Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Fred Spijkers: 'Ik laat het licht niet doven'

Klokkenluider Fred Spijkers hoopt op ultiem eerherstel. ‘Weet je wat hun probleem is? Dat ik het hele dossier uit mijn hoofd ken.’

10 juli 2009

Fred Spijkers blijft vandaag de hele dag staan. Op de eettafel in zijn krap bemeten tussenwoning liggen indrukwekkende stapels papier. Interne, soms strikt geheime ambtelijke notities. Handgeschreven krabbels van ministers en staatssecretarissen. ‘Amice’-briefjes van bewindspersonen. Alle documenten zijn gerubriceerd op jaar, en meestal ook op onderwerp. Als een gids loodst Fred Spijkers, staand naast de tafel, zijn bezoek door het dossier heen. ‘Nog meer bewijs nodig?’

 

Eind mei zijn door twee ambtenaren van het ministerie van Defensie op dezelfde eettafel 25 dozen met stukken neergezet. Ruim vier maanden eerder had Spijkers deze opgeëist met een beroep op de Wet Bescherming Persoonsgegevens.

 

‘Dagen en nachten achter elkaar heb ik zitten lezen. Zeven dagen per week; twintig, soms 22 uur per etmaal’, vertelt Spijkers. Hij bracht zijn eigen ordening aan in de stukken. ‘Weet je wat hun probleem is? Dat ik het hele dossier uit mijn hoofd ken. Ik heb een fotografisch geheugen, en daar hebben ze nu last van.’

 

Dat hij zijn dossier uit het hoofd kent, lijdt nauwelijks enige twijfel. Bij lezing van een document kan Spijkers onmiddellijk aangeven of er passages in staan die strijdig zijn met andere stukken. En bijna altijd weet hij de exacte data te noemen van de schrijfsels, verslagen, brieven of notities waarin het tegendeel wordt beweerd. De papieren die eind mei bij hem thuis zijn afgeleverd, vormen slechts een deel van Spijkers’ persoonsdossier. Er komt nog meer, heeft Defensie aangekondigd. En ook deze nieuwe zending zal straks in recordtempo bij de klokkenluider tussen de oren zitten.

 

Toch heeft Spijkers de extra stukken naar zijn overtuiging niet expliciet nodig om herziening van zijn ontslagzaak aan te vragen bij de Centrale Raad van Beroep. Nieuwe feiten in overvloed, meent hij. Wijzend naar de stapels papier op tafel: ‘Wat hier in zit, is voldoende voor een succesvol herzieningsverzoek’.

 

Directe relatie

 

Zo heeft de Centrale Raad van Beroep in 1997 vastgesteld dat de gang van zaken rond het overlijden van Rob Ovaa (zie kader pagina 10) ‘geen rol van betekenis’ heeft gespeeld bij het ontslag van Fred Spijkers. Toenmalig staatssecretaris Henk van Hoof (VVD) zou in 2000 toegeven dat er wél een directe relatie ligt tussen Spijkers’ ontslag en het ongeval met de mijn, en dat de zaken Ovaa en Spijkers ‘volledig met elkaar zijn vervlochten en onverbrekelijk aan elkaar zijn verbonden’.

 

Maar Fred Spijkers beschikt nu ook over stukken waaruit kan worden opgemaakt dat Defensie reeds vóór de zitting van de Centrale Raad van Beroep intern spreekt over ‘een relatie tussen de zaak S. en de zaak O.’. In brieven en officiële stukken wordt het tot dan toe in alle toonaarden ontkend, maar een hoge Defensie-ambtenaar meent dit in het voorjaar van 1997 te kunnen toeschrijven aan toenmalig minister Joris Voorhoeve (VVD). De ambtenaar krabbelt het op een memovelletje, en geeft het bericht ook telefonisch door aan Fred Spijkers.

 

Als Spijkers de inhoud van het gesprek per fax bevestigt, ontvangt hij echter per kerende post een brief waarin staat dat om ‘een misverstand’ gaat. Als enkele maanden later persbureau ANP over de zaak-Spijkers bericht, belandt bij Defensie een printje van het artikel in het dossier van de klokkenluider. Maar niet nadat minister Voorhoeve er in zwierige letters een aantekening onder heeft gezet waaruit kan worden afgeleid dat het ontslag van Spijkers in zijn optiek wel degelijk verband houdt met de zaak-Ovaa. Maar de minister ‘weet niet of er niet meer aan de hand is dan de kwestie-Ovaa’, schrijft hij.

 

En dan is er nog een rapport van Geneva Initiative on Psychiatry, een internationaal werkende organisatie die politiek misbruik van de psychiatrie bestrijdt. Deze organisatie heeft de zaak-Spijkers geadopteerd, en onderzoekt in 1993 of, en in hoeverre, Defensie heeft geprobeerd om de klokkenluider ten onrechte te ‘psychiatriseren’.

 

De conclusies van Geneva Initiative on Psychiatry liegen er niet om. Volgens de organisatie is inderdaad om politieke redenen geprobeerd om Spijkers tot psychiatrisch patiënt te verklaren. Er zou zelfs zijn ‘gerommeld’ met archieven van de onder het ministerie van Binnenlandse Zaken vallende Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst (RBB): ‘Deskundigenrapportages zijn in de documentatie van de RBB herschreven, waardoor de heer Spijkers als ‘geestesziek’ man te boek staat (...) De indruk van moedwilligheid bij dit handelen kan niet worden uitgesloten.’

 

De Centrale Raad van Beroep legt het rapport in 1997 naast zich neer. Het feit dat Geneva Initiative uitsluitend dossieronderzoek heeft gedaan en geen wederhoor heeft gepleegd, is hiervan de reden. Defensie en de RBB hebben volgens de Raad ‘niet de gelegenheid gehad hun zienswijze te geven’.

 

Niet opportuun

 

Spijkers tovert een reeks stukken tevoorschijn waaruit blijkt dat de inhoud van het Geneva Initiative-rapport in voorgaande jaren in Den Haag tot op alle niveaus bekend is geweest, en achter de schermen bovendien veel stof heeft doen opwaaien. Interne ambtelijke notities. Briefwisselingen tussen Defensie en Binnenlandse Zaken. Een persoonlijke brief van toenmalig Defensie-minister Relus ter Beek aan zijn partijgenoot Ruud Vreeman, die zich als PvdA-partijvoorzitter klaarblijkelijk zorgen maakte over het rapport. En een aantekening van wijlen minister Ien Dales (Binnenlandse Zaken, PvdA) onder een ambtelijk memo: ‘Ja: ik wil heel precies weten wat hier aan hand is/is geweest’. Maar terwijl Dales achter de schermen om opheldering vraagt aan de RBB, gaat een dag later een door de minister ondertekende brief uit naar de advocaat van Spijkers, waarin staat dat het ‘niet opportuun’ is ‘om thans aan het verzoek om een reactie op de rapporten te voldoen’.

 

En dan is er ook nog een handgeschreven brief van Ter Beeks opvolger Joris Voorhoeve aan de staatssecretaris en secretaris-generaal van zijn ministerie, enkele jaren later. De zaak-Spijkers dreigt ‘internationaal aanhangig’ gemaakt te worden, en daar is Voorhoeve bezorgd over. Temeer daar hij de persoon die namens de organisatie een brief hierover heeft geschreven, persoonlijk kent als iemand die ‘in het algemeen zeer zorgvuldig’ handelt. Toch krijgt Geneva Initiative uiteindelijk geen reactie, waarop de organisatie de zaak-Spijkers aanmeldt bij Amnesty International. Kortom, zegt Spijkers, Defensie, Binnenlandse Zaken en de RBB hebben tot aan de zitting bij de Centrale Raad van Beroep ruim vier jaar lang de tijd gehad om de conclusies uit het Geneva Initiative-rapport te weerleggen. ‘Maar dat hebben ze niet gedaan, want dat kúnnen ze niet.’

 

Vastbesloten

 

Het einde van de dag nadert. Spijkers breekt. Zweet gutst in onophoudelijke stralen langs zijn hoofd. De blik in zijn ogen verraadt dodelijke vermoeidheid. ‘Ik moet nu stoppen’, zegt hij, eigenlijk ten overvloede, ‘ik ga even zitten.’ Het is een momentopname. Want ondanks het feit dat het hem telkens weer veel energie kost, is Spijkers vastbesloten om zijn dikwijls eenzame strijd tot een goed einde te brengen. Ook zijn gemankeerde gezondheid en daardoor matige conditie kunnen hem niet afstoppen.

 

Op de vraag naar zijn ultieme beweegredenen, volgt een citaat van de verzetsheld en dichter H.M. van Randwijk: ‘Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen. Dan dooft het licht...’.

 

‘Ja’, verzucht Spijkers, ‘dan dooft het licht. Daarom wil ik aantonen wat er allemaal kan gebeuren door toedoen van onze Staat. Dát is mijn drijfveer. Ik laat het licht niet doven.’

 

Fred Spijkers
Fred Spijkers (17 juni 1946) was bedrijfsmaatschappelijk werker bij Defensie. Als in september 1984 bij een mijnongeval de munitie-expert en Defensie-ambtenaar Rob Ovaa om het leven komt, krijgt Spijkers opdracht om aan de weduwe te vertellen dat de man onvoorzichtig is geweest. Omdat in werkelijkheid het type mijn niet deugt, weigert Spijkers om hieraan te voldoen. Dit leidt tot een hoogoplopend conflict.

 

In 1992 maakt Defensie een strikt geheim ‘stappenplan’ om van de klokkenluider af te komen. Als Spijkers niet op medische gronden kan worden afgekeurd, moet hij worden ontslagen. In 1997 bevestigt de Centrale Raad van Beroep zijn ontslag. Tot op de dag van vandaag is er discussie over achterstallige betalingen.

 

In 2002 belooft toenmalig staatssecretaris Cees van der Knaap (CDA) in een vaststellingsovereenkomst namens de Staat ‘administratieve rectificatie’ aan Spijkers. In het contract erkent de Staat dat Spijkers bewust is ‘misleid’ en ‘onzorgvuldig’ en ‘onheus’ is bejegend. De klokkenluider krijgt een koninklijke onderscheiding.

 

De overeengekomen rectificatie leidt ertoe dat de ‘Collectie Spijkers’ achter slot en grendel verdwijnt bij het Nationaal Archief. Fred Spijkers verzet zich hiertegen en noemt het ‘de ultieme doofpot’. Volgens Spijkers leeft Defensie de vaststellingsovereenkomst niet na.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie