Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Het is toch een thuiskomst’

‘Vanaf het moment dat ik solliciteerde kwam natuurlijk de vraag aan de orde: ben je je bewust dat bij sommige mensen nog oude beelden van jou leven?’ Max van den Berg (62) blikt terug op zijn overstap van het Europees Parlement naar het Provinciehuis in Groningen.

22 augustus 2008

Max van den Berg: ‘Als jonge wethouder had ik me nooit kunnen voorstellen dat ik ooit commissaris van de koningin zou worden. Het is toch een beetje een deftig ambt, dus op die leeftijd ligt dat ver buiten je horizon. Er is een fase in je leven waarin je er niet aan toe bent, of denkt: dat past mij helemaal niet, want ik wil zelf de eerste zijn die spreekt en meningen geeft - de gedeputeerde, laat ik maar zeggen, of de wethouder. En daarna komt een fase dat je denkt: ja, dat was misschien leuk geweest, maar dat is zeker niet meer voor mij.

 

‘Ik was in acht jaar goed op dreef geraakt in het Europees Parlement, ook in mijn onderwerpen: internationale handel, ontwikkelingssamenwerking, bestuur, alternatieve democratievormen voor Europa. En ik had een goede positie verworven: fractievoorzitter van de PvdA-delegatie, maar ook een centrale rol in het parlement zelf, in de ontwikkelingscommissie en in de Europese socialistische fractie. Eigenlijk was mijn idee: ik doe dat voluit en dan heb ik nog een jaar of twee te gaan. Dan ben ik 63, dus dat zal het dan wel ongeveer zijn. Ik zie wel of er nog wat komt, maar ik vind het ook best als ik nog in wat besturen zit en verder een beetje uitdrijf.

 

‘Ik had wel gehoord dat Alders had besloten weg te gaan als commissaris van de koningin in Groningen, maar ik dacht: dat hebben ze daar zeker al geregeld. Dus ik had niet het idee van: eens even informeren. Toen kreeg ik, ergens in april, mei 2007, een telefoontje van Pierre Heijnen, de woordvoerder Binnenlandse Zaken van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer. Hij zei: heb je wel eens gedacht om te solliciteren naar... en toen noemde hij een aantal functies die speelden, zowel burgemeesters van grote gemeenten - Eindhoven, Utrecht, als commissaris van de provincie Groningen. Ik zat in Straatsburg toen ik dat telefoontje kreeg, we hadden daar zitting, dus ik heb gezegd: laten we er 24 uur over nadenken.

 

‘Ik heb met mijn vrouw gebeld en het besproken. Ik zei: die andere functies zeggen mij niks in de fase waarin ik nu zit, maar Groningen... nog een keer terugkomen op het nest waar je politiek begonnen bent, al die dingen die je geleerd hebt daar toepassen en dan nog een keer er voluit tegenaan gaan. Na een paar uur denken voelde ik: dat moet ik gewoon doen, het is een geweldige kans om te besturen. Want dat is natuurlijk ook een belangrijk element; er is een verschil tussen controleren - als volksvertegenwoordiger - en zelf besturen.

 

‘Toen heb ik teruggebeld naar Pierre Heijnen en gezegd: ik wil wel meedoen, ik snap dat niemand mij de garantie kan geven dat ik het word, het is het normale sollicitatieproces, maar ik wil wel weten of het serieus is. Hij zegt: het is zonder meer serieus als jij dat zou doen.’

 

Race

 

‘Daarna is het eigenlijk heel snel gegaan. Je moet gewoon een brief schrijven aan de minister en je legt uit waarom je denkt dat je daarvoor geschikt bent en waarom je het graag wilt. Anderhalve pagina plus een cv. Boekwerken zijn niet het meest overtuigend bij het solliciteren. Het was tot het laatste moment vreselijk spannend, maar binnen een overzichtelijke periode. Ik heb gehoord dat die processen soms driekwart jaar nemen, maar hier was het in drie maanden afgerond: de gesprekken met de vertrouwenscommissie, de keuze hier in de Staten, de voordracht aan de minister en dan de bevestiging van de minister.

 

‘Ik denk niet dat ik de enige PvdA’er was die solliciteerde. Als ik Pierre Heijnen was geweest, had ik zeker ook geprobeerd meerdere mensen in de race te krijgen, puur uit partijoogpunt. Het gaat ook om smaken, verschillen, hoe worden mensen beoordeeld. Maar ik heb geen idee wie de anderen waren, ik heb er ook nooit naar gevraagd. En ik moet zeggen, men heeft het allemaal buitengewoon stilgehouden, ook wie de tweede kandidaat was op de voordracht van de vertrouwenscommissie. Mijn naam begon, geloof ik, wel 24 uur van tevoren te circuleren, maar niet veel eerder. Dat was ontzettend prettig, want ik heb het wel anders gezien.

 

‘Als het om Zuid-Holland of zo was gegaan, wat misschien een veel zwaardere functie is, dan denk ik niet dat ik het had gedaan. Het is voor zes jaar, toch tot mijn 67ste. Daarom is het belangrijk dat het iets is wat ik ken. Natuurlijk is het allemaal dertig jaar later, een heleboel is op de kop en behoorlijk veranderd, een hoop ten gunste. Maar ik ken de mentaliteit, ik ken de sfeer in de provincie, ik snap wat er politiek speelt, ik snap wat er aan inhoudelijke punten is. Het is toch een thuiskomst.’

 

Oude beelden

 

‘Vanaf het moment dat ik solliciteerde kwam natuurlijk de vraag aan de orde: ben je je bewust dat bij sommige mensen nog oude beelden van jou leven? Hoe reageer je daarop? Mijn antwoord is: ja, het is dertig jaar later, ik hoop dat mensen zo royaal zijn om te zien wat er allemaal daarna gebeurd is, en óók waardering hebben voor wat er in die tijd gebeurd is. Het was een gepolariseerde periode, maar we hebben wél wat gepresteerd. Nou, dat moeten mensen beoordelen, en beoordelen wie ik geworden ben en wat ik allemaal geleerd heb.

 

‘Ik loop niet weg voor de dingen die toen gedaan zijn, zoals het verkeerscirculatieplan waarop iedereen vandaag de dag in heel Europa trots zou moeten zijn. De beste binnenstad van Nederland, zeggen ze, de beste fietsstad van Nederland. Het functioneert, men heeft het in de tussentijd ook niet wezenlijk aangepast, het is duidelijk dat het bevalt.

 

‘Natuurlijk zullen er tot op de dag van vandaag mensen zijn die het niks vinden. Nadat ik was benoemd heb ik een paar van mijn oude tegenstanders gebeld en gezegd: kom een kop koffie drinken op het Provinciehuis, laten we er nog even over praten. Die denken er nu niet anders over dan toen, het was nog hetzelfde oordeel, maar in de onderlinge verhoudingen ben je allemaal dertig jaar verder. In de persoonlijke sfeer is het gewoon oké. Ik vind het ook mijn taak om die verbindingen te leggen. Tenslotte kom je ook op voor die mensen, je bent ook hún commissaris.

 

‘Een van mijn toenmalige tegenstrevers uit het CDA is nu voorzitter van het Seniorenconvent van de Commercieele Club Groningen. Daar zitten veel mensen van het bedrijfsleven in, een heleboel belangrijke ondernemers. Die hebben er natuurlijk enorm belang bij dat als er iets is, ze makkelijk hier binnenlopen, het gevoel hebben: die man doet wat voor ons, die staat open.

 

Swing

 

‘Ik ben natuurlijk veel ervarener geworden in het publieke bestuur. Ik sta veel meer open voor meningen van anderen, je bent minder bezig met alleen maar uitzenden van je eigen verhalen. Dat zegt iets over je eigen ontwikkeling, wat je hebt meegemaakt. Het zegt ook wel iets over wat je geleerd hebt, maar ik denk dat ik altijd wel iemand zal zijn met uitgesproken meningen. Dat blijf ik leuk vinden. Vaak leek dat radicaal.

 

‘Ook hier in de Staten, als voorzitter, moet ik bevorderen dat er debat is over onderwerpen. Dat mensen, ook als ze van mening verschillen, dat helder tot uitdrukking brengen. Ik hecht aan een goede politieke democratie. Het helpt niet als alles onder een soort technocratische consensus-saus wordt gedompeld.

 

‘Iets als de discussie over dat verkeerscirculatieplan zou je nu wel anders aanpakken dan toen, omdat de tijd anders is. Volgens mij is dat echt zo, je bent een kind van je tijd. Het was een tijd waarin het doorbreken van de patriarchaal-feodale bestuursstructuren aan de orde was. Met die polariserende aanpak van toen zou je nu volkomen klem lopen. Tegenwoordig is het gewoon kijken: wie hebben nog meer belangen, wie delen dat, in het debat proberen meer medestanders te vinden.

 

‘Het is een andere methode, maar ik denk dat één ding gelijk is: uiteindelijk moet je voldoende mensen vinden die het met je eens zijn, zowel op politiek-bestuurlijk niveau als in de gemeenschap van zo’n stad. Als er geen algemene swing in de richting van zo’n besluit is, dan lukt het niet. Je hebt dat later - met overigens heel andere binnenstadsplannen - in een aantal andere steden gezien, zoals Hilversum en Utrecht, waar die swing er niet was. Dan wordt het gewoon geblokt.’

 

Schuchter

 

‘Eigenlijk ben ik nooit zo heel erg radicaal geweest. Ik kom uit een familietraditie waar opa voorzitter was van de SDAP, vader gewoon partijlid et cetera. Dus ik heb een klassiek sociaal-democratische opvoeding gehad: de marges smal, compromissen sluiten. Wel helder voor je mening uitkomen, maar je hebt nooit meerderheden, dus daarna moet je praktisch zijn. Het praktisch politiek-bestuurlijke handelen had ik altijd al, anders was ik natuurlijk ook geen effectieve wethouder geweest.

 

‘Ik ben opgevoed met het idee: je moet niet zeuren, maar je moet deelnemen aan een politieke partij, dan kun je iets veranderen, democratie telt daartoe. Heel veel mensen die ik destijds trof, vonden dat wonderlijk, want die kwamen niet uit zo’n achtergrond. Die dachten: je kunt niks, je staat machteloos. Ik had daar een heel ander idee over en ik heb daar veel mensen in meegetrokken, overtuigd. Ik ben ook altijd typisch een campagneman gebleven. Ik vind het niet vervelend om op straat te staan en een foldertje uit te delen, met mensen te kletsen en zomaar te worden aangesproken.

 

‘Als commissaris doe ik dat niet meer, maar ik sta wel overal tussen mensen, heel veel, dat is mijn stijl, ook op de fiets. Daar beleef ik heel veel plezier aan. Ik sta misschien af en toe wat schuchter op een receptie - valt ook wel mee tegenwoordig - maar ik vind het andere werk mooier. Dat is publieke democratie. Terwijl je andere politici zich geleidelijkaan daaruit ziet terugtrekken. Het gaat om het besef hoe waardevol democratische politieke processen zijn. Dat is ook wat ik nu wil stimuleren in de provinciale politieke democratie.

 

‘Nou, noem dat dan maar een keer een voorrecht, dat ik al die jaren heb mogen dienen in dit werk. En natuurlijk, af en toe haantje de voorste, af en toe echt dienend, en af en toe ook wel lijdend, dan kwam het over je heen en dan kon je het niet aan. Maar het is toch eigenlijk wel een fantastisch leven.’

 

Max van den Berg

 

Max van den Berg werd in 1946 in Ammerstol (Z.H.) geboren. Van 1964 tot 1969 studeerde hij sociologie in Groningen, waar hij vanaf 1966 actief werd in de PvdA. In 1970 werd hij raadslid en ook meteen wethouder; vanaf 1972 tevens loco-burgemeester. In 1978 versloeg hij Wim Meijer in de strijd om het voorzitterschap van de PvdA, een functie die hij tot 1986 vervulde. Daarna stapte hij over naar Novib, als directeur Educatie en Algemeen Secretaris. In 1999 en 2004 was Max van den Berg PvdA-lijsttrekker bij de Europese verkiezingen, en na acht jaar in het Europarlement werd hij op 1 september 2007 benoemd tot commissaris van de koningin in Groningen.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie