Gemeenten kloppen aan bij topsporters
Hoewel veruit de meeste stichtingen niet of nauwelijks directe subsidie ontvangen zijn gemeenten voor hen wel belangrijke partners. Zo nemen gemeenten in veel gevallen (gedeeltelijk) de aanlegkosten van de sportveldjes voor hun rekening.
Steeds meer (oud-)topsporters richten een stichting op: van voetballer Dirk Kuyt tot voormalig volleyballer Bas van de Goor en van oud-voetballer Ruud van Nistelrooy tot ex-schaatser Jochem Uytdehaage.
De ‘foundations’ hebben allemaal een eigen sociaal-maatschappelijke doelstelling, bijvoorbeeld het leven van mensen met diabetes verbeteren door sport (Van de Goor). Hoeveel van dergelijke stichtingen er precies in Nederland zijn, is niet bekend.
Johan Cruyff Foundation
De bekendste en vermoedelijk grootste stichtingen zijn de Richard Krajicek Foundation (RKF) en de Johan Cruyff Foundation (JCF). Tien jaar geleden werd de eerste Cruyff Court geopend in Lelystad, op initiatief van oud-topvoetballer Aron Winter. Nu zijn er in Nederland 145 van dergelijke veldjes, verspreid over de hele wereld zelfs 168. De RKF opent dit jaar de honderdste playground. De stichting van voormalig toptennisser Richard Krajicek heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld van een pure sport- naar een meer sociaal-maatschappelijke stichting.
Betrokkenheid
In het begin dacht de vijftien jaar geleden opgerichte foundation er te zijn met de aanleg van een speelveldje, maar zo bleek het niet te werken. Als de bewoners zich niet betrokken voelden bleven de veldjes soms verweesd achter. In de loop der jaren drong het besef door dat vooral de begeleiding op de playgrounds belangrijk is. ‘Met een veld maak je geen verschil, met de mensen wel’, zegt Wim de Jong, algemeen directeur bij de RKF.
Gemeenten als partners
Hoewel veruit de meeste stichtingen niet of nauwelijks directe subsidie ontvangen zijn gemeenten voor hen wel belangrijke partners. Zo nemen gemeenten in veel gevallen (gedeeltelijk) de aanlegkosten van de sportveldjes voor hun rekening. De goedkoopste playground van de RKF kostte 40.000 euro, de duurste een miljoen euro. Gemiddeld bedragen de aanlegkosten van een sportveldje al gauw twee ton. Daar komen nog eens de jaarlijkse onderhoudskosten bij. Ook dienen gemeenten (deels) op te draaien voor de kosten van de begeleiding op de speelveldjes.
Achterstandswijk
Ondanks de forse investeringen die worden verlangd zijn het de gemeenten die stichtingen als de RKF en de JCF benaderen met het verzoek om de veldjes aan te leggen. En niet andersom. Regelmatig gaan de foundations daar niet op in, omdat de betreffende gemeenten niet aan de eisen van de stichtingen voldoen. Zo moet een playground in een achterstandswijk liggen en dienen er geen andere sportaccommodaties in de buurt te zijn.
Zorgen
Alleen een sportveldje neerleggen in een buurt is ‘weggegooid geld’, stelt De Jong. ‘Dat moeten gemeenten goed beseffen. Juist de zeer scherp gekozen locatie, de aanwezigheid van sportleiders en activiteiten maakt de investering echt de moeite waard. We zijn streng omdat we zeker willen weten dat het geld goed besteed wordt en echt uiteindelijk bij de jeugd zelf terecht komt.’ De foundations maken zich zorgen over bezuinigingen op welzijn en het jongerenwerk. De stichtingen zien in tijden van beperktere financiële mogelijkheden voor gemeenten vooral een faciliterende rol weggelegd. Ze zouden bijvoorbeeld sportvelden of oefenruimtes beschikbaar kunnen stellen.
Lees het hele artikel met o.a. Richard Krajicek hier >>
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.