'Het is soms verdomde ondankbaar'
'Je staat toch heel veel mensen op de tenen, doordat je een lijn trekt. En degenen die je op de tenen hebt gestaan, die komen onherroepelijk terug op het moment dat het je even tegenzit. Dan is het tanden op elkaar en pijn lijden.’ Gerd Leers (58) blijft wellicht gewoon tot 2012 burgemeester van Maastricht.
Gerd Leers: ‘Het afgelopen half jaar heb ik er veel tijd en energie in gestopt om met mensen in Maastricht te praten. Niet over hun problemen, maar over hun verwachtingen. Over hun ambities. Dat is een andere manier van met mensen praten. Ik noem dat bemoedigingsgesprekken oftewel de Dialoog van de Kansen.
‘Ik ben iedere woensdag op pad gegaan. Bijvoorbeeld naar de taxistandplaatsen. Ik heb op de ruit getikt en gezegd: kom eens mee, ik wil een kopje koffie met jullie drinken. En ik ben vervolgens met een stuk of tien taxichauffeurs gaan praten. Niet van: vertel me eens welke ellende u allemaal meemaakt. Natuurlijk, dat mogen ze ook vertellen. Maar mij gaat het om: toen u begon als taxichauffeur, wat waren toen uw ambities en wat hebt u voor verwachtingen van uzelf? En waarvan denkt u: door de routine van alledag en door de bureaucratie waar we mee zitten, heb ik dat uit het oog verloren?
‘Zo heb ik gepraat met ondernemers, met huisgezinnen, met mensen in de verzorging, met pastors, in totaal circa 150 man. Kijkend: waar zitten uw ambities en wat kan ik als burgemeester eraan doen om u te ondersteunen dat die ambities worden opgepakt. Na de zomer komt daar een mooi boekje van uit, en u wilt niet weten wat daar voor een geweldig leuke ideeën in staan. Echt heel creatieve ideeën waarvan mensen zeggen: potverdorie, dat wil ik gaan doen, dat pak ik op. Mijn eigen kansen, weer geloven in mezelf.’
Geloof
‘Dat is volgens mij wat ons ontbeert in deze crisistijd. Het gaat niet alleen om leiders die misschien als een stevige vent daar staan. Het gaat om het uitdragen van een boodschap van hoop, van geloof in mensen, van hulp bij een betere toekomst. En dat doen onze politici op dit moment veel te weinig. In het parlement vechten ze over de Haagse waan van de dag, maar dat zal de burgers worst wezen, het interesseert ze helemaal niet. Burgers krijgen alleen maar de pest in over de zonnebril van Bos en al die andere metaforen die in negatieve zin gaan werken. In plaats daarvan moeten politici met een positieve benadering komen, met creatieve ideeën en initiatieven.
‘Burgers hebben behoefte aan politici die hen de weg wijzen en hen motiveren, die zeggen: potverdomme, jij hebt een leuk idee, we gaan eens kijken hoe we dat voor elkaar kunnen krijgen. Die een boodschap uitstralen van hoop, betrokkenheid. En dan ben ik op mijn plaats in deze stad.’
Ongeduld
‘Ik denk niet dat u mij moet neerzetten als iemand die zeven jaar geleden met een van tevoren bedachte, stevige en planmatige aanpak naar Maastricht kwam. Kijk, je neemt jezelf overal mee naartoe. Om zeven jaar lang je buik in te houden, bij wijze van spreken, dat is een beetje lastig. Ik ben mezelf en ik heb twee kenmerken mijn leven lang met me meegedragen, soms ook als een last. Dat is ten eerste een enorme behoefte aan compleetheid en perfectionisme. Ik wil het honderd procent goed doen. Maar daarnaast ook een krachtige vorm van ongeduld. Het moet wél vandaag.
‘Het hebben van ongeduld is in bestuurlijke processen natuurlijk niet altijd zo handig. Maar in de stroperige, bureaucratische, ambtelijk georiënteerde overheid is het ook wel weer nuttig. Ik hoor dat van heel veel watchers die van de zijkant naar mij kijken en zeggen: god, wat is het toch een grote zegen dat jij dat ongeduld hebt. Omdat je daarmee die organisatie voortdurend opjaagt. En dan ben ik gelukkig ook nog gezegend met een behoorlijke dosis energie. Ik laat het niet zo gauw afweten, ik blijf mezelf, andere bestuurders en ambtenaren achter de vodden zitten. Kom op jongens, er moet wel iets gebeuren! Maar het moet ook góed gebeuren. Dat spanningsveld heb ik de hele tijd meegedragen.
‘Daar komt misschien nog een derde component bij, dan heb je een beetje mijn hele persoonlijkheid. Ik hou niet van conformisme, ik ben niet iemand die met meel in de mond kan praten. Ik ben ook niet iemand die met grote krullen en hele mooie woorden eigenlijk niks kan zeggen. Ik ben geen echte diplomaat, ik zeg gewoon redelijk recht door zee: pats, zo zit het in elkaar, huppekidee, zo gaan we het doen.
‘Ik denk dat juist mensen in Limburg daar heel veel behoefte aan hadden, en dat is ook gebleken. De Limburgse levensstijl van het kump, zoals we dat hier zeggen, het komt wel - dat is een houding die ze misschien onder elkaar wel wilden hebben, in festiviteiten en in leukigheden, maar wat het bestuur betreft nou bepaald niet. Ook Maastricht, ook Zuid-Limburg is veranderd. Er is veel import gekomen. Hier wonen ook mensen die gewoon een keer resultaten van de overheid willen zien, die vonden dat het veel te veel in elkaar gepakt en geklonterd was, en die hartstikke blij waren dat er eens iemand kwam die zei: ja kom op jongens, doorpakken en ophouden met die onzin.’
Aanpakken
‘Mijn voorganger als burgemeester had mij analytisch goed voorbereid op de onderwerpen die speelden. Daarvoor respecteer ik hem ook zeer. Maar vervolgens stond ik er wél voor om die onderwerpen aan te pakken. Daar heeft een andere karakteristiek mij bij geholpen, ook een beetje een onderhuids persoonlijkheidselement: dat ik niet tegen onrecht kan.
‘Bij het dossier Vinkenslag zag ik bijvoorbeeld twee dingen. Ten eerste dat daar een levensgevaarlijke situatie aan het ontstaan was, juist door onze jarenlange lankmoedigheid als overheid. Daar heerste een eigen wet- en regelgeving, die dingen tolereerde die levensbedreigend waren. Er stonden elektriciteitsinstallaties op ontploffen, gasinstallaties en andere gedoogde activiteiten die tot een enorme calamiteit hadden kunnen leiden. Die woonwagens stonden daar op nog geen meter van elkaar. Als er eentje in de fik was gegaan, waren er twintig in de fik gegaan. En dan had u eens moeten horen wat de overheid voor de voeten was geworpen. Dan had men terecht gezegd: u hebt het laten gebeuren. Dus ik dacht bij mezelf: dat accepteer ik niet.
‘Maar het tweede was mijn gevoel voor rechtvaardigheid: Ja, wacht even, hier in deze stad hoeft maar een vrouw van 65 haar paarse vuilniszak op de verkeerde dag buiten te zetten en hup, daar heeft ze een prent aan de broek hangen. En daar op Vinkenslag accepteren we alles? Kom op zeg, omdat we te schijterig zijn om daar naartoe te gaan?
‘Natuurlijk zaten er grote risico’s voor de openbare orde vast aan het ingrijpen. En het is heel vervelend om die risico’s te moeten nemen. Bovendien was het door de bedreigingen voor mij en mijn gezin een uiterst moeilijke tijd. Maar achteraf is de moed beloond. Ik heb ook op Vinkenslag nu een enorm draagvlak. Als ik daar rondloop, wil bij wijze van spreken iedereen dat ik een kopje koffie bij ze kom drinken. Mensen zeggen: burgemeester, we zijn hartstikke blij, dit had tien jaar eerder moeten gebeuren.
‘Het is ook een denkfout dat heel Vinkenslag zo was. Negentig procent van de burgers daar, ook de woonwagenbewoners, zijn goedwillende mensen, die weliswaar een andere cultuur en achtergrond kennen, maar die op zich de boel helemaal niet willen belazeren. Er zat alleen een tien, misschien twintig procent bij die hard werken alleen maar lastig vindt en die snel geld wilde verdienen met drugs. Zij oefenden daar de macht uit, zeker. Ze hadden er ook mogelijkheden waarvan ze goed gebruikmaakten. Namelijk een afgeschermd gebied waarvan ze een no go area hadden gemaakt. Maar ik kan u verzekeren dat veel andere bewoners van Vinkenslag dat als een dwang, als iets zeer onprettigs hebben ervaren.’
Linksaf
‘Tegelijk met Vinkenslag - mei 2003, ik was net anderhalf jaar burgemeester - speelde ook de kwestie MVV. Politiek gezien bestond er best wel moeite met de stevige aanpak die ik daar voorstelde. Er waren steeds opnieuw politici die zeiden: ja, maar je kunt MVV niet zomaar laten barsten. Ondanks de consistente lijn van opbouw - plan maken, overleggen met MVV, wijzen op de eigen verantwoordelijkheid, draagvlak zoeken, uitleggen - wilden ze toen puntje bij paaltje kwam toch weer linksaf.
‘Ik vind dat een betaald-voetbalorganisatie een professionele club is die zijn eigen broek moet ophouden. De gemeente had al tig keren financiële steun verleend; vlak voor mijn komst nog. En een jaar daarna kwamen ze weer. Iedere keer valt dan het bedrijfsleven achterover; die zeggen: de gemeente doet het, waarom zouden wij het doen. Daarom heb ik mijn aanpak over twee sporen verdeeld. Ik zei: hier zijn de grenzen van de gemeente - maar ik ben vervolgens ook het bedrijfsleven actief gaan benaderen. En ik heb Leon Melchior zo ver weten te krijgen dat hij insprong.
‘Als het college of de raad toen toch de andere kant uit was gegaan, waar het even naar heeft uitgezien, dan had ik mijn consequenties daaraan verbonden. Ik heb in het college wel duidelijk gemaakt waar voor mij de grenzen lagen. Natuurlijk weet ik dat je in de politiek een redelijk verstandige bandbreedte moet afspreken. Ik ben geen dictator. Maar soms moet je vasthouden aan je principes, en als aan die principes afbreuk wordt gedaan, vind ik niet dat je fluitend de andere kant uit moet kijken. Dat is de grote makke van de politiek op dit moment. De burgers hebben een ontzettende pesthekel aan politici die overmorgen net zo makkelijk de ene kant op rennen als de dag erna, een maand erna, de andere kant.
‘Ik vind dat een leider niet naast de kiezer moet hurken en zeggen: vertelt u mij even welke kant ik uit moet rennen. Dat meen ik uit de grond van mijn hart. Want dat wil die kiezer zelf ook helemaal niet. Die wil een leider die hem richting geeft, een uitweg biedt. En dan moet die leider ook consequent durven te zijn en te zeggen: dit is de richting die ik u geef. Volgt u die niet, dan moet ik consequenties trekken.
‘In het geval van MVV was ik er bijna heilig van overtuigd dat mijn lijn van denken door de meerderheid in de samenleving zou worden ondersteund. En dat is ook gebleken. Dat een paar honderd zeer teleurgestelde supporters dan over de schreef gaan en hier het stadhuis belagen en stenen door de ruiten gooien, nou, dat moet je dan kennelijk accepteren.’
Geluk
‘Ik heb ook gewoon geluk gehad dat het allemaal goed is afgelopen. Dat zal mede te maken hebben met mijn wat onverzettelijke houding. En met de ruimte die ik als burgemeester bij de wethouders en de raad heb gekregen. Ik ben ervan overtuigd dat niet iedere burgemeester die ruimte krijgt.
‘Maar neemt u van mij aan dat het af en toe ongelooflijk veel moeite en pijn heeft gekost. Het is ook niet iets wat je kunt blijven doen. Heel simpel: je staat toch heel veel mensen op de tenen, doordat je een lijn moet trekken. Je kunt niet schipperen, het is niet polderen, maar gewoon keuzes maken. En degenen die je op de tenen hebt gestaan, die komen terug, onherroepelijk. Op het moment dat het je even tegenzit - en dat hebben we allemaal, ik ben geen god, integendeel, ik maak ook veel fouten - dan komt iedere keer die hele bak ellende bij je terug. Dan moet je de guts hebben om overeind te blijven. En dat is af en toe tanden op elkaar en pijn lijden. Anders moet je niet de politiek in willen.
‘Ik vraag me af of veel mensen dat er nog voor over hebben. Dat is niet zo makkelijk hoor; dat is af en toe ook verdomde ondankbaar. Waarmee ik mezelf overigens niet wil beklagen, want ik vind het daarnaast een hele eer om dit te mogen doen. Maar het zijn grote risico’s, zeker in de huidige constellatie waarin de houdbaarheid van burgemeesters sowieso al beperkt is. We zijn nog minder houdbaar dan een Ola-ijsje; dat is buiten de koelkast zo weg. En ik kan me voorstellen dat veel mensen dan denken: ja wacht even, ik kruip wel ergens naar het midden toe, ik ga me niet in die lastige positie manoeuvreren.’
