Concreet bezwaar
Je kunt bij een afkeurend besluit niet volstaan met verwijzing naaralgemene beleidsuitgangspunten. Je moet duidelijk aangeven waarombijvoorbeeld een vrijstellingsmogelijkheid in een concrete situatie niet gewenst is.
Op 29 mei is ‘bedrijvenpark’ Farmsumerpoort in Delfzijl na een‘revitalisering’ feestelijk geopend. Merema Transport zit al enige tijd in dit park. Bij de verplaatsing van het bedrijf naar de in het park gelegen Steenweg spreekt directeur Merema met de gemeente af dat hij daar ‘een of twee bedrijfswoningen’ mag bouwen. Daarbij speelt mee dat het oude bestemmingsplan de bouw van één bedrijfswoning toestaat. De gemeenteraad neemt in het nieuwe bestemmingsplan de mogelijkheid op onder bepaalde voorwaarden een vrijstelling te verlenen voor een bedrijfswoning. Zo moet een bedrijfswoning noodzakelijk zijn, moet rekening worden gehouden met de milieuplanologische aspecten van de aldaar aanwezige bedrijven en mag de nieuwe bedrijfswoning de uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijven in het gebied niet in de weg staan.
Op het terrein aan de Steenweg heeft Merema ‘een riante bedrijfswoning’ gebouwd, zegt zijn juridisch adviseur Leo Bomhof. Merema wil ook een bedrijfswoning bouwen voor zijn andere bedrijf, dat ligt op een deel dat is losgemaakt van het oorspronkelijke terrein. De nieuwe bedrijfswoning is bestemd voor de beheerder van het tweede terrein.
Met de vrijstellingsmogelijkheid in het nieuwe bestemmingsplan zijn Gedeputeerde Staten van Groningen het niet eens. Op een ‘gezoneerd’ bedrijventerrein, waar bedrijven tot en met milieucategorie vier zijn toegestaan, wil de provincie geen bedrijfswoningen. Bewoners van bedrijfswoningen kunnen zich verzetten tegen milieubelastende bedrijven en daarmee de revitalisering van Farmsumerpoort dwarsbomen. GS keuren dit onderdeel van het plan daarom af.
Merema gaat tegen deze afkeuring in beroep en wijst ondermeer op de verplaatsingsovereenkomst met gemeente. Verder voert hij aan dat de bestaande bedrijven in zijn directe omgeving de externe veiligheid van de bedrijfswoning niet kunnen bedreigen. En dat het bestemmingsplan de komst van nieuwe bedrijven met een extern veiligheidsrisico niet toestaat.
Aan de verplaatsingsovereenkomst met de gemeente hecht de Raad van State geen waarde. Maar de Raad vindt wel dat het college van Gedeputeerde Staten de afkeuring ten onrechte in algemene bewoordingen heeft gemotiveerd. Uit het afkeuringsbesluit blijkt niet dat GS ‘de bestaande situatie ter plaatse in ogenschouw heeft genomen’. En wat de belemmeringen zijn die de al aanwezige bedrijfswoningen veroorzaken, blijkt evenmin. Daardoor is het voor de Raad niet duidelijk waarom de vrijstellingsmogelijkheid voor bedrijfswoningen op voorhand moetworden uitgesloten. De Raad van State tilt zwaar aan die onduidelijkheid, omdat het bestemmingsplan strikte vrijstellingsvoorwaarden bevat.
GS gaan nu een nieuw besluit nemen en daarbij kijken naar de situatierond het terrein van Merema, zegt woordvoerder Wim Trip. Leo Bomhof : ‘De moraal van het verhaal is dat je - als iets in een concrete situatie niet kan - goed moet motiveren waarom dan niet en je daarbij niet moet beroepen op algemene beleidsuitgangspunten. Na de uitspraak van de Raad van State geldt de vrijstellingsregeling gewoon weer. Merema gaat dan ook een vrijstelling aanvragen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.