Advertentie

‘Definieer rol provincie bij herindeling’

De rol van de provincie bij herindeling en de bestuurlijke inrichting van het openbaar bestuur is niet helder. Kabinet en Tweede Kamer moeten duidelijkheid verschaffen.

29 augustus 2008

Provincies spelen een onduidelijke rol in het proces van gemeentelijke herindeling. De ene provincie is erg actief, de andere is afwachtend. Soms kiezen provincies na verkiezingen zelfs voor verandering van de eerder gekozen rol. Friesland bijvoorbeeld, was erg actief bij het realiseren van gemeentelijke herindelingen, maar beperkt zich na de verkiezingen van 2007 tot het voeren van gesprekken.

 

‘Een heldere, door de wetgever gedefinieerde rol van de provincie bij de bestuurlijke inrichting en organisatie is wenselijk’, concluderen Peter Castenmiller van Zenc, bureau voor innovaties in het publieke domein, en Marcel van Dam, zelfstandig adviseur en publicist, in een deze zomer door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aan alle gemeenten rondgestuurde en door hen geschreven publicatie Variatie in Bestuurskracht. De publicatie is het resultaat van drie regionale bijeenkomsten en een landelijke samenkomst over bestuurskracht van gemeenten.

 

De rol van provincies bij gemeentelijke herindeling leek na 2002 uitgespeeld. Toen werd door de Tweede Kamer vastgesteld dat herindeling ‘van onderop’ moest komen: fusies van gemeenten mogen niet worden opgelegd als gemeenten het zelf niet willen. De praktijk was anders. De provincies Gelderland, Limburg en Zuid-Holland pleitten voor herindelingen tegen de wil van gemeenten. Zo verloren Swalmen (bij Roermond), Warnsveld (bij Zutphen), Voorhout (in de nieuwe gemeente Teylingen) en Heerjansdam (bij Zwijndrecht) tegen hun wil hun zelfstandigheid. In al deze gevallen zette de Tweede Kamer op aangeven van de desbetreffende provincie het licht op groen voor herindeling.

 

Zuid-Holland heeft mede daardoor afgelopen voorjaar een grotere rol voor zichzelf opgeëist bij herindeling en samenwerking van gemeenten: de provincie is als eerste aan zet bij het realiseren van bestuurskrachtige gemeenten. Deze positie van de provincie wringt met het uitgangspunt van het lokaal bestuur als eerste overheid. ‘Wanneer gemeenten daadwerkelijk de eerste overheid zijn, is er weinig ruimte voor een provincie die daar dan toch weer boven gaat zitten om als een soort allereerste overheid de inrichting en organisatie van die gemeentelijke laag te bepalen’, schrijven Castenmiller en Van Dam in de VNG-publicatie.

 

Bestuurskrachtonderzoek

 

De keuze voor herindeling, samenwerking of zelfstandig blijven, valt volgens Castenmiller en Van Dam niet te maken aan de hand van één objectieve meetmethode. Zij nemen daarmee – met goedkeuring van de VNG die verantwoordelijk is voor de publicatie – afstand van het rapport van de taakgroep D’Hondt, die namens het ministerie van Binnenlandse Zaken en de VNG een uniform bestuurskrachtonderzoek bepleit.

 

De publicatie spreekt zich verder uit tegen een aanpassing van de wet gemeenschappelijke regelingen om zo alle nieuwe vormen van gemeentelijke samenwerking van een wettelijk democratisch kader te voorzien. Castenmiller en Van Dam juichen het voornemen van staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Ank Bijleveld toe waardoor decentrale overheden gemakkelijker een bedrijf kunnen oprichten of daarin deelnemen, bijvoorbeeld voor dienstverlening, uitvoering en beheer van taken. Bijleveld wil hiervoor de voorkeur voor publiekrechtelijke taakuitoefening schrappen uit Gemeentewet en Provinciewet. ‘Dit kabinetsvoornemen kan worden beschouwd als een verdere stimulans voor innovatie op het gebied van samenwerking’, aldus de VNG-publicatie.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie