Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Regel het alsjeblieft zelf’

Interview met Saskia Boelema, wethouder van Breda.

10 mei 2013

D66-wethouder Saskia Boelema heeft veel bewonderaars in Breda en omstreken. Ze wordt geroemd om haar daadkracht, betrokkenheid en afkeer van regeltjes. ‘In ons Centrum voor Jeugd en Gezin hebben wij geen protocollen.’

Saskia Boelema wordt nog weleens aangesproken met meisje, maar kwaad wordt de 32-jarige wethouder er niet om. ‘Als mensen dat zeggen, moet ik er hard om lachen. Het zegt meer over hen dan over mij. Als je er een grap over maakt, is het eens en nooit meer.’ Toen Boelema op haar 29ste wethouder in Breda werd, was ze zich wel bewust van haar leeftijd en sekse en dat mensen daar iets van vonden, maar drie jaar later is ze een gelouterd bestuurder. ‘Een jonge vrouw in het openbaar bestuur die ook nog eens opvalt in haar werk, roept nu eenmaal reacties op. En ach, soms is het ook wel gemakkelijk om vrouw te zijn. Je kunt het af en toe functioneel inzetten. Daar moeten vrouwen zich niet voor schamen.’

Doortastend, voortvarend, geëngageerd, gedurfd – Breda kwam superlatieven te kort om wethouder Boelema bij Binnenlands Bestuur aan te prijzen als beste bestuurder van 2012. Volgens burgemeester Van der Velden bezat D66-wethouder Boelema de ‘unieke capaciteit dat ze geëngageerd is, maar ook zakelijk.’ Haar nominatie door verschillende bestuurders prijkt nog steeds fier op de gemeentesite. Boelema eindigde uiteindelijk op de vierde plaats in de lijst van ’s lands beste lokale bestuurders. ‘Het was een hele eer’, zegt Saskia Boelema. ‘Na drie burgemeesters de eerste wethouder in de top 10. Kennelijk doe ik het goed. Dat is natuurlijk leuk voor mijzelf, maar ik vond het vooral leuk voor de mensen met wie ik iedere dag werk aan het onderwijs en de jeugdzorg in Breda. Het is fijn om zelf te geloven in waarmee je bezig bent, maar het is nog beter als anderen dat ook zien.’

De geëngageerde kant van wethouder Saskia Boelema komt tot uitdrukking in de portefeuilles jeugdzorg en onderwijs, de zakelijke in financiën en belastingen. ‘Het ene doe ik met mijn hart, het andere met mijn hoofd. Ze vloeken niet met elkaar. Ik geef het onderwijs en de jeugdzorg een eigen verantwoordelijkheid, maar doe dat wel binnen de financiële randvoorwaarden die het college stelt. Ik weet precies wat wel en wat niet kan. Ik zal de wethouder van financiën niet overvragen’, lacht Boelema, terwijl ze aan de Dom Vedilhan Viognier uit de Languedoc nipt. Is het spijtig genoeg doorgaans halfvolle melk en sinaasappelsap in de Publieke Zaak-serie, zo niet in de Wijnbar Dames Pellens te Breda. ‘Zo bont als in Antwerpen of nog zuidelijker maken we het hier niet, maar één glas wijn bij de lunch kan geen kwaad’, lacht de dochter van Limburg en Brabant.

Wethoudersklasje
Geboren in Heerlen, op de Vincent van Goghschool in Nuenen bij vader in de klas gezeten en in 2005 voor de liefde naar Breda verhuisd. Ze gaat er binnenkort trouwen. Boelema heeft haar hart als bestuurder en bewoner sowieso verpand aan het ‘Haagje van het Zuiden’. ‘De stad is groot genoeg om enigszins anoniem te zijn en klein genoeg om toegankelijk te zijn’, aldus Boelema.

Haar carrière mag er stormachtig worden genoemd. ‘Ik kwam hier in mei 2005 wonen en in september was de kandidaatstelling voor de gemeenteraadsverkiezingen. “Wil je niet op een verkiesbare plaats staan?”, vroegen ze mij. Ik kende de stad helemaal niet. Uiteindelijk heb ik het gedaan. Ik heb mij in razend tempo in de stad verdiept en heb overal rondgefietst. Onze lijsttrekker stapte vroegtijdig op, waardoor ik naar de tweede plek verhuisde. Opeens zat ik in de gemeenteraad van Breda. Snel daarna kwam ik met mijn fractiegenote tot de conclusie dat het fractievoorzitterschap beter bij mij dan bij haar paste.’ Vooruitlopend op de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 volgde Boelema een wethoudersklasje. Je wist maar nooit. En jawel hoor, D66 ging van twee naar vijf zetels en belandde met VVD, CDA en GroenLinks in de coalitie. ‘Die winst hebben we verzilverd met een takenpakket dat is gemaakt voor D66.’

Jeugdzorg en onderwijs zijn wat wethouder Boelema betreft die typische D66-portefeuilles. Vorig jaar werd Breda gekozen tot Onderwijsstad 2012-2013. En niet toevallig. Volgens de voorzitter van de Stichting Nationale OnderwijsWeek was het ‘krachtdadige en voortvarende’ onderwijsbeleid van wethouder Boelema doorslaggevend bij de keuze voor Breda.

Bemoeizucht
Ook in de jeugdzorg heeft ze bewonderaars. ‘Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in Breda biedt vraaggestuurd advies en ondersteuning aan jeugd en ouders. Steeds meer gemeenten kiezen in navolging van Breda voor deze vraaggestuurde aanpak’, schreven wethouders en bestuurders in de jeugdzorg in hun pleidooi voor Boelema als bestuurder van het jaar. ‘Haar aandacht gaat niet, zoals doorgaans het geval, alleen uit naar een kleine groep jongeren met wie het niet goed gaat, maar naar alle jeugd.’

Wethouder Boelema daarover: ‘Wij hebben in Nederland de gelukkigste kinderen van de wereld, maar gemeenten richten zich vooral op de problemen van een kleine groep jongeren. Ik heb als wethouder gekozen voor een nieuw model, met de daarbij behoorde allianties, waarbij de talenten en competenties van álle kinderen worden ontwikkeld. We hebben aandacht voor cultuur, voor goede schoolgebouwen en voor nuttig advies bij de consultatiebureaus in plaats van bemoeizucht. Dat vraagt wel om een cultuuromslag bij de professionals, want het draait niet langer om hún oplossingen, maar om wat mensen zélf kunnen en willen.’

De vraaggerichte aanpak van de jeugdzorg heeft geleid tot een nieuw ‘inkoopbeleid’ van de gemeente Breda. Boelema: ‘In het verleden kochten wij in jargon opvoedproducten in bij zorgorganisaties, maar nu kopen we menskracht in. Daarmee haal je je een hoop gedoe met instellingen op de hals, want de zekerheid van vaste afname is verdwenen. We hebben mensen laten solliciteren op drie professionaltypen bij alle organisaties: de school CJG-er, de CJG-begeleider en de CJG-coach. Van de tachtig sollicitanten zijn er twintig overgebleven. En die zitten nu bijvoorbeeld op de scholen in Breda. We hebben geen protocollen; iedereen doet het op zijn eigen manier. Regel het alsjeblieft zelf en voor mij hoef je ook niets op te schrijven. De tevredenheid van de scholen en de ouders is voor mij de graadmeter, niet hoeveel contacten er zijn geweest.’ De scholen in Breda die al jaren een huiswelzijnswerker of een batterij aan hulpverleners hadden rondlopen, waren uiterst kritisch over Boelema’s opzet van de jeugdzorg. ‘Maar we zijn nu een jaar verder en de medewerkers van het CJG krijgen een 8 van het onderwijs. Dat is een enorme prestatie, want ik weet als onderwijzersdochter hoe eigenwijs ze in het onderwijs kunnen zijn.’

Een wethouder in een dienstauto werkt vandaag de dag niet meer. ‘Ik bezoek een of twee scholen in de week en doe dat altijd op de fiets. “U bent op de fiets? En u bent alleen?” Ja, ik kom alleen en ik houd van een informeel bezoek. Ik wil graag iets zien in de klas en niet alleen met de directeur praten, maar ook met ouders en kinderen. Laten zij mij maar vertellen over het karakter van de school. Voor mij is dat het genietmomentje van de week.

Aan een spreekuur doe ik niet. Als je veel in de stad bent, heb je dat niet nodig. Wil iemand mij spreken, op mijn visitekaartje staat mijn 06-nummer. Zeker in het onderwijs keek men wantrouwend naar de gemeente. Dat zat erg diep. Dus heb ik iedereen mijn 06-nummer gegeven. Bel als je vindt dat de gemeente weer eens iets geks heeft bedacht en stap niet meteen naar de krant.’

Dat het onderwijsglas doorgaans half leeg is en nooit half vol, weet de onderwijzersdochter als geen ander. ‘Daar mag ik best wat van vinden. Ik zie dat er veel wordt verwacht van leerkrachten, maar mijn baan is ook veranderd en dat geldt voor iedereen. Ik doe niet zoals veel politici aan het bashen van leerkrachten, maar ik weet wel dat ze nog steeds ruimte hebben om in de vakanties hun hoofd leeg te maken.’

Weerstandsvermogen
Wethouder Saskia Boelema heeft niet te klagen over steun uit de Bredase gemeenteraad. Haar jeugdbeleid is unaniem aangenomen en ook haar financiële beleid mag op ruime steun rekenen. Boelema daarover: ‘In de begrotingsraad hoef ik in eerste termijn maar vijf minuten te praten over de financiële hoofdlijnen. De verbetering van het weerstandsvermogen en de extra bezuinigingen zijn eigenlijk onomstreden.’

Maar dat wil niet zeggen dat Boelema sinds haar aantreden in 2010 niet in de problemen is geweest. Zo was er in 2011 een rel rond de nieuwe gemeentelijke website. Deze had meer dan 420 duizend euro gekost en functioneerde belabberd. Maar Boelema hield vol dat de kritiek onterecht was en dat er ‘volstrekt normale bedragen’ waren betaald. Nu zegt ze: ‘Als beginnend wethouder heb ik te lang volgehouden dat er niets aan de hand was. Daar kom je dan niet meer uit. Ik heb ervan geleerd. Als zaken niet kloppen, dan moet je je niet in allerlei bochten wringen, maar gewoon zeggen dat je het verkeerd had. Ook in andere dossiers heb ik mij gerealiseerd: dit is geen goed verhaal, ik moet ervanaf. Ben ik te principieel, bewandel ik wel de juiste weg? Het is moeilijk om uit een fuik te ontsnappen, maar als je dat lukt, dan heb je wél de ruimte om je fouten recht te zetten.’


CV
Saskia Boelema (Heerlen, 1981) studeerde eerst politicologie en later economie (niet afgemaakt) in Nijmegen en werd op haar 18e lid van D66. In Nijmegen was ze fractiemedewerker van D66. Tussen 2006 en 2010 was Boelema fractievoorzitter van D66 in Breda en werkte bij beleids- en organisatieontwikkelaar AreaConsult in Breda. Sinds 2010 is Boelema wethouder voor onderwijs, jeugdzorg, volksgezondheid, financiën, belastingen, maatschappelijk vastgoed en bedrijfsvoering.


‘Het spel is een middel, niet het doel’

Wat is het leukste van de politiek?
Dat je dingen in beweging kunt zetten en zelfs veranderen. En dat je dat kunt doen door ook slim het spel te spelen. Het is leuk om te laveren tussen de talloze belangenconflicten. Als je dat niet leuk vindt, kun je geen resultaten behalen. Maar het spel is een middel, niet het doel.

En het ergste?
Dat ik zelf onder vuur kom te liggen, is voor mijzelf niet zo erg. Je weet hoe het zo ver heeft kunnen komen en je weet dat het functioneel is, maar voor mijn omgeving is het wel erg. Vrienden en familie lezen nare dingen over jou en worden er ook op aangesproken.

Den Haag.
Dat vind ik zo’n onzin. Heel veel mensen vragen dat aan je. Wanneer ga je naar Den Haag? Die vraag zegt iets over de waardering voor het bestuurderschap op lokaal niveau. Ik snap wel waar hij vandaan komt. Als je talent hebt en succesvol bent, dan moet er blijkbaar iets interessanters zijn. Blijkbaar is het veel boeiender om staatssecretaris of Kamerlid in Den Haag te zijn dan wethouder in Breda. Acht jaar is een mooie termijn voor een wethouder. In die tijdspanne kun je goed je plannen voor de stad verwezenlijken. Daar ligt mijn ambitie. Wat ik hier doe, heeft veel toegevoegde waarde. Natuurlijk, ik kan niet in een glazen bol kijken. Ik ben hier toevallig terechtgekomen en dat toeval kan mij in de toekomst ook in een andere richting voeren. Dat zien we dan wel.

In een tijdmachine, waar naartoe?
We zijn bezig met een structuurvisie. Daar gaat het al heel lang over. Ik zou wel naar Breda in 2030 willen om te kijken of de samenleving zich iets heeft aangetrokken van onze gemeentelijke visie. Je kunt eigenlijk niets voorspellen en dat kun je als gemeente maar beter niet doen ook. Zo’n visie is een wettelijke verplichting en het moet. Het is ook wel goed om te weten wat de opgaven zijn en om daar financiën aan te verbinden, maar de voorspellende waarde lijkt mij gering.

Je vliegt eruit, wat dan?
Eindelijk iets doen met mijn abonnement op de sportschool. Daar ben ik al heel lang donateur van. Ik zou wel zo snel mogelijk van mijn wachtgeld afwillen. Het hangt natuurlijk af van de manier waarop je weggaat, maar nu zou ik zeggen dat ik op zoek ga naar een baan in het openbaar bestuur. Ik voeg liever iets toe aan de maatschappij dan dat ik puur voor de winst ga.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie