'Gemeenten moeten Europese identiteit stimuleren'
De ervaren 'Europese identiteit' lag bij Nederlandse burgers een stuk lager dan bij onze buren. Nu gaat het beter, maar niet goed genoeg.
Eén op de drie Nederlanders voelt zich geen Europeaan. Hoogleraar Europese Studies Theresa Kuhn ziet een rol weggelegd voor decentrale overheden: laat zien dat Europa meebetaalt aan lokale en regionale projecten. Dat helpt burgers om een Europese identiteit te vormen.
Regionale overheden
Een groeiend aantal Nederlanders noemt zich Europees en ervaart een Europese identiteit. Meer dan twee op de drie voelt zich Europeaan, maar 31 procent van de Nederlandse burgers ervaart die Europese identiteit nog altijd niet. Om de Europese bewustwording van die laatste groep te bevorderen zouden lokale en regionale overheden beter hun best kunnen doen. Dat stelt althans Theresa Kuhn, hoogleraar Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam.
Hekkensluiter
Kuhn heeft over de afgelopen veertig jaar, gekeken in welke mate de Europese identiteit is gegroeid. Daarbij kijkt zij niet alleen of mensen zichzelf als Europese burgers zien, maar ook naar andere factoren, bijvoorbeeld of zij zich verbonden voelen met Europa of trots zijn om Europeaan te zijn. Kuhn vergeleek de mate waarin Nederlandse burgers een Europese identiteit ervaren met de Belgen, Fransen en Duitsers. Dertig jaar lang was ons land de hekkensluiter. Sinds 2017 is deze plek voor Frankrijk en kruipt Nederland langzaam dichter bij België en Duitsland.
Pijler
Dat burgers een politieke identiteit, zoals een Europese identiteit, ervaren is belangrijk voor de democratie. De democratie is immers een regeringsvorm die voor haar functioneren sterk afhankelijk is van de samenleving. Die identiteit is een maatschappelijk pijler van de democratie en de basis voor burgers om zich met politiek bezig te houden.
Mensen kennen de lokale politici vaak persoonlijk
Persoonlijk
Maar een groot deel van de Nederlandse burgers ervaart geen Europese identiteit, en dat betekent werk aan de winkel voor lokale en regionale overheden. Zij staan immers, zo meent Kuhn, het dichtst bij de burger en zijn daarom de aangewezen bestuurslaag om de Europese identiteit te helpen bevorderen en dus uiteindelijk ook de participatie. ‘Mensen kennen de lokale politici vaak persoonlijk, veel beter dan leden van het Europees Parlement’, aldus de wetenschapper. ‘En zij kunnen dus veel beter een gevoel van verbondenheid creëren. Brussel ligt veel verder weg.’
Afsluitdijk
Kuhn ziet echter juist weinig lokale inspanningen om de Europese identiteit te bevorderen. Miljarden euro’s vloeien er naar ons land, bijvoorbeeld uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), uit het Europees Sociaal Fonds (ESF), en uit Horizon Europe voor wetenschap en innovatie. Ook grote infrastructurele projecten voor de aanleg van snelwegen of onderhoud aan de Afsluitdijk krijgen Europese steun. Overheden benoemen dat echter niet zo snel. Ze schrijven het succes van een project liever op hun eigen conto, vermoedt Kuhn. Terwijl een duidelijke uitleg over de herkomst van dat geld ervoor kan zorgen dat burgers beleid steunen, Europese normen en waarden internaliseren en zo een Europese identiteit ontwikkelen, aldus Kuhn.
Lotsgemeenschap
Zo’n ontwikkeling vindt volgens de hoogleraar wel plaats bij crises als de migratiecrisis of de eurocrisis. Het maatschappelijk debat daaromheen resulteert volgens haar in een groei van de Europese identiteit bij burgers. ‘Mensen zijn niet altijd blij met de uitkomst van die debatten. Maar tegelijkertijd zijn ze zich ervan bewust dat ze zich bevinden in een community of fate, een lotsgemeenschap. Ze zien dan bijvoorbeeld dat economische steun voor Zuid-Europa, zoals de coronafondsen, ook in het belang is van Noord-Europa.’
Burgers zijn terughoudend in hun solidariteit voor een vorm van Europese sociale zekerheid
Leger
Dat betekent niet dat de burger alles maar goed vindt. Hete hangijzers zijn er genoeg. Burgers zijn bijvoorbeeld terughoudend in hun solidariteit voor een vorm van Europese sociale zekerheid, zoals Europese werkloosheidsuitkeringen. Ook de steun voor een Europees leger is onder burgers laag, wijst Kuhns onderzoek uit.
Grensgemeenten
Over de Europese identiteit in grensgemeenten is Kuhn optimistischer. Die staan vaak wat verder van de nationale politiek af en werken grensoverschrijdend samen in Euregio’s, waardoor een gezamenlijk bewustzijn ontstaat. Overigens neemt het besef van een Europese identiteit van generatie op generatie toe, ziet Kuhn. Kinderen van nu, die geen Europese grenzen ervaren en de euro als enig betaalmiddel kennen, denken veel Europeser dan voorgaande generaties, blijkt uit haar onderzoek. In een dit jaar gehouden enquête geeft meer dan 90 procent van alle Europeanen tussen de 15 en 25 jaar aan zich Europeaan te voelen; onder de mensen van 55 jaar en ouder is dit maar rond de 70 procent.
Afkomst
Het meest bepalend voor het vormen van een Europese identiteit is afkomst, zegt Kuhn. Opvoeding en gezin spelen dus een grotere rol dan de school. ´Wat ouders denken, vinden en zeggen over Europa heeft een grote impact op de ontwikkeling van een Europese identiteit bij hun kinderen. Net als het feit of ze wel of geen buitenlandse vrienden hebben’, aldus Kuhn.
Het is dus niet zo dat je pas op het vwo of de universiteit een Europese identiteit vormt.
Migratieachtergrond
Verder is de beleving van een Europese identiteit bij inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond veel lager dan bij inwoners zonder migratieachtergrond. Ook ziet Kuhn minder ervaring van Europese identiteit in lagere sociale klassen en bij mensen die weinig culturele reizen maken. Of vooral de opleiding van ouders of hun inkomen bepalend is, is in de sociaalwetenschappelijke statistieken moeilijk te zien. Wel blijkt dat al onder jonge kinderen van een jaar of tien grote verschillen bestaan. De kinderen die later naar de universiteit gaan hebben vaak op jongere leeftijd al een open houding tegenover de EU. Kuhn: ‘Het is dus niet zo dat je pas op het vwo of de universiteit een Europese identiteit vormt.’
Armere wijken
Zo bezien zou het geen gek idee zijn als gemeenten via sociaal werk proberen die kloof te dichten en meer energie steken in burgers die kennis over de EU en Europa niet van huis uit meekrijgen, meent Kuhn. Dat geldt bijvoorbeeld voor mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, waar het gevoel van een Europese identiteit laag is. Maar ook voor andere inwoners van armere wijken die niet zo gemakkelijk reizen.
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt dankzij een bijdrage van het mediafonds van de Europese Unie.
Ophouden met het bureaucratisch en -vaak dubieus- subsidiegeneuzel van kleine projecten binnen de EU. De rekenkamer van de EU weet er ook over mee te praten.