excuses gemaakt. Ik had geschreven: “In 2001 hadden we een zware tegenslag. Mede als gevolg van het kruipen voor de Horeca-Veermannen, en de door hen gemanipuleerde publieke opinie, door het (CDA)gemeentebestuur stierven 14 kinderen en raakten er vele tientallen zwaar gewond.” Dat werd opgevat alsof ik ze ervan beschuldigde dat ze bewust aanstuurden op het creëren van een situatie waarin kinderen gaan omkomen. Nou ja, dat mag ik natuurlijk niet zeggen. Dat mag ik ook niet denken. Dus daarom heb ik op 19 augustus op diezelfde website in het openbaar mijn excuses aangeboden aan degenen die door mijn reactie gekwetst waren.’
‘Ik zat in een B en W-vergadering toen er een ambtenaar binnenkwam met de mededeling dat het hele dorp vol hing met posters van mijn hoofd met allerlei verschrikkelijke teksten eronder. “Ik verneuk graag een kermis” of zoiets. Ik heb er zelf één gezien en toen zei ik: ja jongens, mislukt hoor. Want A: het is geen mooie poster, en B: het interesseert me niet.
‘Ik had natuurlijk wel reacties verwacht, zeker van het CDA en de VVD, maar mijn idee was: we krijgen daar een hevige discussie over en dat is juist goed, dan komt het allemaal eens even goed in beeld. Dat het er uiteindelijk toe zou leiden dat de PvdA dat moment koos om de zaak op te blazen, had ik niet verwacht. Zij dachten dat ze op die manier van mij af waren en dan zelf met het college door konden gaan. Dat was natuurlijk niet zo; dat hadden ze even verkeerd begrepen. Want uiteindelijk is er in februari 2008 een nieuw college gekomen, mét CDA en VVD, en zónder de PvdA. Dus zij hebben echt een fout gemaakt.
‘Op 23 augustus 2007 was er een reguliere raadsvergadering en een onderdeel van de agenda was het veiligheidsbeleid van het college. Maar de oppositie dwong af, met steun van de PvdA, dat er eerst een motie van wantrouwen tegen mij aan de orde zou komen. Die werd met 11 van de 21 stemmen aangenomen. Ik heb toen gezegd dat ik mij op die motie van wantrouwen zou beraden.
‘Daarna werd dat debat over veiligheidsbeleid natuurlijk één grote blabla. Ik zat er nog bij als wethouder in functie. Dat wilden ze eigenlijk niet, want ze wilden me meteen weg hebben. Maar dat lukte ze niet; daar waren ze gewoon niet handig genoeg voor. Dus hadden ze helemaal geen zin om het veiligheidsbeleid te behandelen. Er is wel een debatje gevoerd, maar dat stelde niets voor. Ze maakten twee belachelijke opmerkingen en zijn vervolgens door de burgemeester in de pan gehakt. Hij heeft het veiligheidsbeleid van het college daar verantwoord.
‘Waar het in die raadsdiscussie natuurlijk bewust niet over ging, was de rol die VVD en CDA hadden gespeeld. Hun actieve rol in de pers en hun betrokkenheid bij die poster-actie bijvoorbeeld. Een VVD-raadslid had die posters gemaakt en verspreid via e-mail. Ik wilde een debat over de dingen die ze mij verweten. En ook over de drang die ze hadden om te leven volgens het idee van: “When the music plays you have to dance.” Voor mijn gevoel was dat heel erg dezelfde mentaliteit die destijds tot die brand heeft geleid.
‘Daarom heb ik gewacht tot de ingelaste raadsvergadering van 11 september 2007. We hebben eerst de discussie gevoerd met elkaar. Althans, ik heb ze daar wel uitgedaagd, maar ze waren te laf om het debat echt aan te durven. Maar goed, ik heb op dat moment in ieder geval mijn dingen kunnen zeggen. En aan het eind van mijn tweede termijn heb ik mijn ontslag aangeboden. Ze waren zo in de war en wantrouwend en geschokt, dat ze zeker wilden weten dat ik daar ter plekke meteen opsodemieterde. Dus ik had al wel ontslag genomen, maar zij namen evengoed nog een ontslagbesluit. Dat vond ik wel grappig.’
Klus
‘Het is uiteindelijk toch een nuttig wethouderschap geweest, denk ik. In die anderhalf jaar heb ik veel kunnen doen. Ik ben gewend snel te werken, dus wat ik mij had voorgenomen, heb ik in ieder geval gedaan of op de rit gezet. En als dit niet was gebeurd, dan weet ik nog niet of ik de volle vier jaar uit mijzelf was blijven zitten. Kijk, ik zat er niet vanuit een politieke gedrevenheid of zo. Het was voor mij gewoon een klus. Ik had er graag nog een jaar aangeplakt om in ieder geval de start van de grote uitbreiding nog voor te bereiden en mee te maken. Een uitlegwijk van 1100 woningen in Volendam. Dat is voor een gemeente op onze schaal natuurlijk een groot project. Maar daarna was ik voor mijn eigen gevoel wel klaar geweest.
‘Ik heb niet het gevoel dat ik een fout heb gemaakt. Als je iets uit de grond van je hart meent en als je het belangrijk vindt om het te zeggen, omdat je een ontwikkeling ziet die niet goed is, dan moet je later niet gaan zeuren. Oké, ik had één zinnetje wat anders moeten formuleren, maar ik heb continu gezegd: ik meen wel wat ik geschreven heb.
‘Dus ik heb geen moment spijt. Ik blijf bij wat ik zei en ik zou het weer doen. Zes jaar geleden zei de toenmalige burgemeester Bulte van Volendam in een interview met Binnenlands Bestuur: “Ik kan u voorspellen dat naarmate de tijd verstrijkt en de emotie wat op de achtergrond raakt, rondom dit soort controleren en handhaven altijd een spanningsveld zal liggen. Maar dan moet de gemeente zijn rug maar recht houden.” Dat had die man toen al gezien; daar gaat het om. Ik voel dat op precies dezelfde manier.’
Jaap Bond
Jaap Bond werd in 1952 in Volendam geboren. Vanaf 1973 werkte hij bij de Rijks Geologische Dienst in Haarlem en in 1982 werd hij voor de PvdA raadslid en wethouder van de gemeente Edam-Volendam. Dat wethouderschap eindigde in 1987, maar hij bleef tot 1991 PvdA-raadslid. Vervolgens bouwde hij een loopbaan in de ICT op. Van 2004 tot 2006 was hij tijdelijk wethouder van Landsmeer, als troubleshooter om een financiële crisis te klaren. In april 2006 werd hij opnieuw wethouder van Edam- Volendam, nu namens de partij Recht door Zee, die was ontstaan als reactie op de Volendamse nieuwsjaarsbrand van 2001. Op 11 september 2007 moest Jaap Bond aftreden, nadat de gemeenteraad een motie van wantrouwen tegen hem had aangenomen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.