‘Geen seconde spijt’
‘Nee, ik zit daar dus niet van: dit had ik toch iets slimmer gedaan of zo. Dat hoef ik nou juist níet meer.’ Ex-SP-fractievoorzitter Jan Marijnissen (57) over zijn nieuwe positie en zijn toekomst. ‘Hans van Mierlo is na jaren ook nog eens een keer teruggekomen, en zeer succesvol.’
Jan Marijnissen: ‘Voor de laatste Algemene Beschouwingen vroeg Agnes Kant mij: “Wil je mijn verhaal nog lezen van tevoren?” Ik zeg: “Nou nee, dat hoef ik niet.” Ze heeft een team om zich heen om het voor te bereiden, met de financiële man Ewout Irrgang en nog een aantal mensen, en daar maakt ze dat mee. Daar was ik niet bij betrokken. Sterker, zelfs bij de eerste Algemene Beschouwingen, die ze vorig jaar deed, heb ik haar verhaal ook niet vooraf gezien. Dat is een bewuste keuze geweest, waar ik helemaal achter sta.
‘We hebben natuurlijk heel veel gesprekken gevoerd over de politieke situatie en zo, maar de retorische kant, de woorden die zij daarbij kiest, dat moet ze toch echt gewoon zelf doen. Zij moet het uitspreken, zij moet erachter staan, en zij is ook verantwoordelijk. Dat moet je niet allemaal door elkaar haspelen. Je bent geen fractievoorzitter meer, dus dan zing je een toontje lager. En de nieuwe fractievoorzitter moet ook inzien dat ze dat zelf moet doen.
‘Dus ik heb in de Kamer echt zitten luisteren, zo van: ah, ik ben benieuwd. Ik volgde het debat niet zo intensief; de tweede dag ben ik er deels niet eens bij geweest, omdat ik naar een soort reünie van Barend & Van Dorp was, bij Beeld en Geluid ter gelegenheid van het overhandigen van hun totale oeuvre. Maar ik vond de toespraak van Agnes goed. Ik heb ook gezien dat ze een paar keer flink is geïnterrumpeerd, onder andere over de AOW-leeftijd, en ik vond dat ze daar soeverein stond en er uitstekend uitkwam, met goeie argumenten. Nee, dan zit ik daar dus niet van: dit had ik toch iets slimmer gedaan of zo. Ik vind het, eerlijk gezegd, ook heel vermoeiend om daar zo te gaan zitten. Ik bedoel, dat hoef ik nou juist níet meer. Dat is heel prettig.
‘Het past trouwens helemaal in de stijl die ik al die jaren als fractievoorzitter heb gehad. Ik las nooit van tevoren toespraken van fractiegenoten. Ik keek ook zelden of nooit naar debatten van anderen. Meestal zag ik pas bij Den Haag Vandaag wat ze gezegd hadden. Dus het beeld dat van mij als fractieleider bestond, was totaal anders dan de werkelijkheid.
‘Ik heb in de fractie nu ook geen portefeuille. Daar hebben ze het in de fractie natuurlijk wel over gehad. Kijk, als je als ex-fractievoorzitter met zoveel dienstjaren een bepaald woordvoerderschap op je neemt – alles is politiek, hè – dan is dat een politiek signaal. Van: waarom dát dan? Alle woorden die je in de Kamer uitspreekt, worden dan op een goudschaaltje gewogen. Zit hier discrepantie met dit of dat, of zus of zo? Bovendien, alle portefeuilles waren al verdeeld, dus dan zou je het van iemand moeten afnemen. En het is toch maar voor een beperkte periode, tot de volgende verkiezingen. Want dan ben ik in principe niet meer kandidaat.’
Coaching
‘Ik doe wel de coaching en begeleiding binnen de fractie. Iedereen die daar behoefte aan heeft, kan van mij een second opinion krijgen. Maar dat gaat dan wel van hen uit. Als het fractiebestuur zou vinden dat iemand wel wat coaching en begeleiding kan gebruiken, regardeert dat niet onder mij. Dat zou Agnes dan moeten doen, maar ze heeft nog nooit iemand op mij afgestuurd.
‘Die coaching is wel een van de redenen dat ik in de Kamer ben gebleven. Ik was een beetje vreemde eend in de bijt geweest als ik niet meer in de Kamer had gezeten en wél die assistentie aan Kamerleden had willen verrichten. Dan is je habitus niet meer daar, maar ergens anders, en dan komt er natuurlijk geen bal van terecht. Het Kamerlidmaatschap is voor mij dus geen dagtaak, maar ik doe daarnaast zoveel andere dingen.'
'Ik heb het eindredacteurschap van de ZO Krant op me genomen, die in een oplage van 1,2 miljoen zo’n vier keer per jaar in heel Nederland wordt verspreid. Ik ben nu ook bezig met de tussentijdse gemeenteraadsverkiezingen in november in verband met de gemeentelijke herindeling. Daar doen we in vijf steden mee. Ik doe de redactie van de folders en zo, ik heb een hele campagne bedacht. Dat is vooral met het oog op de landelijke gemeenteraadsverkiezingen volgend jaar, omdat we alvast een aantal dingen willen uittesten.
‘Daarnaast maak ik scholingskranten voor de partij, kaderkranten. Ik ben ook nog steeds voorzitter van de SP, dus ik zit het partijbestuur voor en ik doe de partijraadsvergaderingen. En ik volg de actualiteit natuurlijk zeer nauwgezet, omdat ik ook nog wel een beetje een vraagbaak, een adviseur voor Agnes Kant ben. Er zijn immers een hoop dingen die voor haar de eerste keer zijn, dus dan klopt ze nog wel eens aan: hoe zit dat precies? Kortom, ik heb meer dan een dagtaak.’
Doorgelegen
‘De gedachte om als fractievoorzitter te stoppen is daar op die bank geboren. Nou, inmiddels is het een andere bank; hij was zo doorgelegen dat we hem eruit hebben gedaan. In 2007 heb ik daar vier maanden gelegen met een hernia, voor de vierde keer alweer, en toen is een beetje de twijfel gezaaid. In april 2008 heb ik de knoop doorgehakt, maar ik heb het nog twee maanden voor me gehouden.
‘Ik heb op enig moment alleen Agnes Kant in vertrouwen ingelicht. Niet over de datum, maar wel over mijn twijfels of ik het fysiek nog wel kon volhouden. Zij was de enige in de fractie die ik dat vertelde, maar dat wist ze niet. Ze wist natuurlijk wel dat ze een belangrijke kandidaat voor de opvolging zou zijn. En ik heb het vooraf met drie of vier andere mensen besproken, goeie kennissen van mij, meer in de periferie van de partij. Om te kijken of ik misschien iets over het hoofd had gezien.
‘Ik heb hun natuurlijk ook uitdrukkelijk gevraagd hun mond te houden. Dat is overigens niet iedereen gelukt. Het gevolg is dat een paar dagen voor die 17e juni de Volkskrant naar de fractie belde: “We hebben het gerucht vernomen dat de heer Marijnissen overweegt om terug te treden.” Maar ja, niemand in de fractie wist iets, dus niemand kon het bevestigen – of gek antwoorden, weet je wel, waarmee ze iets zouden verraden. Dus de Volkskrant baalde als een stekker.
‘Mijn redenering was: ik moet er toch een keer aan, dus kan ik het beter nu regisseren en zelf het moment organiseren, dan dat ik plotseling weg moet om wat voor reden dan ook – waarmee de partij voor een groot probleem wordt gesteld. Of ze sturen me weg, of de dokter verbiedt me om door te gaan. Dat wilde ik allemaal voor zijn. Het enige wat toen nog overbleef, was een gunstig moment te kiezen. 2008 was daarvoor heel geschikt, want daardoor had Agnes nog drie jaar tot de Kamerverkiezingen. Dat is een eerlijke termijn waarin iemand zich kan laten zien en vertrouwen kan opbouwen bij de kiezer. En ik bedacht: dan doe ik het vóór het reces, want dan kan ze het reces gebruiken om te wennen aan haar nieuwe situatie en zich te prepareren voor de Algemene Beschouwingen.’
Strak voorbereid
‘Dinsdagochtend 17 juni 2008 hebben we eerst normaal fractieoverleg gedaan, en toen heb ik gezegd: “Dit was dus mijn laatste fractievergadering.” Nou, dat sloeg wel in. 23 fractieleden en al die dertig medewerkers stonden paf. Ik heb het zelf niet gezien, maar het schijnt dat er drie personen gingen snikken. Er was ook wel veel ontzetting: hoe moet het nu verder? Ja god, dat is allemaal begrijpelijk natuurlijk. Ik heb het kort en helder toegelicht, nog wat vragen beantwoord, en daarna was meteen al de persconferentie. Die had ik zo laten organiseren dat de fractie niet kon weten dat iemand daarmee bezig was. Het was tot in de kleinste details voorbereid. Want als het vroegtijdig uitlekt en mensen gaan praten, dan wordt het één bende. Dus als je het ordentelijk wilt doen, moet je dat zo strak regisseren.
‘Er kwamen in de fractie geen stemmen op van: moeten we hier niet eerst nog een discussie over hebben? In de SP wordt heel veel besproken, maar zoiets existentieels als wel of geen fractievoorzitter zijn, dat maakt iemand geheel en al zelf uit. Je mag aannemen dat een persoon op zo’n positie er voldoende over heeft nagedacht en weet wat-ie doet. Anders is hij geen knip voor de neus waard.
‘Op die fractievergadering was ook al besloten over de procedure. De woensdag erna gebeurde verder niks, de dag daarna konden mensen zich kandidaat stellen, en de dag daarna zou de fractie beslissen. Dus op vrijdag hadden we een nieuwe fractievoorzitter. Een paar mensen hebben overwogen zich te kandideren. Jan de Wit heeft het nog een poosje volgehouden, maar uiteindelijk was hij zielsgelukkig dat Agnes het deed en heeft hij zijn kandidatuur ingetrokken. Dus Agnes is bij acclamatie gekozen. Wat op zichzelf heel prettig is, want als je dat lang gaat rekken en er komen kampen, dan ben je ontzettend veel tijd en energie kwijt en je organiseert bovendien een enorme verdeeldheid. Dus als er een natuurlijke opvolger is en iedereen is het daarmee eens, dan bof je.
‘Wat we eigenlijk allemaal wilden, was continuïteit. Daar zijn we aardig in geslaagd, vind ik zelf. Niemand had durven verwachten, laat staan uitspreken, dat het zo smoothly zou gaan. Er zijn legio voorbeelden in andere partijen waar de opvolging veel problematischer is verlopen. Maar ja, meestal gingen die mensen ook met ruzie weg. Of met een heel vervelende verkiezingsuitslag waardoor ze weg moesten. In mijn geval was dat niet zo. Ik heb het moment geheel en al zelf gekozen, en ik ben erg tevreden over hoe het gegaan is.’
Overbelast
‘Heel veel mensen hebben me gewaarschuwd voor het zwarte gat en weet ik wat allemaal. Die waarschuwingen had ik eigenlijk helemaal niet nodig, want ik had zelf al wel het idee: dit moet heel geleidelijk doordringen, voor mij persoonlijk. En zo is het ook gebeurd. Voor mij is eigenlijk niet zoveel veranderd, anders dan dat de druk enorm is verminderd, zowel intern als extern. Nou, dat is alleen maar prettig als je je jaren overbelast hebt gevoeld. Dus dat zwarte gat bestaat dan niet.
‘Minder media is ook geen last, integendeel. Vergis je niet hoeveel tijd je daarmee kwijt bent. Als je een keer naar Pauw & Witteman gaat bijvoorbeeld, dan ben je wel vanaf vijf uur bezig, en dan bleef ik meestal nog wel even hangen. Dan was ik om twee uur thuis. Ik woon in Oss, weet je wel. Als ik er zit dan maken we er wel wat van, maar het is wel een enorme belasting als er de volgende ochtend alweer een debat is of zo. Nee, het voornaamste wat ik ontdek is dat ik geen seconde spijt heb en dat het me buitengewoon goed bevalt.
‘We hadden ingecalculeerd dat we na die 25 zetels bij de Kamerverkiezingen van november 2006 ongetwijfeld een dip zouden krijgen. Toen ik als fractievoorzitter terugtrad, stonden we in de peilingen gemiddeld op 17 zetels, en op dit moment is het ook 17 of 19. Aanvankelijk hebben we natuurlijk een beetje geworsteld met de vraag: wat brengt het feit dat je de grootste oppositiepartij bent met zich mee? Betekent het dat wij iets anders moeten gaan doen? Of beter? Je zat ook met 18 of 20 nieuwe mensen in de fractie, waarvan sommigen geen enkele ervaring in een gemeenteraad of wat dan ook hadden. Dus in het begin is dat heel moeilijk.
‘Bovendien moet je eigenlijk ook – daar heb ik echt serieus over gedacht – je eigen neergang een beetje organiseren. Dat klinkt heel stom, maar je moet een beetje meegeven met de genade, zei mijn moeder altijd. In november 2006 waren we heel hot, maar het gezegde is: when you’re hot, you’re hot, and when you’re not, you’re not. Dus wij waren niet hot meer.
‘Het is nooit in de geschiedenis iemand gelukt om permanent hot te zijn. Dat kan namelijk niet, dat verdraagt de menselijke geest niet, die om de zoveel tijd een nieuwe impuls wil. Dus dat moet je gewoon nederig accepteren, maar zorgen dat je tijdig weer een nieuwe boost kunt organiseren. En dat lukt ons. Ik ben ervan overtuigd dat we vanaf nu richting verkiezingen weer betere campagnes gaan voeren en ook meer mensen gaan overtuigen.
‘Wilders is nu wel hot. Hotter dan menig politicus ooit is geweest of zal zijn, en dat doet-ie heel knap. Vooral het uitspelen van zijn slachtofferrol. Wat ook een beetje appelleert aan het gevoel van heel veel mensen: we mogen niet zeggen wat we vinden, want dan zijn we racisten. Iets wat wij zelf in de jaren tachtig al hebben meegemaakt. Ik heb me altijd verzet tegen taboes van links. En ook uitgelegd dat dat op links zou terugslaan. Zodra je iets tot taboe verklaart – hetgeen betekent: hier praten wij niet meer over, dit is zoals je dat hoort te vinden – dan word je intellectueel zó kwetsbaar.
‘Maar het zijn peilingen hè, en daar maak ik me nooit druk over. Peilingen zeggen he-le-maal niks. Toen iedereen gek werd van 35 zetels voor Verdonk, heb ik ook gezegd: rustig maar. En nu staat ze dus op minder dan één zetel. Het is wel zo dat mensen minder ideologisch gedreven zijn, en dat is misschien wel het probleem van deze tijd: dat mensen op zeer opppervlakkige gronden kiezen. Als je hoort waarom ze op Wilders willen stemmen: echt treurig hoor, daar komt niks uit. Helemaal niks.
‘Bij de vorige verkiezingen is het zeer beperkt gebleven, tot 9 zetels voor Wilders. Ik vermoed dat hij de volgende keer wel meer dan 9 zetels haalt, maar meer zou ik er echt niet op durven zetten. Ik geloof niet dat in the end, als het erop aankomt, zoveel mensen in het stemhokje uiteindelijk zullen kiezen voor een blaaskaak. En zo dat wel het geval is, ja, dan hebben we een nieuw probleem. Maar ik ga niet piepen voor ik geslagen word.
‘Bovendien, als Wilders echt heel veel zetels haalt, dan is het een eendagsvlieg, want hij heeft geen partij. Daar moet-ie nog allemaal mee beginnen. Het is een kaartenhuis, geen concurrent op termijn, snap je.’
Niets uitsluiten
'Op de dag van de persconferentie heb ik gezegd: “Dames en heren, ik treed nu terug als fractievoorzitter. Dit is de mededeling; verder sluit ik niks uit.” Het antwoord op de vraag of ik bij de volgende verkiezingen kandidaat zal zijn, heb ik zelf altijd ontweken, maar de kans dat ik het doe acht ik buitengewoon klein, zeker nu alles naar wens verloopt. Het is dus niet mijn plan, maar ik heb het nooit uitgesloten. Hans van Mierlo is na jaren ook nog eens een keer teruggekomen, en zeer succesvol.
‘Ik weet niet hoe het met mij gaat en hoe het met de wereld gaat, hoe het met de SP gaat. Dus waarom zou ik iets uitsluiten? Daar heb ik geen enkele reden toe. Het zijn altijd anderen die graag willen dat ik dingen uitsluit. Er zijn zoveel mensen die harde uitspraken hebben gedaan en met even groot gemak daar later weer op terugkomen. Dat heeft helemaal niks om het lijf. Op het moment dat er een beroep op mij wordt gedaan, dan ben ik er natuurlijk.’
Jan Marijnissen
Jan Marijnissen werd in 1952 in Oss geboren. Na een niet afgemaakte gymnasium- en hbs-A-opleiding werd hij in 1974 lasser in de metaalindustrie. Voordien was hij al actief in de maoïstische KEN-ml en vanaf de oprichting in 1972 in de SP. Van 1975 tot 1993 zat hij voor de SP in de gemeenteraad van Oss, en van 1987 tot 1989 in Provinciale Staten van Noord- Brabant. In 1984 trad Marijnissen in dienst van de SP; vier jaar later werd hij partijvoorzitter en politiek leider.
Vanaf 1989 was hij zes keer SP-lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen. In 1994 leverde dat voor het eerst twee zetels op; hij werd toen fractievoorzitter. Onder zijn leiding groeide het zetelaantal van de SP tot 25 bij de Kamerverkiezingen van november 2006. Op 17 juni 2008 legde Jan Marijnissen, door gezondheidsproblemen gedwongen, zijn fractievoorzitterschap neer. Hij bleef wel Kamerlid en voorzitter van de partij.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.