Advertentie

Dynamiek van morgen

‘Soms moet je een probleem groter maken, voordat je het kunt oplossen’, vertelde mijn leidinggevende toen ik dertien jaar geleden begon aan mijn eerste betrekking als ambtenaar.

09 november 2009

Ik vond deze ambtelijke wijsheid nogal raar, zeker omdat ik nogal resultaatgericht ben. Een probleem maak je niet groter, maar kleiner, of los je op, dacht ik naïef.

 

Terwijl ik de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg nalees, schiet de uitspraak van mijn oude baas mij weer te binnen. Een paar jaar geleden wist iedereen al dat de jeugdzorg een versnipperde sector was. Steven van Eijk heeft dit, als regeringscommissaris voor het jeugd- en jongerenbeleid, duidelijk aangetoond. Belangrijkste oorzaak: teveel partijen die zich met het jeugdbeleid bemoeien: meerdere ministeries (Justitie, VWS, OCW, BZK, etc), gemeenten, provincies: iedereen deed ‘zijn eigen ding’, en financierde wat hem of haar goed dunkte, zonder dat af te stemmen met de andere partijen. Lange wachtlijsten waren het gevolg. En steeds meer ontsporende jongeren en gezinnen, omdat niemand samenwerkte of zich verantwoordelijk voelde.

 

Toen kwam dit kabinet. Minister Rouvoet overzag het chaotische jeugdveld en dacht: laat ik het probleem nog groter maken. Hij schafte niet de Bureaus Jeugdzorg bij de provincies af, nee, hij creëerde een nieuwe instelling: de Centra voor Jeugd en Gezin. Die ongeveer hetzelfde doen als de Bureaus Jeugdzorg, maar dan namens de gemeente en dan toch ook weer heel anders.

 

Nu ligt er dan een evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg. Daarin staat precies wat we vijf jaar geleden ook al wisten: ‘het wettelijk recht op jeugdzorg laat zich moeilijk combineren met een efficiënte indicatiestelling en cliëntgerichte toegang tot de jeugdzorg. Voor het jeugdzorgaanbod zelf is het blijven voortbestaan van de verschillende financieringsstromen en knelpunt’.

 

Ofwel: de problemen zijn nog steeds hetzelfde. En Minister Rouvoet zegt in een reactie: ‘…Mede op basis van dit rapport zal het kabinetsstandpunt antwoord geven op de fundamentele vraag: welke zorg hebben jongeren nodig en hoe organiseren wij dat die goed en snel beschikbaar is?’

 

Dat klinkt hoopvol: er komt een kabinetsstandpunt op een fundamentele vraag. Blijkbaar hebben die Centra voor Jeugd en Gezin het probleem dusdanig vergroot, dat er nu echt een oplossing komt.

 

Onlangs heeft de schrijver Joost Heldeman het boek ‘Het geheim van Den Haag’ gepubliceerd. Hij is voormalig ambtenaar en heeft jarenlang bij een ministerie gewerkt. In een interview zegt hij: ‘Ik heb meegewerkt aan de verbetertrajecten zoals die in mijn boek worden omschreven. En die kwamen maar niet verder. Op een dag realiseerde ik mij: dat is de bedoeling ook helemaal niet. We willen graag geloven dat we met iets goeds bezig zijn (…) maar zodra het bewaarheid dreigt te worden, dan gaat een benadeelde aan de rem hangen. We willen heel graag beter, maar dan wel morgen, dat is de dynamiek op zo’n ministerie.’

 

De jeugdzorg is een prachtig voorbeeld van deze ‘dynamiek van morgen’, zo hebben we de afgelopen jaren kunnen zien. De Haagse beleidsmakers willen wel verbeteringen doorvoeren, maar omdat er altijd een benadeelde partij zal zijn, komen er geen concrete voorstellen, maar wordt er onderzoek gedaan: voor de jeugdzorg zijn er inmiddels 28 rapporten met evaluaties en onderzoeken beschikbaar. De SER levert binnenkort een advies af: rapport 29.

 

Ik wacht in spanning af wat minister Rouvoet en zijn ambtenaren de komende tijd gaan laten zien: een échte oplossing voor de problemen in de jeugdzorg, wat zoveel inhoudt als een drastische herstructurering van de sector - en dus ook veel weerstand bij de betrokken partijen -  of de ‘dynamiek van morgen’: een zoveelste visie met mooie woorden en beloftes, misschien onderbouwt door nog meer onderzoek.

 

Paul Lensink

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

detsje rienks / therapeut LVB-zorg
de column is mij uit het hart gegrepen!
De schotten in de jeugdzorg slechten, wat al jaren wordt geroepen, betekent over de eigen grenzen heen kijken. Maar wie durft er mee te beginnen?
We roepen met zijn allen "de cliënt centraal", maar handelen naar "de (eurocent centraal". Ik maak in mijn werk mee hoe ouders en kinderen daardoor van het kastje naar de muur gestuurd worden, omdat regels voor mensen gaan.
Advertentie