Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Corona is ook een hype’

Volgens Van Dale stelt een hype weinig voor, maar daarmee hoef je bij hoogleraar Rens Vliegenthart niet aan te komen. De hype mag een slechte naam hebben, hij vaagt wel zomaar andere berichtgeving en maatschappelijke discussie van het (media)toneel weg.

10 juli 2020
Media-shutterstock-613115843.jpg

Interview met hoogleraar media en samenleving Vliegenthart

Een hype hier, een rel daar, dit of dat is trending – het gaat maar door en wat hebben ze om het lijf? Alleen al die vermoeiende mediahypes. ‘Als ik over een mediahype moet praten, dan is het eigenlijk altijd midden in die hype’, zegt hoogleraar media en samenleving aan de Universiteit van Amsterdam Rens Vliegenthart (40).

Vanmiddag staat bij wijze van spreken Radio1 weer op de stoep. ‘“Kan je effe wat zeggen over Black Lives Matter”, vragen ze dan. Als de pepernoten bij de Albert Heijn liggen, moet ik iets zeggen over zwarte piet. Het gaat dan altijd heel erg over de directe discussie en het relletje dat daar dan op dat moment omheen speelt. Dat is op een bepaalde manier zo … hyperig’, zegt de UvA-hoogleraar in zijn tot kantoor omgebouwde tuinhuisje in Hilversum, op een kwartiertje fietsen van het Mediapark.

Het nieuws is sneller geworden en alom tegenwoordig, en dus is het niet vreemd dat we met hypes om de oren worden geslagen, meent de Amsterdamse hoogleraar. ‘Nog even los van de sociale media is het medialandschap de laatste twintig jaar radicaal veranderd. Iedereen zit er bovenop als er iets gebeurt. Er wordt meteen over geschreven en er verschijnen meteen beelden, waardoor het nieuws sneller gaat en groter lijkt.

Maar de dynamiek is niet veranderd. Je ziet nog steeds dat journalisten elkaar scherp in de gaten houden en bang zijn om iets te missen en op een bepaalde manier rapporteren.’ De nieuwswaardigheid van de hype die ze creëren, wordt vergroot door conflicten en duidelijke vooren tegenstanders, aldus Vliegenthart. ‘Black Lives Matter is daarvan een prachtig voorbeeld. Je hebt de ene kant en je hebt de andere kant – iedere kant heeft zijn boegbeelden. Akwasi tegenover Derksen, zal ik maar zeggen.’

Van Dale
Een hype is volgens Van Dale ‘iets nieuws dat tijdelijk sterk de aandacht trekt, maar weinig voorstelt’. ‘Van Dale kan er ook wel eens naast zitten’, lacht hoogleraar Vliegenthart. ‘Een hype kan juist heel veel voorstellen. Je kunt misschien nog zeggen dat de hype rond Johan Derksen en Veronica Inside weinig voorstelt, of in ieder geval net als zwarte piet een hype is binnen het bredere racismedebat, maar je kunt níet zeggen dat Black Lives Matter weinig voorstelt. Er is écht iets aan de hand en je hoort maar weinig mensen die dat niet vinden. Als er geen filmpje was opgedoken van George Floyd die door een agent in Minneapolis wordt vermoord, dan was er wel een ander filmpje opgedoken. Het onderliggende maatschappelijke probleem is voor iedereen zichtbaar. Als je het wetenschappelijk bekijkt, dan zie je de laatste jaren dat brede maatschappelijke onderwerpen zoals racisme lange cycli hebben en dat korte hypes de aandacht weer opstuwen.’

Maar toch niet in Helmond of Veendam? Is de vaderlandse racismehype, om met CDA-coryfee uit Edam Mona Keijzer te spreken, niet gewoon een ding in de Randstad? Daarbuiten merken ze alleen dat ze dankzij een stel ‘fatsoensrukkers en deugneuzen’ (Youp van ‘t Hek in zijn column in NRC Handelsblad) Johan Derksen niet meer zien bij Veronica Inside. De Black Lives Matter-hype interesseert de meeste Nederlanders toch niet? ‘Dat geldt voor veel hypes’, reageert hoogleraar Vliegenthart. ‘Een paar jaar geleden was polarisatie in Nederland een soort hype. Toenemende polarisatie verkoopt goed. Journalisten bleven maar aan de deur kloppen met de vraag of ik daar wat over wilde zeggen. Ik heb ze verteld: we kunnen de indruk krijgen dat Nederland steeds gepolariseerder raakt, maar het overgrote deel van de Nederlanders zit nog steeds ergens in het midden.

Misschien gefragmenteerd, maar wel in het midden. Je zou door de felle discussies in de media en op het internet het idee kunnen krijgen dat er maar twee kampen zijn, maar de meeste mensen in Helmond of Veendam, om jouw voorbeeld te volgen, vinden niet zoveel van die polariserende onderwerpen, of hebben er een tamelijk genuanceerde mening over. Twitter is gepolariseerd, maar Nederland niet.’

Twitter
Dat geldt ook voor de jaarlijks terugkerende mediahype rond zwarte piet, vindt Vliegenthart. ‘Als je afgaat op de opiniepagina’s en de discussies op het internet en de sociale media, dan lijkt het alsof zwarte piet het Nederlandse volk tot
op het bot verdeelt, maar dat is niet zo. De boosheid die je op Twitter ziet, weerspiegelt op geen enkele manier de mening van de gewone Nederlander, die niet twittert. Of dat het iets van de Randstad is, zoals staatssecretaris Keijzer over de racismediscussie zegt. We houden van die framing en we gebruiken dat onderscheid tussen de Randstad en de rest van Nederland graag omdat mensen zich er iets bij kunnen voorstellen, maar het is veel te simpel.

In mediahypes verdwijnt snel de nuance, maar het kan de meeste mensen in Drenthe of Limburg echt niet schelen of piet zwart of wit is. Als kinderen maar een leuk sinterklaasfeest hebben. Dat is zo met veel politieke en maatschappelijke hypes: mensen zijn heel redelijk en willen zich best laten overtuigen.’

Dat bleek de afgelopen maanden wel tijdens de coronahype. Zonder morren lieten we ons door de regering vertellen hoe we ons moesten gedragen. Wacht even: is corona wel een hype? Vliegenthart: ‘Als je de wetenschappelijke definitie hanteert, dan is corona absoluut een hype. Het heeft de politieke agenda en die van de media lange tijd volledig gedomineerd. Daar is wat mij betreft geen enkele discussie over. Er is in de recente geschiedenis niet zóveel aandacht en zolang voor een onderwerp geweest. Het heeft alle discussies terzijde geschoven. En dan komen we erop dat een hype volgens Van Dale weinig voorstelt ...’

Vluchtig
Om een Trumpiaans voorzetje te geven: 0,007 procent van de wereldbevolking (500.000 mensen) was eind juni bezweken aan het coronavirus. Per jaar vallen er wereldwijd ongeveer 600.000 griepdoden en 1,3 miljoen verkeersdoden. Corona is daarmee een Van Dale hype. Rens Vliegenthart: ‘Als je kijkt naar alle mogelijke doodsoorzaken, dan stelt het inderdaad niet zoveel voor, maar als je kijkt naar de sociaaleconomische gevolgen of naar de druk op de gezondheidszorg, dan stelt het wél wat voor.’

En wat nu als de eindredactie van Binnenlands Bestuur in al haar hyperigheid boven het interview de kop zet: ‘Hoogleraar Vliegenthart: Corona is een hype’. ‘Puur vanuit mijn vakgebied van de politieke communicatiewetenschap is corona een hype, maar er komt misschien wel wat ellende van’, reageert Vliegenthart. ‘Hype heeft een negatieve bijklank. Ach, het is maar een hype, weet je wel? Een storm in een glas water. Het is vluchtig en gaat eigenlijk nergens over – de Van Dale definitie. Maar zet het gerust boven het interview hoor; dan wordt het misschien beter gelezen.’

Die negatieve ondertoon heeft volgens de hoogleraar ook het eerder genoemde framing. ‘”U bent mij aan het framen”, zeggen politici dan verontwaardigd. Terwijl framing voor wetenschappers juist een heel bruikbare analytische manier is om teksten en uitspraken te analyseren. Alles wat ik hier zeg is geframed en alles wat jij vraagt heeft een frame. De negatieve uitleg van framing is: in een hokje stoppen, maar waar het om gaat is dat de sociale werkelijkheid zó complex is dat ik niet anders kan dan dingen niet of wel benoemen.’ Die in jouw straatje passen?

Vliegenthart: ‘Ja, dat geldt voor iedereen en dat is niet per se erg. Het is toch logisch dat één groep de voordelen van staatssteun aan KLM benadrukt en de andere groep de nadelen? Twintig procent minder nachtvluchten is voor de één een enorme reductie en voor de ander zet het geen zoden aan de dijk. Het lijkt mij allebei waar te kunnen zijn.’

Tweedeling
De discussie over framing hebben we de afgelopen maanden niet gehad rond de coronahype. ‘Dat komt omdat de coronacrisis in Nederland niet zo gepolitiseerd is als in bijvoorbeeld Amerika. Over alles wordt ruzie gemaakt, vooral over het mondkapje, dat symbool is geworden van de tweedeling van het land. Amerika is pas écht gepolariseerd’, aldus hoogleraar Vliegenthart, die zeven maanden Fulbright Scholar in Californië was. Het tweepartijenstelsel en de media liggen aan de basis van de ellende, aldus Vliegenthart. ‘Wij klagen over de NPO en over grote hoeveelheid politieke partijen in Nederland, terwijl zij in een aantal opzichten juist dempend werken op de negatieve ontwikkelingen die je in Amerika ziet.

Ons politieke systeem verplicht ons om tegenstellingen te overwinnen en om samen te werken. Dat is toch mooi? We kankeren op de NPO, maar er kijken wel iedere dag rond de twee miljoen mensen naar het achtuurjournaal en veel anderen komen de informatie van het journaal online tegen. In Amerika zien mensen alleen commerciele televisie.’ De ‘gewone’ Amerikaan leest de The Washington Post en The New York Times niet. Zonder nou heel ideologisch te doen, kun je zeggen dat de Nederlander veel degelijker door onder andere de NPO wordt geïnformeerd dan de Amerikaan door zijn media.’

Daarbij geholpen door een VVD-premier die in de coronacrisis in zijn communicatie ingetogen en consistent is gebleven, aldus de UvA-hoogleraar hoogleraar media en samenleving. Rens Vliegenthart: ‘Ik doe nu met een paar collega’s onderzoek naar de manier waarop Rutte zich in de coronacrisis heeft gemanifesteerd en welke rol de adviezen van het RIVM hebben gespeeld. De premier gaf in zijn persconferenties toe dat de situatie heel onzeker was en dat hij op basis van wetenschappelijke adviezen en inzichten zo goed mogelijk wilde handelen. Zekerheden kon hij niet geven. Ruttes benadering wekte vertrouwen in de samenleving en vanuit de politiek was er lof, maar het is natuurlijk níet zo dat je op basis van de wetenschappelijke adviezen alleen maar kon doen wat Rutte deed.’

Over de (politieke) interpretatie van de corona- adviezen van het RIVM is maar beperkt gediscussieerd, constateert Vliegenthart. ‘Waren de maatregelen niet te zwaar en had het kabinet niet veel meer moeten kijken naar de negatieve gevolgen voor mensen met gedragsstoornissen en mentale problemen? Zonder het coronabeleid verder ter discussie te willen stellen, maar over de niet-direct zichtbare consequenties ging het niet. De volle IC’s waren tastbaar en daar kon je een dramatisch beeld op plakken, maar een wegkwijnende bejaarde in een verpleeghuis of een eenzaam meisje in een inrichting? Daar mochten we niet bij.’


CV
Rens Vliegenthart (Oudewater, 1980) studeerde van 1998 tot 2003 sociaal-culturele wetenschappen en politicologie aan de VU in Amsterdam. Van 2004 tot 2007 was Vliegenthart sociologie-promovendus aan de VU en vanaf september 2005 zeven maanden Fulbright Scholar aan de University of California in Irvine. Hij promoveerde op een proefschrift over het immigratiedebat in de Nederlandse media en politiek. Tussen 2007 en 2013 was Vliegenthart universitair (hoofd)docent politieke communicatie aan de UvA en sinds 2013 is hij er hoogleraar media en samenleving. Van 2016-2018 was hij voorzitter van de Jonge Akademie van de KNAW. Sinds 2018 is Vliegenthart ook wetenschappelijk directeur van de Amsterdam School of Communication Research aan de UvA.  

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie