Dichte mist rond integriteitstoets
Voor bestuurders en deskundigen die met de Wet Bibob werken, is het volstrekt onduidelijk welke informatie mag worden uitgewisseld.
Ook twee wetswijzigingen scheppen amper licht in de duisternis. Zo is het niemand duidelijk of burgemeesters in de toekomst rapporten mogen inzien van de Criminele Inlichtingendienst van de politie (CIE). ‘Er is grote behoefte aan helderheid’, aldus een betrokken Amsterdamse ambtenaar.
Het probleem schuilt in de zogeheten ‘vergewisplicht’ van bestuursorganen. Burgemeesters mogen een aanvraag voor een vergunning weigeren als er een negatief advies ligt van het Landelijk Bureau Bibob (LBB). Met de Wet Bibob screenen gemeenten aanvragers van vergunningen op malafide praktijken. Het LBB kan de handel en wandel van de aanvrager checken aan de hand van ‘gesloten’ bronnen als justitiële registers. Rechters verlangen dat het bestuursorgaan zich ‘vergewist’ van de gedegenheid van dat LBB-advies, maar de burgemeester heeft geen toegang tot onderliggende documenten zoals CIE-rapporten, opsporingsinformatie of fiscale onderzoeken. Twee weken geleden ging de gemeente Alkmaar op dat punt hard onderuit: de rechter vond dat de burgemeester ten onrechte vergunningen voor bordelen had geweigerd omdat het LBB-advies onvoldoende was gecheckt.
Verruiming van controle-mogelijkheden zit in de pen en is deels al doorgevoerd, maar overzicht over wat er kan ontbreekt volledig, zeggen Bibob- experts. ‘Er wordt aangegeven dat de burgemeesters in de toekomst rechtstreeks over de onderliggende informatie kunnen beschikken, maar welke informatie dan? Dat is voor mij ook onduidelijk’, zegt Frank Rovers, mede-auteur van Handboek Bibob. ‘Ik kom er niet meer uit’, zegt ook Freek Salm, voormalig Wallenmanager in Amsterdam en geestelijk vader van de Wet Bibob.
‘Dat de burgemeester nu zelfstandig in dossiers van justitie of belasting zou mogen kijken, is nieuw voor mij’. De verwarring is mede ontstaan doordat er twee juridische kwesties door elkaar heen spelen. In november 2008 meldden de ministers Ter Horst (Binnenlandse Zaken, PvdA) en Hirsch Ballin (Justitie, CDA ) de Tweede Kamer dat artikel 13 van het Besluit justitiële gegevens (Bjg) zou worden uitgebreid. Dat artikel regelt dat bestuursorganen justitiegegevens mogen ontvangen, maar alleen over aanvragers van een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet en de Wet op de kansspelen. Na de uitbreiding, voorzien in 2011, geldt deze bepaling voor alle sectoren waarop Bibob van toepassing is.
Tunnelvisie
Volgens de Kamerbrief is een opmerking in de Memorie van Toelichting op artikel 39f van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) ook niet langer geldig. Kort samengevat: het Openbaar Ministerie mag op grond van de Wjsg strafvorderlijke gegevens verstrekken ‘ten behoeve van het nemen van een bestuursrechtelijke beslissing’. Als er een Bibob-procedure loopt, geldt die bevoegdheid echter niet, zo was bepaald in de Memorie van Toelichting – een toevoeging die dus eind vorig jaar is ingetrokken. Wélke informatie dan exact verstrekt mag worden ‘is aan het OM’, zegt Frank Wassenaar, woordvoerder van Binnenlandse Zaken. Of CIE-rapportages er bij horen, weet hij niet. Volgens zijn collega-woordvoerder Wim van der Weegen van Justitie zijn de mogelijkheden daartoe ‘heel klein’ en zal het slechts ‘zeer sporadisch’ voorkomen.
Het parket-generaal ‘beoordeelt per keer wat we aan wie verstrekken’, meldt een woordvoerster. Leidend daarbij is de ‘Aanwijzing verstrekking strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden’, reeds in werking getreden op 1 februari 2008 – dus 8 maanden vóór intrekking van genoemde Memorie van Toelichting.
Het OM mag dus alleen strafvorderlijke informatie aan bijvoorbeeld een burgemeester verstrekken als een zaak is beoordeeld, als er géén sprake is van sepot en er geen lopend opsporingsbelang wordt geschaad. ‘En dan nog leveren we alleen de noodzakelijke informatie, bijvoorbeeld dat iemand is gedagvaard voor een bepaald delict. Een volledig CIEverslag zullen we maar zelden verstrekken. Het is dus maar zeer de vraag hoeveel soelaas dit biedt voor een burgemeester in een Bibob-procedure’, aldus de zegsvrouw van het parket-generaal.
Zelfs als burgemeesters volledig inzage krijgen in onderliggende stukken, is het probleem rond de ‘vergewisplicht’ niet opgelost, betoogt Arnout Klap, universitair hoofddocent bestuursrecht en mede-auteur van het artikel ‘Hoe verder met de Wet Bibob?’ in het Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht. Klap noemt het problematisch dat het bestuursorgaan niet kan checken welke eventuele ontlastende informatie níet is gebruikt en welke bronnen níet zijn ingezien. Tunnelvisie ligt dan op de loer.
In Dordrecht in 2007 bijvoorbeeld, adviseerde het LBB negatief omdat de vergunningaanvrager vaak werd gesignaleerd op een plein waar drugshandel plaatsvond. Pas later, bij de rechter, bleek dat de man daar woonde. ‘Te veel onderdelen van het LBB-advies vallen niet te checken, en dat valt ook niet zomaar te repareren’, stelt Klap. ‘Óf de belangen van betrokkenen worden dan namelijk geschaad, óf de wet wordt onwerkbaar’.
Verleden week meldde NRC Handelsblad dat de Wet Bibob ‘op de schop gaat’. Dat bericht was gebaseerd op bovengenoemde wetswijzigingen die reeds in de pen zaten. Die wijzigingen zijn niet in gang gezet door de gebeurtenissen in Alkmaar, verzekert woordvoerder Wassenaar van Binnenlandse Zaken. ‘In hoger beroep zal eerst moeten blijken of de gekozen wetsinterpretatie wel de juiste is’. In Amsterdam heerst ‘enige verbazing’ over de strekking van het NRCartikel. ‘Het lijkt er niet op dat de informatiepositie van de burgemeester is veranderd. Wij hebben er in ieder geval niks van meegekregen’, zegt woordvoerster Iris Reshef.
Gedenk dus bij iedere stap de stelling van wijlen burgemeester/minister Ien Dales: 'een beetje integer bestaat niet'.