Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

'Crisis is goed'

Drie ervaren wethouders nemen met plezier deel aan de bezuinigingscolleges. 'Als er moet worden bezuinigd, wordt politiek pas echt interessant.' Ook de nieuwe burgemeester van Sneek kiest voor een actieve houding. Losser laat burgers meedenken.

19 februari 2010

‘Dit is’, zegt Harrie Verkampen, ‘de derde economische crisis die ik als wethouder meemaak.’ Hij zegt het op een toon alsof hij er nog wel honderd van lust. De CDA-voorman van Gemert-Bakel wordt er niet warm of koud van. Hij is dan ook een gelouterd bestuurder. Op een korte onderbreking na, is hij sinds 1982 wethouder in de Brabantse gemeente. Wim Hompe, wethouder in Buren, heeft er bijna evenveel dienstjaren op zitten in dezelfde functie.

 

Hij nam in ’82 voor het eerst aan een college deel. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart wil de PvdA’er er graag nog 4 jaar aan vastplakken. ‘Natuurlijk, bezuinigen is niet leuk. Iedereen speelt liever Sinterklaas dan Zwarte Piet. Maar eigenlijk wordt politiek nu pas echt interessant. Je krijgt scherpere verschillen, iedereen wordt teruggeworpen op de roots van zijn of haar politieke partij.’

 

In Roermond maakt oud-gediende Jos van Rey zich op voor een nieuwe periode als wethouder. ‘Juist nu moet je blijven en niet weglopen. Eindelijk eens een discussie voeren over wat nu de kerntaken van een gemeente zijn en wat niet’, zegt de VVD’er.

 

Uitdaging

 

Weglopen of wegkijken in moeilijke tijden zit bij geen van drieën in hun aard. Ieder op zijn eigen manier zegt ze er zelfs zin in te hebben. ‘Een uitdaging’, zegt de één. ‘Een crisis op zijn tijd is goed’, zegt de ander. En: ‘Een prima gelegenheid om alles een keer op te schudden.’ Alle drie zijn ze van mening dat de crisis van begin jaren tachtig van de vorige eeuw in feite erger tot veel erger was dan de huidige.

 

‘Zoals ik al zei, ik heb drie keer een crisis meegemaakt. Te beginnen met die van de beginjaren tachtig. Dat was de ergste van allemaal, de jaren van Bestek ’81’, zegt Verkampen. ‘En van de ambtenarenacties Boos op Koos, ingrepen in de ziektewet en de sociale zekerheid’, vult Van Rey aan. Verkampen weer: ‘Ik was toen wethouder Sociale Zaken en maakte mee dat mensen hier bij het gemeentehuis echt kwamen schooien om werk. Wij waren gewoon blij als ze op vakantie gingen of vrijwilligerswerk gingen doen. Dan melden ze zich tenminste niet hier.’

 

De crisis hakte er toen met name zo in omdat de arbeidsmarkt er totaal anders uitzag dan nu. ‘Toen stond er tegenover iedere anderhalve jongere één oudere. Nu is dat één oudere op een halve jongere’, rekent Verkampen voor. ‘Dat is één van de redenen dat de werkloosheid nu maar matig stijgt.’ Nu zijn het volgens Hompe vooral kleine zelfstandigen die in de problemen komen. ‘Er is hier in Buren nog steeds veel uitstroom uit de werkloosheid. Dat was in de jaren tachtig wel anders. Landelijk steeg de werkloosheid toen van 3 naar 10 procent. In Nijmegen, waar ik toen wethouder was, zaten we zelfs op 17 procent. Nu wordt 7 procent al als heel nadelig gezien en op dat percentage zitten we nog lang niet’, zegt Hompe.

 

Roermand kende in de jaren tachtig ook een heel hoog werkloosheidspercentage. ‘Toch is de crisis onder het kabinet Lubbers I niet vergelijkbaar met die van nu. Wij kregen in Limburg heel veel gemeenschapsgeld van het Rijk ter compensatie van de sluiting van de mijnen in de jaren zeventig, waarbij zeventigduizend man op straat kamen te staan. Met die rijkssteun konden we de crisis verzachten’, zegt hij.

 

Een tweede grote verschil is dat er dertig jaar geleden sprake was van een hoge rente. Die ging ineens van 7 naar 13 procent. Dat wil zeggen dat voor de gemeente de kosten verdubbelden. Verkampen: ‘Een echt grote aanslag. De provincie, de toezichthouder, maakte het er vervolgens niet beter op door te eisen dat we ons ‘kort’ geleende geld om te zetten in langlopende leningen van tien jaar. We leenden voor 5 procent kort en dat zou dan 12 procent worden. En we moesten ook al onze bouwgrond verkopen, als landbouwgrond. We hadden toen net 60 hectare als bouwgrond gekocht, voor 50 gulden de vierkante meter. Die moesten we dus als landbouwgrond verkopen, dat wil zeggen voor 6 a 7 gulden de vierkante meter.

 

‘Dat hebben we geweigerd. Ik bedoel, als je dan toch al een verlies hebt van 45 gulden, dan maakt die 6 gulden ook niet meer uit. Dat risico neem je dan. Zo’n 5 jaar erna hadden we een derde van de grond bebouwd, in 1990 was-ie helemaal volgebouwd. Als overheid vallen we niet om. Je moet juist doorgaan met investeren. Dat deden we toen, dat doen we ook nu.’

 

Toezicht

 

Verkampen hekelt de toezichthouders die, net als veel financieel adviseurs, alles zwart zien. ‘Ik ben ook ondernemer en weet dat je vooral zelf moet blijven denken. Vooral als andere sectoren bezuinigen liggen er kansen om in te springen. De rente is laag, voor een half procent kunnen wij geld lenen. Dat is voor niks. Wij in Gemert-Bakel hebben nu heel veel kort geld geleend, zitten boven de grens wat is toegestaan.’ Grijnzend: ‘Gelukkig is het toezicht vandaag de dag soepeler.’

 

In 2008 begon het met een crisis in het financiële stelsel, het probleem in de jaren tachtig begon in de reële economie. Lonen stegen pijlsnel, de prijs van de producten ging omhoog, de olieprijs explodeerde. Complete industrietakken vielen om of vertrokken naar het buitenland. Nijmegen kreeg wat dat betreft de volle laag. Wim Hompe werd er wethouder op het moment dat de discussie speelde of de noodlijdende stad de artikel 12-status moest aanvragen.

 

‘Wethouder Annie Brouwer (de latere burgemeester van Utrecht, red.) en ik weigerden, omdat je dan je alleen nog op de winkel kon passen. Wij zetten in op versterking van de sociale infrastructuur, met een actief minimabeleid en het plegen van extra sociale woningbouw. Investeringen in de binnenstad werden uitgesteld en ook een bedrijven- en kantorenpark werd naar achter geschoven. De inwoners kregen het ook voor de kiezen: de lokale lasten gingen omhoog. Fors, want nog jarenlang daarna heeft Nijmegen bovenaan de lijst van duurste gemeenten gestaan.’

 

Voordeel

 

Electoraal nadeel heeft Hompe niet van gehad van die deels impopulaire maatregelen. ‘Ik zal je vertellen: wij kwamen in 1982 uit de oppositie in het college, met het CDA als altijd in Nijmegen als grootste partij. In 1986, dus na de bezuinigingsperiode, haalde de PvdA een enorme overwinning. We gingen van negen naar zestien zetels. Het bezuinigingsbeleid heeft ons alleen maar voordeel opgeleverd. Sinds die tijd is de PvdA altijd de grootste of één na grootste partij gebleven in Nijmegen’, zegt hij. Met het CDA in die stad is het qua zetelaantal nooit meer goed gekomen.

 

Ook Verkampen ziet er niet tegenop hard in te grijpen in de komende periode. Hoeveel bezuinigingsmaatregelen hij in het verleden ook heeft genomen, tot een electorale afstraffing heeft nimmer geleid. ‘Daar gaat het bij de gemeenteraadsverkiezingen nooit om. Wel als je de belastingen teveel verhoogd. Nee, de uitslag wordt in hoge mate bepaald door landelijke trends. En hoe je uitstraling is.’

 

Daar komt nog bij dat bezuinigingsmaatregelen in zijn ogen ook niet impopulair zijn nu. ‘Iedereen begrijpt dat er bezuinigd moet worden. Voor bepaalde doelgroepen is het misschien zuur, maar er is meer dan voldoende draagvlak. Nee, impopulair worden maatregelen pas als het economisch goed gaat. Dan moet je dus níet bezuinigen’, zegt hij.

 

Bovendien, zo zegt Verkampen, wordt de zaak zwaarder voorgesteld dan-ie is. Het is weer die natuurlijke neiging van financieel deskundigen om te doemdenken. ‘Het Rijk, de adviseurs, in koor zeggen ze dat er zwaar moet worden bezuinigd. Maar het is veel minder dan iedereen zegt.

 

Verkampen blijft er rustig onder. ‘Anderen piepen harder dan wij hoe erg het is. Ik zeg: “laat ze maar piepen, laat ze de druk maar opvoeren”. Dan wordt het te bezuinigen bedrag vanzelf minder. En dan nog! Wij moeten naar schatting 4 miljoen euro ombuigen. Dat is 5 procent. Dat is natuurlijk best veel, maar ook weer niet héél veel. Nee, Bestek ’81, dat was pas bezuinigen. Nogmaals, de bezuinigingen die we nu moeten doorvoeren vallen mee. En ik weet uit ervaring dat voordat veel maatregelen zijn ingevoerd, de opgang al weer is begonnen.’

 

Van Rey maakt zich iets meer zorgen. Hij sombert over het bedrag dat Roermond minder krijgt uit het gemeentefonds: minstens 6 en misschien zelfs wel 12 miljoen euro op een totale algemene uitkering van 60 miljoen euro. De exacte korting wordt eind mei duidelijk. ‘Impopulaire maatregelen zijn helaas nodig’, zegt hij. ‘Anders dan in de jaren tachtig krijgen wij dit keer dus ook echt last van de crisis. Pijn-verzachtende compensatiefondsen zijn er nu niet.’

 

Groei

 

Toch zegt de VVD-wethouder naar collegedeelname uit te zien, omdat er dan eindelijk eens een discussie wordt gevoerd over wat de kerntaken zijn van een gemeente. ‘Ja, het is noodgedwongen, maar daarom niet minder wenselijk.’ Concrete bezuinigingsvoorstellen heeft zijn partij nog niet. Eerst maar eens de verkiezingsuitslag afwachten, is zijn devies. Duidelijk is dat Van Rey, ongeacht de krappe financiën, ook de aanval zal kiezen. ‘Ik wil dat Roermond blijft gaan voor groei. Niks krimp, niks hoofd in de schoot leggen zoals in Zuid- Limburg.’

 

Een groot voordeel volgens hem is dat Roermond, onder andere door de verkoop van Essentaandelen, aanzienlijk beter in de slappe was zit dan in de jaren tachtig. Toen had de stad zelfs de artikel 12-status. Hompe ziet ook uit naar de komende periode. Hij schat de kans dat hij doorgaat op 50 procent. ‘Nu wordt politiek echt interessant en krijg je kerntakendiscussies als er 20 procent minder van het gemeentefonds binnen komt. Dan krijg je scherpere verschillen, discussie over wat je nog wel doet en wat niet. Er gaan scherpe keuzes gemaakt moeten worden, want het vet was al langer van het bot bij gemeenten.’

 

Als de PvdA in Buren aan de macht blijft, kunnen de burgers rekenen op het vertrouwde Hompe-recept van hogere belastingen en meer goedkope woningen. Ambtelijk hoopt hij op een efficiencyslag door meer samen te werken – ‘nee, geen herindeling’ – met andere gemeenten. Verkampen zegt er niet aan te ontkomen kritisch te kijken naar het ambtelijk apparaat. ‘Dat kan niet anders. De helft van onze lasten bestaat uit personeelskosten’, aldus de CDA-lijsttrekker. ‘Maar kom, zo erg als iedereen wil doen geloven, wordt het niet. Na elke crisis volgt er weer een opgang.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie