Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

De schuld van Martijn Krabbé

Gemeentelijke kredietbanken hebben het druk. De crisis speelt een rol, maar een belangrijker oorzaak is de ruime aandacht in de media voor schuldhulp. De kredietbanken zien ook steeds vaker tweeverdieners opduiken.

12 juni 2009

‘Schuldhulp is tegenwoordig net voetbal’, maakt Jan Tingen, directeur van de Gemeenschappelijke Kredietbank Drenthe, lachend de vergelijking. ‘Vijf jaar geleden was er nauwelijks aandacht voor ons werk. Nu heeft iedereen een mening over en verstand van schuldhulpverlening’. Bijna overal melden de hulpverleners een flink hogere toeloop.

 

Gevraagd naar de oorzaak van de drukte bij kredietbanken en andere schuldhulpinstellingen, is de verklaring anders dan je zou verwachten. Want de gevolgen van de economische crisis moeten zich bij bij de schuldhulpverlening nog laten voelen: nieuwe werklozen melden zich nog maar mondjesmaat. Dat het bij de kredietbanken nu al veel drukker is, is eerder toe te schrijven aan de uitgebreide aandacht die de media heeft voor armoede, schulden en schuldhulpverlening.

 

Sinds berichten over de crisis en verhalen van mensen met dubbele hypotheeklasten niet meer uit de kranten en van televisie zijn te branden, neemt de toeloop op de schuldhulpverlening extra hard toe. Vooral het goed bekeken RTL4-programma Uitstel van Executie, gepresenteerd door Martijn Krabbé, verlaagde de drempel, merken verschillende schulpverleners. In dat programma, dat inmiddels van de buis is, werd geprobeerd mensen met flinke (hypotheek-) schulden te helpen, onder meer door begeleiding van een professionele budgetcoach.

 

Het programma schetst een positief beeld van de mogelijkheden van de officiële schuldhulpverlening, en dat trekt klanten, zien ze, behalve in Assen, onder meer ook in Eindhoven. Het aantal hulpvragen ligt daar dit jaar al dertig procent hoger vergeleken met dezelfde periode in 2008. Patrick van Uitert is hoofd van de afdeling Schulddienstverlening in Eindhoven.

 

De grotere vraag hangt volgens hem direct samen met Uitstel van executie: ‘Met name in de eerste acht weken van het jaar was de toeloop enorm. Eindhoven en omgeving zijn zwaar getroffen door de economische teruggang, toch verwachten we de gevolgen daarvan pas later in het jaar.’

 

Mediahype

 

Bij de kredietbank van Jan Tingen in Assen en omgeving (hij bedient 21 gemeenten) is de toeloop bijna veertig procent hoger dan in dezelfde periode een jaar geleden. Door de crisis is het ‘ontieglijk veel drukker’ geworden bij de afdeling die zich speciaal richt op ex-ondernemers en zzp’ers, dat wel. Maar ook Tingen en zijn medewerkers zien nog niet veel mensen die net hun baan zijn verloren. Die mensen verwachten ze na de zomer meer binnen te krijgen. Met veel preventieve activiteiten proberen ze hen nu al te behoeden voor geldproblemen.

 

Ook Tingen wijst op de invloed van tv-programma’s: ‘Voorheen putte iemand met schulden eerst zijn eigen netwerk uit, nu stappen mensen veel eerder bij ons naar binnen. Dat is positief. Tegelijk zie je ook dat sommigen wel een beetje een vertekend beeld hebben van wat wij kunnen doen. Dat schuldhulpverlening geen recht is, maar een service die door onze gemeenten wordt geboden, dringt niet bij iedereen door. Bovendien is het niet vrijblijvend en vraagt een traject veel inspanning van de klant.’

 

Tingen, die al zo’n twintig jaar in de schuldhulpverlening werkt, heeft wel eens moeite met het beeld dat tvprogramma’s geven van mensen met schulden als slachtoffers van omstandigheden. ‘Er komen hier veel mensen van wie je denkt: hoeveel pech kan iemand hebben? Dan stapelen de problemen zich op en is het moeilijk om er zelf nog uit te komen. Maar soms mogen klanten ook wel eens goed in de spiegel kijken. Het werd tot voor kort veel te gemakkelijk gemaakt om je in de schulden te steken. Maar degenen die dat daadwerkelijk hebben gedaan, waren er toch echt zelf bij.’

 

Waar ze in Assen nu al wél duidelijk de gevolgen van de kredietcrisis merken, is bij sommige kredietverstrekkers. ‘Ze gaan eerder over tot invorderingen en ze laten ons langer wachten op antwoord op de vraag of ze bereid zijn mee te werken aan een saneringstraject’, zegt Amarins de Boer, die werkt als schuldhulpverlener bij de GKB Drenthe. ‘We hebben wel eens de indruk dat ze wat ontoegeeflijker zijn geworden en minder mededogen hebben.’

 

De Boer en haar collega’s hebben af en toe zelfs de indruk dat schuldeisers wanbetalers proberen te straffen door aan te sturen op een wettelijk schuldsaneringstraject (de wsnp). Dat is een veel strenger regime voor de klant dan het minnelijke traject van de gemeentelijke kredietbanken. Schuldenaars worden door de rechter alleen toegelaten tot de wsnp als schuldeisers aan het minnelijke traject niet meewerken. De Boer: ‘Bij ons krijgen schuldeisers vaak hogere bedragen terug. Toch lijken ze vaker de voorkeur te geven aan een wsnp-traject.’

 

Ander type

 

Naast het feit dat meer mensen een beroep doen op de diensten van kredietbanken en particuliere schuldhulp, meldt zich ook een ander type klant, constateren de schuldhulpverleners. Waar voorheen vooral mensen met een structureel laag inkomen er gebruik van maakten, kloppen nu ook hoger opgeleiden en tweeverdieners aan. Vaak hebben die gebruik gemaakt van de gemakkelijke kredietverstrekking of zitten ze in de problemen door hoge hypotheeklasten. De voorzitter van de branche-organisatie NVVK, Ger Jaarsma, typeerde de nieuwe klanten onlangs op een congres als ‘Generatie Y’.

 

Hij voorziet dat een heel ander soort hulpverlening voor deze mensen nodig is. ‘Wat nu op ons af komt is een groep die eigenlijk nooit tegenslag heeft gekend. Ze vonden na hun afstuderen meteen een goede baan, kochten een huis met een tophypotheek en het kon allemaal niet op. Nu worden ze ontslagen, maar door hun korte werkduur hebben ze geen of een lage WW waardoor de inkomensval gigantisch is. Maar let op, dit is een groep die voor het eerst een klap krijgt en weinig flexibel zal blijken. Rouwverwerking en het bieden van emotionele ondersteuning worden heel belangrijk bij de schuldhulpverlening.’

 

Na de zomer verwacht Eindhoven dat de toeloop van mensen die als gevolg van de crisis hun baan zijn verloren echt op gang komt. Van Uitert: ‘Een WW-uitkering is zeventig procent van het laatstverdiende loon. Daar moet je je bestedingspatroon op aanpassen, maar dat kan of wil niet iedereen.’

 

Hij wijst er echter ook op dat schuldhulpverlening vaak wel meer mogelijkheden heeft als iemand wat meer te besteden heeft. ‘De schulden zijn vaak hoger, maar je hebt ook meer mogelijkheden om maatwerk te bieden. Een budgetadvies kan soms al voldoende zijn.’

 

Dat een budgetadvies in de praktijk soms toch lastig blijkt te zijn, weet Amarins de Boer goed uit te leggen. Zij heeft steeds vaker te maken met tweeverdieners in problemen. Deze gesprekken zijn anders dan die met mensen die al lang leven op het minimumniveau, is de ervaring van haar en haar collega’s. Het opbrengen van de vaste lasten is het punt vaak niet, maar het financieren van een luxere levensstijl brengt deze mensen in de problemen.

 

De Boer: ‘Die klanten stellen vaak meer vragen en hebben ook beter door wat de gevolgen zijn van wat je voorstelt. In die zin is het gemakkelijker. Maar ze zeggen ook sneller dat ze ergens geen trek in hebben. Niet iedereen is er meteen van te overtuigen dat de levensstandaard echt omlaag moet. En dan krijg je soms heel typische discussies over de noodzaak van een tweede auto.’

 

Schuldhulp wordt recht

 

Gemeenten worden wettelijk verplicht schuldhulpverlening aan te bieden. De meeste doen dat al wel, maar de voorwaarden waaronder verschillen erg. In sommige gemeenten komen bijvoorbeeld hoge inkomens en mensen die nog in scheiding liggen, niet in aanmerking, of is er geen schuldhulp voor ex-ondernemers. Maar daarin komt verandering.

 

Staatssecretaris Jetta Klijnsma (PvdA, Sociale Zaken) werkt aan een wetsvoorstel waarin de zogenaamde zorgplicht wordt vastgelegd. Iedere persoon met schulden heeft dan recht op schuldhulpverlening. Vorige week maakte Klijnsma alvast in een brief aan de Tweede Kamer bekend dat de wachttijd straks niet meer dan vier weken mag bedragen. Nu is die in veel gemeenten nog flink langer.

 

De uitvoering van de wet vergelijkt de staatssecretaris met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), waarbij de gemeente de regie heeft. College en raad moeten gezamenlijk een beleid vaststellen, waarvan preventie en nazorg in ieder geval deel moeten uitmaken.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie