Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Het parlement moet regionaler’

Groeiende regionale verschillen bedreigen de bestuurbaarheid van ons land. De stem uit regio’s die achterop raken, moet daarom beter doorklinken in Den Haag. ‘We moeten de boel bij elkaar houden’, zegt hoogleraar Caspar van den Berg.

22 november 2019
Caspar-van-den-Berg.jpg

Stem buiten de Randstad onvoldoende vertegenwoordigd

Dat wij in Holland neerkijken op de andere provincies en het altijd beter weten – laten we de hand maar in eigen boezem steken, weten de Zeeuwen en de Friezen al eeuwenlang. Maar als de randstedelijke wijsneuzen meenden de intocht van de goedheiligman in Dokkum te kunnen verstoren, dan zouden ze van een koude kermis thuiskomen. En van de haan in de mast op Schiermonnikoog moesten ze ook afblijven. En als de hoge heren in Den Haag de boeren ‘kapot wilden maken’, dan zouden die boeren wel even hun tanden laten zien. ‘In plattelandsregio’s bestaat het gevoel dat de eigen culturele identiteit wordt bedreigd door een kleine maar dominante groep in de Randstad’, zegt hoogleraar Caspar van den Berg.

‘Zwarte Piet, de haan en het trekkerprotest zijn symbolen geworden van weerstand tegen de politiek-bestuurlijke elite.’ De globalisering heeft voor de hoogleraar Global and Local Governance aan de Campus Fryslân van de Rijksuniversiteit Groningen uit het Achterhoekse dorp Giesbeek goed uitgepakt. Net als voor de andere bezoekers die deze namiddag zijn neergestreken in de Haagse bodega De Posthoorn, op de hoek van de Hofvijver. Of voor de eters bij de Market 33 Foodhall, tussen de kantoorgebouwen aan de Amsterdamse Zuidas. Maar minder voor de bezoekers van café ‘t Hoekje in Winschoten. Caspar van den Berg: ‘Tussen 1995 en 2015 werd het economische gat tussen de welvarende en minder welvarende regio’s in Nederland twee keer zo groot. In de regio Amsterdam ging het bruto regionaal product per hoofd tussen 2000 en 2016 van 47.000 naar 76.000 euro.

Oost-Groningen ging het van 15.000 naar 22.000 euro. De Amerikaanse hoogleraar Richard Florida schreef al in 2005 dat de wereld niet plat is geworden door de globalisering, maar juist puntig. De grootstedelijke regio’s zijn de hoogste pieken die blijven groeien, terwijl de valleien in de plattelandsgebieden dieper worden.’ Geholpen door de voortschrijdende globalisering hebben de zuilen in Nederland plaatsgemaakt voor bubbels, zoals hij ze noemt. In welke bubbel je zit, hangt voor een groot deel af van het profijt dat je hebt van de globalisering en in welke regio je woont. Als je voordeel hebt van open grenzen, dan ontwikkel je je tot een anywhere die zich overal senang voelt, en ervaar je de globalisering als een bedreiging, dan ontwikkel je je tot een honkvaste somewhere.

Hoe meer die leefwerelden uit elkaar lopen, hoe moeilijker het contact tussen de bubbels wordt. Van den Berg: ‘Ik had het daarover in mijn oratie in Groningen. De mensen die uit het noorden naar het academiegebouw waren gekomen, vonden dat heel herkenbaar. Anderen reageerden verbaasd. Dat heb je toch niet in Nederland? We zijn zo egalitair en de afstanden zijn hier zo klein. De mensen die verrast waren, kwamen zonder uitzondering uit Amsterdam of Den Haag. Ik kom volop mensen in de Randstad tegen die het eigenlijk not done vinden om je te interesseren voor wat er voorbij Amersfoort gebeurt. Juist doordat ik ten oosten van de IJssel ben opgegroeid en nu mijn tijd tussen Leeuwarden en Den Haag verdeel, ervaar ik de verschillen tussen de regio’s en herken ik de bubbels waarin mensen leven.’

