Hennis-debat , een les voor raadsleden
Het laatste Kamerdebat van voormalig minister Hennis, is mooie leerstof voor raadsleden. Ook omdat gemeenteraden nog al eens de neiging hebben ‘Tweede Kamertje te spelen’.
Het laatste Kamerdebat van voormalig minister Hennis, is mooie leerstof voor raadsleden. Ook omdat gemeenteraden nog al eens de neiging hebben ‘Tweede Kamertje te spelen’.
Positief is het belang te zien van een instituut met gekozenen als de verantwoordingsplaats voor bestuurders. De geschiedenis maakt duidelijk dat dat lang niet vanzelfsprekend is. Alleen al om die reden verdient een bestuurder waardering als hij verschijnt wanneer hij ter verantwoording wordt geroepen in die arena.
Helaas ging de Kamer voorbij aan het duiden van het staatsrechtelijke belang van het verantwoordingsdebat. Nu bleef het weer bij een wedstrijd schieten op de bestuurder. Daarmee is het aanzien van het instituut niet gebaat. Raadsleden kunnen hieruit leren dat het belangrijk als gemeenteraad(slid), de waarde te duiden wanneer een wethouder in de raad verschijnt voor een verantwoordingsdebat. En dat debat niet te laten verworden tot een bashen van de persoon..
Gebeurt dat bashen wel dan schetst het meer de onmacht van gekozenen dan de (wan)prestatie van een bestuurder. Want die laatsten struikelen meestal over de bananenschillen die ze er zelf hebben neergegooid. Juist dergelijke crisissen bieden gekozenen een platform om het belang van het instituut gemeenteraad te etaleren, maar ook de kans de verschillende kanten van een kwestie aan mensen duidelijk te maken . En de mensen mee te nemen in de dilemma’s die binnen een kwestie schuilen.
Zo mocht je verwachten dat de Kamer de mensen duidelijk maakt waarvoor de Krijgsmacht bestemd is. Is de krijgsmacht voor Verdedigen, voor Vrede, voor Veiligheid bieden of voor Veiligheid brengen. Vervolgens de vraag is de Krijgsmacht daarop toegesneden? Die verwachting bleek onterecht. En dan ontstaat het risico van complot-denken. Hier zal de inhoud wel niet benaderd zijn omdat het dan ook gaat over in de spiegel durven kijken door de gekozenen zelf. Het vereist moed om bijvoorbeeld onder ogen te zien dat onze soldaten in Joegoslavië op een voormalig fabrieksterrein met gevaarlijke stoffen werden gehuisvest. Daar waar andere landen hun militairen volstrekt niet aan bloot wilden stellen. Wij mensen lieten werken met ongezonde verven. En nu lieten werken met ondeugdelijke mortieren. Dat alles onder druk van een Kamer die zelf doorlopend aandringt op nieuwe missies. Het voeden van het complot denken wordt dan versterkt door het onvermogen bij Kamerleden om de effecten van langdurig eigen handelen onder ogen te zien. Dat onvermogen tast het gezag van de instituten van de democratie aan. Want net zozeer als voor een bestuurder, geldt voor gekozenen dat het hen nooit ontslaat van de verantwoordelijkheid voor eigen gedrag.
Dit voorbeeld kan raadsleden leren dat ze zich niet zo moeten laten leiden door de Haagse Politieke mores. Doe je dat niet dan zal blijken dat je als raadsleden veel meer kans krijgt om een eigen gemeentelijke politieke stijl en -systeem te ontwikkelen. Wat daarbij helpt is dat de politieke verschillen lokaal vaak veel minder uitgesproken zijn. Dat betekent dat het debat veel meer ruimte biedt om te oefenen en te experimenteren. En nog belangrijker de kans biedt mensen in je gemeente mee te nemen in de dilemma’s van een gemeentelijke kwestie. Dan ontstaat de grootste kans voor waardering van het instituut raad en de kans dat mensen gaan meedenken en meehelpen. En ooit zal dan de tijd achter ons komen te liggen, dat de beste raadsleden door de slechtste Kamerleden worden afgerekend.
Raadsleden: nog zo’n 150 oefendagen te gaan tot de verkiezingen.
Jan Dirk Pruim
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.