Diplomaat
‘Je zoekt altijd een bestuurlijke uitdaging, en natuurlijk is het aantrekkelijk om in een grotere stad dan Maastricht ook met andere processen bestuurlijk bezig te zijn. In februari 2008 kwam Den Haag vrij. Ik had zelf niet overwogen om daar te solliciteren, maar ik werd vanuit de CDA-Kamerfractie benaderd of ik kandidaat zou willen zijn. Ik heb nadrukkelijk gezegd: heel graag, maar alleen als ik dat met mijn kwaliteiten op mijn manier kan doen, niet als diplomaat of lintenknipper.
‘Het is in Den Haag een hele faire, prima procedure geworden, een eerlijke afweging. Ik heb geen twee minuten het gevoel gehad dat daar iets is gebeurd dat niet door de beugel kan. Ze hebben een ander profiel burgemeester gekozen, en dat is hun goed recht. Ik gun het Jozias van Aartsen van harte.
‘In oktober 2008 kwam Rotterdam. Daar heb ik wél op eigen initiatief gesolliciteerd. Ik had het idee dat ik daar wel een kans zou maken omdat ze daar een type zochten zoals ik. Ik hoopte dat het een open procedure zou zijn. Gewoon de beste kandidaat zoeken. Maar achteraf kreeg ik zeer sterk de indruk dat de benoeming van Aboutaleb toch heel erg politiek bepaald was, dat er van tevoren al was gedeald. Daar heb ik mijn teleurstelling over uitgesproken, in een interview met het weekblad Intermediair, en dat is dom geweest. Ik had dat gevoel helemaal voor mezelf moeten houden en maar weg moeten slikken. Te meer omdat Aboutaleb een fantastische bestuurder is. Maar dat is lastig als je teleurgesteld bent. Zo zie je dat deze meneer Leers niet onfeilbaar is; die heeft ook zijn fouten.
‘Na zoiets kun je twee dingen doen. Je kunt even stilzwijgend om je heen kijken en dan opeens, floep, vertrekken. Dan zeggen ze: zie je wel, ik had het toch gezegd. Of je kunt redeneren: luister eens, ik zit hier in Maastricht, het is een eer dat ik hier mag zitten en ik ga die tijd gewoon goed gebruiken, ik ga proberen om weer dicht naast de mensen te gaan staan.
‘Het is zoals met golfen. Als je golft, heb je periodes dat het geweldig goed gaat en periodes dat het geweldig slecht gaat. En in een periode van geweldig slecht ga je altijd terug naar de basis. Dat is ijzeren zeven, de club die het meest voor de hand ligt. Voor mij zijn de burgers ijzeren zevens; dat is voor mij de vanzelfsprekende basis. Daar ligt de inspiratie, daar doe je het voor. Dat is ook de reden geweest waarom ik met die bemoedigingsgesprekken ben begonnen.’
Meerwaarde
‘Het zou best eens kunnen dat ik mijn termijn tot 2012 gewoon volmaak. Dat hangt ook een beetje af van de nieuwe coalitie die na de raadsverkiezingen komt. Als ze mij dan inschatten op mijn betekenis, mijn meerwaarde, en ik kan dat ook uitdragen voor de stad, dan kunnen ze van mij nog veel plezier hebben. Als ze denken dat ik de burgemeester moet zijn die de veiligheidsportefeuille doet en zich verder nergens meer tegenaan mag bemoeien, dan weet ik niet of dat nou wel een inspirerende omgeving is. ‘Ik sta niet elke dag bij de brievenbus om te kijken of er al een aanbieding binnen is gekomen – al moet je niks uitsluiten. Als er een uitdaging langs zou komen, kun je zeggen: ja, dat pak ik op. Maar in principe is Maastricht voor mij nog steeds een niet afgemaakt verhaal.’
Gerd Leers
Gerd Leers werd in 1951 in Kerkrade geboren. Hij studeerde planologie en ruimtelijke economie in Nijmegen en werkte vanaf 1976 achtereenvolgens bij het Economisch Technisch Instituut voor Noord-Brabant, de provincie Noord-Brabant en de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij. Daarnaast was hij van 1982 tot 1990 lid van de gemeenteraad in Goirle voor het CDA. In 1990 werd Gerd Leers verkozen tot lid van de Tweede Kamer en op 1 februari 2002 begon hij als burgemeester van Maastricht.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.