Go, Huis voor klokkenluiders, go!
Afsluitende column van Frank Kerckhaert over de overgang van de Onderzoeksraad Integriteit Overheid naar het Huis voor Klokkenluiders.
Wie als een archeoloog met een schep onder ambtelijk-bestuurlijk Nederland begint te graven, komt een rijk verleden tegen. Onze overheid rust op een stevig fundament van verdwenen organen en instellingen. Wie kent ze nog: het Rijksbureau voor diamant, de veldpolitie, de gemeentelijke geldschietbanken, de territoriale lichte luchtdoelartillerie, het NITHO of de adviescommissie bestrijding onmaatschappelijkheid?
Ooit werden zij door de politiek belangrijk genoeg gevonden om opgericht te worden. Daarna zijn ze door de maatschappelijke ontwikkelingen ingehaald. De diensten en instellingen van weleer zijn opgegaan in een groter verband, van naam veranderd, geprivatiseerd, of eenvoudigweg opgeheven. Dat lot kan ieder orgaan met een publieke taak treffen. Gelukkig maar. De samenleving is voortdurend in verandering dus dan moet de overheid wel meebewegen.
Nu gaat ook ‘onze’ Onderzoeksraad Integriteit Overheid ophouden te bestaan. Het werk wordt vanaf 1 juli voortgezet door het Huis voor klokkenluiders. Dat is een gebeurtenis die uitnodigt om terug te kijken. Wat hebben wij bereikt, wat hebben wij geleerd?
De hoofdtaak van de Onderzoeksraad was om onafhankelijk en onpartijdig onderzoek te gaan doen op basis van meldingen van ambtenaren met een serieus vermoeden van een misstand bij hun werkgever. Een voorwaarde was wel dat de melder eerst geprobeerd had om de kwestie intern aan te kaarten. Maar een melding wordt niet altijd als zodanig herkend. Medewerkers uiten hun vermoedens nogal eens op een wat bedekte manier. Je moet dan als leidinggevende een goede antenne hebben om zo’n signaal op te pikken. Wij hebben ook meerdere malen gezien dat een organisatie de ernst van een melding wel begrijpt, maar deze afdoet met een soort ‘flitsonderzoek’ om er maar snel vanaf te zijn. Hoe dan ook, wanneer de organisatie de melding niet goed had opgepakt, kwamen wij in beeld.
Het bleek dan regelmatig dat de aanloopfase naar een eventueel onafhankelijk onderzoek al genoeg was om de zaak alsnog intern op te laten pakken op een manier die ook voor de melder bevredigend was. Vaak ook was een inspectie of de rechter de eerst aangewezene om iets met de melding te doen.
Maar die vlieger ging niet altijd op, dus wij hebben vanaf 2013 diverse onderzoeken zelf ter hand genomen. Daarbij hebben wij gemerkt hoe belangrijk het is dat een extern onderzoek volstrekt onafhankelijk, zorgvuldig en transparant wordt uitgevoerd. We hebben ook ervaren dat dit werk niet eenvoudig is en mensen erg diep raakt. Het is daarom essentieel om heel goed naar melders te luisteren. Het melden van een vermoede misstand is voor betrokkene een grote en moeilijke stap, maar gelukkig is onze ervaring ook dat een melding daadwerkelijk tot verbetering kan leiden.
Nu is het dan de tijd om vooruit te kijken. Het Huis voor klokkenluiders gaat onder andere ons werk voortzetten en wel op basis van specifieke wetgeving dat een steviger basis biedt voor goed onafhankelijk onderzoek. Tegelijkertijd kan het Huis zijn onderzoekstaak gaan uitvoeren voor meldingen uit de marktssector, iets waar wij wettelijk niet toe bevoegd waren. Lopende onderzoeken maken we natuurlijk af.
Wij de leden van de Onderzoeksraad (Mirjam Sterk, Kitty Roozemond, Sjoukje Rullmann, Erik Jan Meijboom, Gjalt de Graaf en Frank Kerckhaert, met de secretaris Margriet Drent) geven nu het estafettestokje door aan het Huis voor klokkenluiders. Het Huis zal verder sprinten. Op weg naar een toekomst waarin het binnen werkend Nederland volstrekt normaal is om mogelijke misstanden direct te melden en waarin meldingen intern en waar nodig ook extern steeds serieus worden opgepakt. Met dat hoopvolle beeld sluiten wij de periode van de Onderzoeksraad Integriteit Overheid af.
Frank Kerckhaert, voorzitter Onderzoeksraad Integriteit Overheid, mede namens de leden
Maar het blijft een misser dat de Minister zich te weinig heeft uitgesproken tegen de slechte rol van de commerciële cowboys van het integriteitonderzoek, die zich zo handig lieten inkaderen, promoten en sponsoren door de VNG.
Hij had zeker nu voor 1 juli eenvoudig aan alle gemeenten kunnen doorgeven dat het verder onverstandig en ongewenst is om repressief integriteitsonderzoek bij incidenten nog aan commerciële partijen op te dragen. Het is de voorbije jaren immers seriematig bewezen dat daar integriteits-, kwaliteits- en herstelwaarborgen ontbreken voor zowel de gemeente als opdrachtgever als voor de onderzochte personen wiens belang of reputatie op het spel staat.
Het commercieel integriteitsonderzoek blijft een valkuil voor alle belanghebbenden. Het is nog niet gedaan met de kans op ongecertificeerd en ongecontroleerd, onzorgvuldig en ondeskundig tot zelfs niet-objectief en niet-integer integriteitsonderzoek... Bij een commercieel bureau, waar degene die betaalt bepaalt, blijft een subjectief integriteitrapport met grote onterecht gevolgen te koop als de nood aan de (politieke/bestuurlijke) mens is. Dat hebben we althans gezien in de periode die achter ons ligt. Zwaar fout.
De cowboypraktijken zijn na alle rommel-/ broddeldossiers nog niet definitief uit de wereld dus, maar hopelijk biedt het Huis in de praktijk toch voor alle gemeenten en belanghebbenden het veiligste onderdak door de hoogste onafhankelijkheid en expertise. Doordat er mensen werken die NIET te koop zijn. Als de bewoners en de mensen van het onderhoud even kritisch blijven als de bouwers dan moet het goed komen. Dan raakt vooral een bepaald ontspoord commercieel bureau langzaam maar zeker uitgerangeerd in repressieve trajecten. Geheel terecht. De straf van het rommelen en hannessen met integriteit.