Geen schaalvoordelen op beleidsformatie
Meer inwoners leidt tot evenredig meer beleidsambtenaren.
Grotere gemeenten hebben per hoofd van de bevolking net zoveel beleidsmedewerkers in dienst als kleinere gemeenten. Dat blijkt uit de Benchmark Formatie en Kosten Gemeenten, uitgevoerd door Berenschot.
Geen schaalvoordelen
Gemeenten ondervinden bij een groeiend inwoneraantal dus geen schaalvoordelen voor de beleidsformatie. Gemeenten hebben gemiddeld 1,4 fte aan beleidsmedewerkers in dienst per 1.000 inwoners. Dat gemiddelde is hetzelfde voor zowel grote als kleine gemeenten. Bij gemeenten die een groei in inwoneraantal doormaken groeit de beleidsformatie ook net zo hard mee. De verhouding met het inwoneraantal blijft gelijk. Onderzoekers van Berenschot noemen het een interessante bevinding ‘zeker gezien de hoop en verwachting van veel gemeenten rond te bereiken schaalvoordelen’.
Opschalingskorting
De verwachting dat gemeenten bij schaalvergroting financieel efficiënter zouden kunnen werken, heeft in het verleden al vaak voor discussie gezorgd. Zo werd pas op 15 april jongstleden, bij de presentatie van de nieuwe voorjaarsnota, bekend dat de omstreden opschalingskorting definitief wordt geschrapt. Die korting op het gemeentefonds werd in het leven geroepen omdat het toenmalige kabinet wilde inzetten op het samengaan van gemeenten, en omdat dit proces schaalvoordelen met zich mee zou brengen.
Bevolkingsgroei
Ondanks dat die beleidsambitie nu definitief lijkt te zijn losgelaten, hebben de bevindingen van Berenschot wel degelijk implicaties voor veel Nederlandse gemeenten. Want schaalvergroting vindt ook plaats zonder dat er sprake hoeft te zijn van gemeentelijke fusies en de komende jaren wordt er een flinke bevolkingsgroei verwacht. Zo zijn er landelijk 31 gemeenten die aankijken tegen meer dan 15 procent bevolkingsgroei in de periode tot 2035, met uitschieters
voor individuele gemeenten tot wel 41 procent groei.
Lokale ambities
Voor die gemeenten en gemeenten die wel een fusietraject ingaan, is het van belang dat ze de schaalvoordelen dus niet overschatten. Er zijn wel degelijk verschillen tussen gemeenten wat betreft de relatieve omvang van de beleidsformatie, zo vonden de onderzoekers van Berenschot. Die verschillen hangen samen met zaken als de lokale ambities, kwetsbaarheid, complexiteit en het gewenste kwaliteitsniveau. Het kan dus voorkomen dat kleinere gemeenten complexere beleidsopgaven hebben, maar in de regel neemt complexiteit toe naarmate het inwoneraantal groeit.
Ruimtelijke puzzel
Volgens Berenschot heeft het wegblijven van schaalvoordelen voor de beleidsformatie van gemeenten namelijk te maken met het feit dat grotere gemeenten ook steeds complexere vraagstukken moeten oplossen. Zo wordt onder meer de ruimtelijke puzzel steeds lastiger naarmate het inwoneraantal groeit en de beschikbare ruimte om te bouwen afneemt. Ook kennen grotere gemeenten vaak meer sociale problematiek en daarom hebben ze een breder aanbod van sociale voorzieningen. En dat zijn slechts een tweetal voorbeelden.
Personele inzet
Ten slotte ziet Berenschot een verklaring voor de bevindingen in het feit dat grote gemeenten zich als een gevolg van een groeiende omvang steeds verder specialiseren in verschillende beleidsterreinen. Ze hebben steeds meer noodzaak voor specialisten, in plaats van generalisten. Dat leidt vervolgens ook tot aanvullende uitdagingen in de onderlinge afstemming en coördinatie tussen beleidsterreinen, wat weer meer personele inzet vraagt.
Het hele bericht staat deze week in BB08.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.