De kantonrechtersformule
Onder veel werknemers is de kantonrechtersformule een begrip. Met deze formule wordt de ontslagvergoeding berekend die werkgevers bij ontslagen vaak meegeven aan hun werknemers. De formule wordt als uitgangspunt genomen in onderhandelingen over het ontslag en wordt door kantonrechters gebruikt in rechtszaken over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechtersformule bestaat uit drie factoren. De A-factoris het aantal gewogen dienstjaren van de werknemer. Dat wil zeggen het aantal dienstjaren dat iemand in dienst is, waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd van de werknemer. Het komt er kort gezegd op neer dat hoe ouder de werknemer is, hoe zwaarder de dienstjaren meetellen. De factor is het bruto maandsalaris en ten slotte drukt de C-factor de mate van verwijtbaarheid van beide partijen uit.
Onderhandelingen over de ontslagvergoeding gaan soms over de B-factor. Van welk salaris moet precies worden uitgegaan? Uitgangspunt is het bruto salaris inclusief vaste emolumenten zoals de vakantietoeslag. Discussie kan ontstaan over de vraag of bijvoorbeeld een jaarlijkse bonus wel of niet meetelt. De meeste discussies gaan natuurlijk over de C-factor. Bij een ‘neutraal’ ontslag wordt die factor op 1 gesteld, maar als de werknemer zich verwijtbaar heeft gedragen wil de werkgever dit uitgedrukt zien in een lagere C-factor.
In de praktijk merk ik vaak dat zowel ambtenaren als ambtelijke werkgevers denken dat die kantonrechtersformule ook in de publieke sector geldt, bij beëindigingen van de ambtelijke aanstelling. Maar dat is uitdrukkelijk niet het geval. De Centrale Raad van Beroep, als hoogste ambtenarenrechter, heeft uitgesproken dat de kantonrechtersformule niet geldt voor ambtenaren (TAR 2010, 8). In het ambtenarenrecht wordt veel terughoudender omgegaan met ontslagvergoedingen.
Ambtenaren hebben soms wel aanspraak op een ontslagvergoeding, maar een concrete formule voor de berekening van de hoogte van die vergoeding is niet voorhanden. Het enige dat hierover kan worden gezegd is dat rekening wordt gehouden met het aandeel van het bestuursorgaan in het ontstaan en voortbestaan van het conflict dat aan het ontslag ten grondslag ligt. Hoe dit dan verder moet worden uitgewerkt is niet duidelijk.
Een groot verschil tussen ambtenaren en werknemers in de private sector is de uitkeringspositie. Ambtenaren hebben doorgaans bij ontslag aanspraak op een hogere uitkering, en ook gedurende een langere tijd, dan gewone werknemers. Die uitkeringen komen ook direct voor rekening van de overheidswerkgever. Het is dus niet zo gek om bij het bepalen van een ontslagvergoeding rekening te houden met die uitkeringen, anders betaalt de werkgever dubbel.
Volgens het wetsvoorstel tot afschaffing van de ambtelijke status worden ambtenaren gelijkgesteld aan werknemers. Ook ambtenaren komen dus straks bij de kantonrechter voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Hun uitkeringspositie verandert met dit wetsvoorstel echter niet. Of de kantonrechters dan voor deze ex-ambtenaren een afzonderlijke kantonrechtersformule zullen ontwikkelen, is nog niet duidelijk. Er valt veel voor te zeggen om dat wel te doen.
Anja Hoffmans
Clingendael Advocaten
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.