Gemeenten worstelen met vertrouwelijkheid
Als iets vertrouwelijk is, mag het niet aan de grote klok worden gehangen. Indien een stuk als geheim wordt aangemerkt, is openbaarmaking uitgesloten. En als een vergadering besloten is, mogen geen mededlingen daarover worden gedaan.
De wettelijke regelingen lijken eenvoudig. Wie de regels overtreedt, schendt mogelijk een ambtsgeheim en kan daarvoor worden vervolgd en worden veroordeeld. In Binnenlands Bestuur 19 werd bericht over de verschillende dossiers die hier zijn opgebouwd en twee bij de Hoge Raad lopende cassaties. Het Tilburgse raadslid Smolders betwist een veroordeling tot een geldboete en de SP-fractievoorzitter in de gemeenteraad van Raalte - W. Lourrenssen - komt op tegen een vergelijkbare veroordeling door het gerechtshof in Leeuwarden.
Een vertegenwoordiger van een fractie uit de gemeenteraad van Albrandswaard werd recent vrijgesproken door de Rotterdamse politierechter omdat in het als vertrouwelijk aangemerkte dossier ook openbare stukken waren opgenomen, waaronder notulen van een openbare raadsvergadering. De politierechter lijkt daarmee aan te willen geven dat schending van de vertrouwelijkheid niet onder alle omstandigheden als een schending van het ambstgeheim kan worden gekwalificeerd.
Daarmee wordt de crux van het probleem geraakt: de ene vertrouwelijkheid is de andere niet. Openbaarheid is regel; geheimhouding, beslotenheid en vertrouwelijkheid zijn uitzondering. Maar waar ligt precies de grens? Zijn er objectieve criteria die aanknopingspunt kunnen geven voor het beperken van de openbaarheid? Die objectieve criteria zijn er niet, behoudens daar waar uitdrukkelijk beperking van de openbaarheid is voorgeschreven, zoals bij de vertrouwenscommissies voor burgemeestersbenoemingen. Ook kent de Gemeentewet een aantal bepalingen waarbij beslotenheid is uitgesloten, zoals bij beraadslagingen over de begroting en belastingen of over de toelating van nieuwe leden. Waar die uitdrukkelijke en speciale regeling er niet is, vindt afweging plaats en zijn er enkel procedures.
In algemene zin kan worden geconstateerd dat voor het uitoefenen van politieke controle openbaarheid een onmisbare voorwaarde is. Indien bijvoorbeeld gemeenteraden besluiten om voorafgaande aan de openbare raadsvergadering in besloten bijeenkomsten reeds van gedachten te wisselen over de diverse onderwerpen, dan ontstaat spanning met het openbaarheidsvereiste dat eigen is aan een proces van politieke controle en verantwoording. Het te vaak en te veel opleggen van vertrouwelijkheid en geheimhouding kan een vergelijkbaar effect hebben. Steeds moet nauwgezet worden afgewogen waarom de beperking van de openbaarheid wordt gewenst.
Het is goed dat de rechter - weliswaar marginaal - beoordeelt of die weging van belangen zorgvuldig en juist heeft plaatsgevonden. De keerzijde van dit alles is dat evidente schendingen van geheimhouding en vertrouwelijkheid niet ongestraft mogen blijven. Zo was bij burgemeestersbenoemingen een beproefde techniek om te lekken uit de vertrouwenscommissie indien de meerderheid een kandidaat presenteerde die de minderheid niet pruimde. Commissarissen van de koningin negeerden dan nog wel eens die commissie, waardoor de minderheid een geheide kandidaat kon demonteren. De huidige benoemingsprocedure heeft die ruimte overigens aanzienlijk kleiner gemaakt.
De laatste tijd ontstaat een cultuurtje bij activistische oppositiefracties en bij zogenaamd ‘nieuwe’ politieke bewegingen om structureel geheimhouding en vertrouwelijkheid te negeren en bij vervolgingen de politieke martelaar uit te hangen omdat men zogenaamd monddood wordt gemaakt. Indien daarbij te gemakkelijk tot beperking van de openbaarheid is overgegaan is een interventie - door rechter of Kroon - op zijn plaats. Is er daarentegen sprake van een zorgvuldige weging van belangen, dan moet tegen dit politieke martelaarschap met harde hand worden opgetreden.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.