Bubbels
De verschillen in leefwerelden die onder invloed van de globalisering zijn toegenomen, leidden in 2016 tot de uitkomst van het brexit-referendum en tot de verkiezing van Trump. ‘In de literatuur wordt dat wel de revenge of the places that don’t matter anymore genoemd’, zegt de hoogleraar. ‘Ik ben gestopt om het woord wraak te gebruiken. Wraak heeft een venijnige connotatie, en dat is niet terecht.

Vanuit de randstedelijke bubbel zie je xenofobe deplorables, maar als je je verdiept in de andere bubbel, dan zie je mensen die zeggen: wij zijn er ook nog en kom niet aan onze manier van leven. Als je niet begrijpt wie wij zijn en waar wij vandaan komen, dan moet je ons niet hooghartig
de les komen lezen. Dat is de kern van het verhaal van de blokkeerfriezen. Het is gemakkelijk om dat als venijnig of irrationeel af te doen. Het is een feit dat de globalisering vooral ten goede is gekomen aan grootstedelijke regio’s. Terwijl we ons bezighielden met immigratie en integratie en met de economische recessie, hebben we geen oog gehad voor de toenemende regionale verschillen. In het buitenland hebben we kunnen zien welke effecten die hebben op de bestuurbaarheid van een land.’

Er zijn volgens hem twee belangrijke redenen waarom ‘s lands middenpartijen het geluid uit de regio niet kunnen en mogen negeren. Om te beginnen is er het naakte voortbestaan. ‘De bovenlaag van de anywheres zet weliswaar de toon van het politiek- bestuurlijke debat in Nederland, maar die groep is veel kleiner dan de somewheres buiten de grote steden. De bubbel die je zou kunnen aanduiden als randstedelijke meritocraten, bestaat uit zo’n 14 procent van de bevolking, terwijl de groep aan het andere uiteinde van het spectrum, de somewheres buiten de grote steden, ruim twee keer zo groot is. Als jij gaat stemmen, gaan zij ook stemmen en zij stemmen meer op populistische en anti-consensus partijen. Net als in de ons omringende landen zie je dat die groeiende regionale verschillen knagen aan de bestuurbaarheid.’

Maar er is ook een nationaal belang om de regionale verschillen te verkleinen. Van den Berg: ‘De grote sociaal-ruimtelijke opgaven die de komende tien jaar op ons afkomen, doen een beroep op de verhoudingen tussen stad en land: de energietransitie, de klimaatadaptatie, de kustbescherming en de woningbouw. De grote steden hebben het landelijk gebied nodig om de energietransitie te maken. Als de anywheres in Den Haag of Amsterdam hernieuwbare energie willen hebben, dan gaat het om windturbines in de achtertuin bij de somewheres. Als we droge voeten willen houden, dan zullen er waterbergingsgebieden moeten komen.’

Dat maakt het grootstedelijk gebied afhankelijk van het platteland. Van den Berg: ‘De Rotterdamse regio wilde de gemeente Hoeksche Waard graag betrekken bij zijn regionale energiestrategie. Logisch: de stedelijke regio heeft veel CO2-uitstoot en Hoeksche Waard heeft landelijk gebied. Maar daar paste Hoeksche Waard voor. Als eigen regio is Hoeksche Waard binnen vijf jaar CO2-neutraal, mét de Rotterdamse regio worden ze een wingewest.’

Achtertuin
Omgekeerd hebben de anywheres natuurlijk van oudsher macht over de somewheres. Van den Berg: ‘De krimpregio’s vergrijzen en hebben het geld nodig dat de bruisregio’s verdienen om het voorzieningenniveau op peil en de regio leefbaar te houden.’ Uitruil ligt voor de hand, maar hoe doe je dat als de bubbels elkaars taal niet meer spreken? Paradoxaal genoeg niet door nog verder te decentraliseren. Van den Berg: ‘De afgelopen decennia hebben we slechts één methode gebruikt om de positie van regio’s te versterken: decentralisatie. Je geeft wat meer autonomie aan de regio’s en gemeenten die maatwerk kunnen leveren.

Maar als je ziet hoe wij de afspraken uit het Verdrag van Parijs moeten nakomen, of de klimaatadaptie en de stikstofproblemen moeten aanpakken, dan kom je er niet door de nationale opgave op te knippen in kleine regionale opgaven. Wie wil er nou windmolens of zonnevelden in zijn achtertuin? Als je een plan per regio laat maken, dan komen er geen oplossingen uit die voor het collectief werken. Je ontkomt hier niet aan nationale regie, maar er zijn manieren om te zorgen dat die regie wél wezenlijk vanuit de regio wordt gelegitimeerd.’

Zo’n systeem hebben we nu niet. Maar wat niet is, kan komen. Moet komen, vindt hij. Om te beginnen zou het parlement regionaler moeten worden. Zo gek is dat helemaal niet, meent Van den Berg. ‘De vroege geschiedenis van Nederland is er een van landsbestuur door gewestelijke afgevaardigden. We zijn in 1917 overgegaan van kiesdistricten op evenredige vertegenwoordiging. Dat was niet zo’n probleem voor de regionale invloed, want in die tijd ontstonden ook de politieke partijen. In de verzuilde tijd hadden zij sterke regionale banden. Met de ontzuiling verdween de verbinding tussen de regio’s en de Kamers
Of er sprake is van een redelijke regionale vertegenwoordiging, hangt nu volledig af van wie de politieke partijen op hun kandidatenlijst zetten. We hebben nergens in ons parlementaire stelsel een plek waar de stem uit de regio goed naar voren komt.’

Bruisen
Een grotere vertegenwoordiging van landelijke gebieden in het parlement is een zaak van lange adem. Veel sneller zou de overheid ervoor kunnen zorgen dat haar investeringen de regionale verschillen verkleinen en niet vergroten. ‘Want dat is de afgelopen twintig jaar gebeurd’, zegt de hoogleraar. ‘We investeren de euro’s op de plekken waar het al goed gaat. Daar is best wat voor te zeggen, want het levert de BV Nederland het meeste op. Maar dat rendement daalt vooral neer in de gebieden waar het al goed ging. Je kunt er ook voor kiezen om het investeringsfonds voor een deel te richten op de vitaliteit van de regio’s die minder bruisen. Dat levert de BV Nederland weliswaar niet het maximale rendement op, maar de onderlinge cohesie zou erbij gebaat zijn.’ Dus niet dralen, maar aanleggen die Lelylijn en die Nedersaksenlijn. ‘Ik ben blij dat de NS in de woorden van topman Roger van Boxtel ‘de regio heeft herontdekt.’ Zwolle is nu al booming.

Een substantieel snellere verbinding tussen de Randstad en het Noorden zal op veel vlakken een groot effect hebben.’ Terwijl we zitten te praten, komt opeens Job Cohen de Haagse Posthoorn binnen. Van den Berg merkt op: ‘Een bekend citaat van Cohen als burgemeester van Amsterdam is dat we moeten proberen ‘de boel bij elkaar te houden.’ Ik verdiep mij als wetenschapper in andere verschillen dan die hem twintig jaar geleden bezighielden, maar eigenlijk is dat ook mijn boodschap: wees alert op de toenemende afstand tussen de plekken in Nederland die bruisen en de plekken die krimpen. Als we de boel niet bij elkaar kunnen houden, dan hebben we over een tijd dezelfde problemen als onze buren.’


CV
Caspar van den Berg (Angerlo, 1980) studeerde tussen 1999 en 2002 aan University College Utrecht, waarna hij aan de London School of Economics studeerde en aan de Universiteit Leiden promoveerde. Hij ontving voor zijn proefschrift de Van Poelje Jaarprijs voor het beste proefschrift in de bestuurs- en beleidswetenschappen. Van den Berg was in 2003 medewerker van de VVD-fractie in de Tweede Kamer. Van 2009 tot 2011 was hij management consultant bij Berenschot. Van 2013 tot 2014 was Van den Berg visiting scholar in Princeton en eind 2014, begin 2015 visiting professor in Tallinn.

Van den Berg is sinds 2017 hoogleraar Bestuurskunde aan de faculteit Campus Fryslân van de Rijksuniversiteit Groningen op de leerstoel Global and Local Governance. Hij is ook decaan bij de opleiding Metropool van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur en is sinds juli van dit jaar lid van de Raad voor het Openbaar Bestuur. Caspar van den Berg staat deze periode op plek 16 op de kandidatenlijst van de VVD voor de Eerste Kamer.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie