Amsterdam-Oost maakt plannen mét bewoners
Ambtenaren van het Amsterdamse stadsdeel Oost gaan al in de ideeënfase met bewoners om tafel om zo haalbare plannen voor de buurt te maken.
‘Oost Begroot’, een initiatief van het Amsterdamse stadsdeel Oost (ruim 140.000 inwoners), waarbij bewoners actief kunnen meedenken over de besteding van het gemeentebudget voor hun buurt, voldoet nog niet volledig aan de verwachtingen van bewoners. Dat blijkt uit recent onderzoek van de Universiteit Twente en de Universiteit Utrecht. Het stadsdeel gooit het daarom over een andere boeg.
Betrekken bewoners
In 2018 begon stadsdeel Oost met 'Oost Begroot', het meer betrekken van bewoners bij de lokale democratie om hen zo meer zeggenschap te geven over hun leefomgeving en nieuwe ideeën op te halen. Het idee was simpel: maak een plan en stuur dat in met een budgetaanvraag. Er was een beperkt budget (in totaal 1,2 miljoen euro voor twee jaar) en mensen vanaf 12 jaar mochten na een haalbaarheidscheck op de plannen stemmen. ‘Het is eigenlijk een verkiezing’, zegt dagelijks bestuurder Zeeger Ernsting, voorheen tien jaar raadslid voor GroenLinks. ‘Daar komen projecten uit voort die ook uitgevoerd worden. Op onze website kun je die uitvoering ook volgen.’
Toewijding en harde werk
Toch vroeg het stadsdeel zich af hoe bewoners deze vorm van participatie eigenlijk ervaren. En of het wel werkt zoals gehoopt. Het onderzoek van Jelle Turkenburg (Universiteit Twente) en Krista Ettlinger (Universiteit Utrecht), als onderdeel van het REDRESS onderzoeksproject, werpt hier nieuw licht op. Positieve bevindingen waren er over de organisatie van het participatieproces, zoals de ambitie om bewoners invloed te geven op wat er in hun buurt gebeurt, zichtbare impact van de door bewoners ingediende plannen op de buurt en de toewijding en het harde werk van het organisatieteam bij het innoveren van dit project.
Veel doelen
Maar uit het onderzoek blijkt ook dat organisatorische aspecten van het participatieproces beter kunnen. Zo waren er nogal veel doelen geformuleerd: meer zeggenschap, dialoog, betrokkenheid en cohesie, eigenaarschap, empowerment, het stimuleren van zelforganisatie in de buurt en stemmen van ‘buiten’ naar binnen brengen. De doelen verschoven in de loop der tijd, beslissingen werden genomen op basis van omstandigheden tijdens het proces en de verbinding tussen de doelen en het proces werd moeilijker door het onvoldoende prioriteren van de doelen.
Dichtgetimmerd proces
Het proces van stemmen van buiten naar binnen brengen was ‘dichtgetimmerd’, ambtenaren krijgen te maken met strijdige opdrachten en er was weerstand in de organisatie, omdat veel mensen daar kennis van de zaken hebben, waar bewoners plannen voor indienen. Ook zorgde het proces voor werkdruk, interne wrijving en teleurstelling bij teamleden. Bij de meeste ondervraagde bewoners was Oost Begroot ‘een beetje’ bekend. Zij die er bekend mee waren, kenden de gang van zaken ook, al was bij velen onbekend dat de gemeente de planindieners had geholpen bij het opstellen van het plan. Verder viel op dat 70 procent van de mensen die meededen niets wisten over de uitkomsten.
Bewoners begrijpen de dilemma’s in de buurt of met geld best, maar het is goed om die informatie vooraf al met elkaar te delen om daarmee een beter plan ter stemming te kunnen brengen
Redelijke tevredenheid
Er heerste ‘redelijke’ tevredenheid over de invloed op de uitkomst en het laten horen van de stem. Ongeveer de helft was tevreden over de informatie over de plannen. Men was wat dat betreft minder tevreden over de besluitvorming en de uitkomst. Toch wordt Oost Begroot als ‘eerlijk’ beschouwd. Het gemiddelde rapportcijfer was een 6,4. Wel viel op dat mensen tot en met 30 jaar en academisch geschoolden het meest enthousiast en mensen ouder dan 66 en praktisch geschoolden het minst enthousiast waren. Bij voorkeur ontvangen mensen een brief als het traject van start gaat, gevolgd door een nieuwsbrief. Bij de communicatie is de leefwereld van de bewoner belangrijk. Verder gingen veel suggesties van bewoners over 'maatwerk' en 'personalisatie'.
Meer buurt-georiënteerd
Er is inmiddels besloten om Oost Begroot te verfijnen. ‘We verkleinen de gebieden en maken het zo meer buurt-georiënteerd’, vertelt Ernsting. We hadden op verschillende plekken met te maken met “verkiezingsconcurrentie”, dus gaan we nu meer “pinpointen”. Soms overlapten initiatieven of bleken ze lastig uitvoerbaar, zoals bomen planten waar leidingen liggen.’ De komende ronde wordt een ‘tussenfase’. ‘We gaan ideeën ophalen via publiekscampagne en dan gaan we samen zitten met bewoners om ideeën te clusteren. Ook kijken we vooraf naar de haalbaarheid van ideeën, zodat mensen een volmaakter plan kunnen indienen voor de verkiezingen. Door meer co-creatie bieden we directe betrokkenheid bij de leefomgeving, we halen er kennis en ervaring bij en versterken de cohesie.’
Waken voor sturing
Ernsting bevestigt dat ambtenaren te maken kregen met tegenstrijdige opdrachten en dat zij hun specialisme ten opzichte van andere inzichten moesten zetten. ‘Onze ambtenaren zijn integer en met kennis bezig met hun omgeving. Oost is al goed in gebiedsgericht werken. We werken integraal, voorbij de kolommen. En ambtenaren zien ook wel dat we de kennis van bewoners nodig hebben. Maar er kunnen dingen uitkomen, waar we ons dan toch bij moeten neerleggen. Ik denk dat het past in de beleidslijnen. We moeten waken voor sturing, dat moet uit bewoners zelf gebeuren. Wij kunnen de haalbaarheid van ideeën versterken.’ Ambtenaren moeten hun kennis en kunde op tafel kunnen en durven leggen, aldus Ernsting. ‘Bewoners begrijpen de dilemma’s in de buurt of met geld best, maar het is goed om die informatie vooraf al met elkaar te delen om daarmee uiteindelijk een beter plan ter stemming te kunnen brengen. Wees er open over.’
Netwerken aanboren
Dat jongeren en theoretisch opgeleiden het meest enthousiast zijn en ouderen en praktisch opgeleiden het minst is Ernsting ook opgevallen. ‘Qua inclusie hebben we nog belangrijke stappen te zetten. Dat is een belangrijk leerpunt. We zijn er niet alleen voor hoger opgeleiden. In buurtgesprekken, zoals we onlangs in de Transvaalbuurt hebben gedaan, bereiken we veel doelgroepen. Het is niet gemakkelijk, maar we zijn een diverse organisatie, dus we moeten die netwerken aanboren.’
Hybride vorm
Maar, zoals vaker wordt gezegd rond burgerparticipatie, niet iedereen wil betrokken worden. Ook dat beseft Ernsting zich. ‘Je hebt het recht om niet mee te doen. Sommige mensen vinden het prima, zoals het gaat. En soms hebben mensen geen vertrouwen in het proces. Ik vond het bemoedigend dat uit het onderzoek bleek dat veel mensen het een eerlijk proces vinden.’ Maar meedoen kan ook door enkel je stem uitbrengen, benadrukt Ernsting. ‘Het is een hybride vorm. Co-creatie en een stemming. Dat maakt het herkenbaar. Dat is ook het eerlijkheidsaspect.’
Representatie én participatie
Representatie en participatie worden vaak tegenover elkaar worden gezet, merkt Ernsting. ‘Maar ze versterken elkaar ook. Je hebt het allebei nodig.’ Hij denkt dat voor harde belangenafwegingen de representatieve democratie altijd nodig zal blijven. ‘Maar de representatieve democratie is ook gediend met de uitkomsten van de participatieve kant en die te gebruiken in je meningsvorming. Het is ook goed denkbaar dat je aan de participatieve kant goede belangenafwegingen kunt maken, maar daar is ook heel veel energie en tijd voor nodig, die je soms niet altijd hebt.’
Huilen onder een GroenLinks-dekentje
Als voorbeeld van hoe het wel kan, noemt hij de herinrichting van het Sumatraplantsoen. ‘Daar is echt geprobeerd om van zo onderop mogelijk op te halen hoe dat plein zou moeten worden ingericht. Er waren heel veel wensen: groen, een speelplek, parkeerplaatsen. Maak daar maar eens soep van als stadsdeelkantoor. We probeerden het dus andersom. Onze ambtenaren zijn op dat plein gaan zitten zonder enige agenda en zijn met die mensen gaan praten. Wie komen er en wie komen er niet? Observeren. Er is toen, door mijn voorganger Rick Vermin, een co-creatieproces gestart. En hij zei: het maakt niet uit wat eruit komt. Al maken ze er een grote geasfalteerde parkeerterrein van, dan kruip ik wel onder mijn GroenLinks-dekentje en ga ik een beetje liggen huilen, maar jullie zijn aan zet.’
Verbindende werking
Uiteindelijk is er een ontwerp uitgekomen waar voor ieder wat wils in zit, vertelt Ernsting. ‘Er waren nul bezwaren en een enkele zienswijze.’ Ook vermeldt hij dat er al voor de herinrichting begon, een heel ander gevoel in de buurt was. ‘Het was een best anonieme buurt. Door daar te zitten en het gesprek aan te gaan voordat er plannen waren gemaakt, werd de band door de co-creatie ook veel sterker. Niet alleen met het stadsdeel, maar ook tussen de verschillende bewoners. Het werkte heel verbindend.’ Ernsting noemt het heel belangrijk om als representatieve democratie door deze methoden en door de eigen kracht als stadsdeelcommissie of raad te laten zien dat de stem van mensen wel degelijk verschil maakt en mensen echt grip kunnen uitoefenen op hun eigen leven en leefomgeving en uiteindelijk op de ontwikkeling van de stad. ‘Dat is de opdracht van democratie.’
Democratiseringsopgave
Ernsting spreekt van een democratieseringsopgave in de stad. Een jaar geleden zette wethouder Rutger Groot Wassink in op ‘stadsdeelpanels’, een soort burgerberaden op stadsdeelniveau. Tot nu toe willen drie stadsdelen deze participatievorm gaan gebruiken, waaronder stadsdeel Oost. ‘Dat kan bijvoorbeeld gaan om iets te doen tegen eenzaamheid onder ouderen en jongeren.’ Onlangs kwam de participatieverordening ter sprake in de gemeenteraad. ‘Daarin worden buurtrechten en het uitdaagrecht vastgelegd.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.