Weeffout leidt tot waterhoofd
Door allerlei samenwerkingsverbanden tussen gemeenten dreigen de gemeenteraden buiten spel te komen staan.
In de gemeenteraden bestaat grote verwarring over de decentralisaties. Cruciaal is natuurlijk dat de machine gaat draaien en basisvoorzieningen zijn verzekerd. Daar is met grote inzet aan gewerkt door de wethouders sociaal domein en het ziet ernaar uit dat overwegend het stelsel in werking is getreden.
Vervolgens is er de vraag of de decentralisaties ook gaan brengen wat is beoogd. En dat is een ruime mate van beleidsvrijheid om lokaal maatwerk te leveren en te experimenteren met lokale formats. Op dit punt wringt de schoen in hoge mate. En dat komt omdat de Haagse politiek met twee monden heeft gesproken. Enerzijds werd beklemtoond dat gemeentelijke nabijheid van groot belang is. Anderzijds werd duidelijk gemaakt dat het gros van de gemeenten niet in staat is om op eigen houtje de decentralisaties uit te voeren. Gemeentelijke samenwerking is dus geboden.
Uit een overzicht dat de Volkskrant publiceerde blijkt dat dit heeft geleid tot een wildgroei van samenwerkingsverbanden. Voor de jeugdzorg 42; voor de langdurige zorg 57; voor de AWBZ 32; voor de WMO 43 en voor de sociale werkvoorziening 90 samenwerkingsverbanden. Een bijna nauwelijks voorstelbare verdichting van het regionale bestuur. Algemeen is bekend dat het gemeenteraden niet goed lukt om deze verbanden aan te sturen en te controleren. Ook niet indien er tal van nieuwe instrumenten worden aangereikt. Vanwege de snelheid van invoering staan de gemeenteraden nu overwegend buiten spel.
De ervaring leert dat die achterstand een structureel karakter zal gaan krijgen. Iedere gemeente is immers maar een van de spelers in het grotere regionale verband. En hoe goed de inbreng ook is doordacht, er is een grote afhankelijkheid van de andere spelers, waardoor er geen sprake kan zijn van volwaardige sturing en controle. De weeffout van de decentralisaties is dat men taken aan de gemeenten heeft gegeven waarvan op voorhand vaststond dat de meeste gemeenten die niet op eigen kracht konden uitvoeren en vormgeven en dat levert een vervreemdend en kafka-achtig beeld op. Op dit regionale onderdeel is de lokale beleidsvrijheid dan ook uiterst beperkt en de rol van de gemeenteraden structureel marginaal.
De regionale besluitvorming over inkoop is maar het halve decentralisatieverhaal. Uiteindelijk gaat het om de werkwijzen die bij de lokale uitvoering worden toegepast. Ook hier staat de gemeentelijke beleidsvrijheid onder grote druk. In het jaar 2015 is er nog nationaal smeergeld en schrapen vele gemeenten aanvullend geld bij elkaar uit de geringe reserves die aanwezig zijn. Voor 2016 dreigen gapende tekorten. Er moeten dus stevige politieke keuzes worden gemaakt om de armoede te verdelen.
Ook dat is natuurlijk beleidsvrijheid, maar wel van een uiterst zure soort. En dan zal blijken dat de beperkte mogelijkheden voor de raden om invloed uit te oefenen op de regionale keuzes voor organisatievormen en contractspartners in de weg gaat zitten. Uiteindelijk zal het nieuwe regionale waterhoofd grotendeels moeten worden opgeruimd. Ook kunnen gemeenten op termijn een deel van de regionale inkoop schrappen en met de daaruit voortkomende middelen lokale invullingen realiseren. Links- of rechtsom zal de gemeenteraad een beslissende rol moeten krijgen. Anders wordt de beoogde lokale beleidsvrijheid op dit dossier definitief de nek om gedraaid.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.