Advertentie

Bureau Bibob acht van tien keer te laat

Veel aanvragen, onderbezetting en laat geleverde informatie. Daardoor treedt volgens Bureau Bibob vertraging op bij onderzoek naar mogelijk criminele ondernemers.

06 maart 2009

Het landelijk Bureau Bibob, dat op verzoek van bestuursorganen integriteitsscanningen uitvoert, slaagt er in 85 procent van de gevallen niet in tijdig advies te leveren. Van de 197 verstrekte adviezen in 2007 zijn er slechts 29 uitgebracht binnen de wettelijke termijn van maximaal acht weken. Volgens het ministerie van Justitie is het aantal termijnoverschrijdingen in 2008 gedaald, maar exacte cijfers ontbreken nog.

 

Op te laat adviseren staat geen sanctie. Wel kan het gevolgen hebben voor gemeenten die zo’n advies nodig hebben voor het afwikkelen van een vergunningaanvraag. Als die te laat wordt afgehandeld, kan dat leiden tot automatische verstrekking van een vergunning. Ook de nieuwe Wet dwangsom en beroep heeft geen gevolgen voor een Bibob-procedure, omdat het hier gaat om adviezen, niet om beslissingen.

 

Volgens Justitie is de werkachterstand te wijten aan de combinatie van een oplopend aantal aanvragen (in 2007 51 procent méér dan in 2006), een daarbij achterblijvende personeelscapaciteit en een (te) late levering van benodigde informatie door externe partners. Die mogen standaard twee keer twee weken nemen, maar die termijnen worden ook vaak overschreden. In 2007 moest Bureau Bibob zich 3448 keer wenden tot externe bronnen. In driekwart van de gevallen leverden die hun informatie op tijd, de rest reageerde niet of te laat. Zesmaal moest Bureau Bibob zich via rechtshulpverzoeken wenden tot het buitenland (België en Nederlandse Antillen). Beide landen reageerden één keer op tijd.

 

Verdacht

 

Idealiter toetsen gemeenten of andere bestuursorganen eerst zelf aan de hand van open bronnen of een vergunningvrager ‘verdacht’ is; blijft er twijfel of komen ze er niet uit, dan kan het Bureau Bibob worden ingeschakeld. Dat bureau heeft ook toegang tot gesloten bronnen, zoals politieregisters, opsporingsgegevens van het Openbaar Ministerie, informatie van de CIE ( Criminele Inlichtingen Eenheid) of het Justitieel Documentatie Centrum (‘strafblad’).

 

Zelfs in de verslaglegging over het eigen werk is het Landelijk Bureau achteropgeraakt. Het jaarverslag over 2007 is pas onlangs aan de Tweede Kamer gezonden. Het verslag over 2008 wordt tegen de zomer verwacht, aldus een woordvoerder van Justitie. Uit de cijfers over 2007 blijkt dat het merendeel (242 keer) van de adviesaanvragen van gemeenten komt. Provincies schakelden Bureau Bibob twintig maal in, het Rijk slechts één keer. De meeste afgegeven adviezen (185) hadden betrekking op vergunningen, twaalf op aanbestedingen en geen enkele op subsidieaanvragen.

 

De horecasector is koploper voor het aantal adviesaanvragen (158), gevolgd door seksinrichtingen en bouwvergunningen (elk 26). Coffeeshops werden 21 maal getoetst, milieuvergunningen 19 keer. Smart-, grow-, headshops (negen keer), speelautomatenhallen (drie) en transportsector (éénmaal) sluiten de rij.

 

Volgens Bureau Bibob valt de horeca-oververtegenwoordiging te verklaren doordat gemeenten de in 2003 ingevoerde Wet Bibob (bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) vaak gefaseerd gaan toepassen en daarbij beginnen met horeca ‘in verband met de bekendheid van criminele activiteiten binnen deze sector’.

 

Bureau Bibob kan drie soorten advies uitbrengen. In 2007 werd bij vergunningen 118 maal ‘ ernstig gevaar’ gesignaleerd, 28 maal ‘enig gevaar’ en 52 maal ‘geen gevaar’. In 74 procent van de gevallen (‘ernstig’ plus ‘enig’ gevaar) hadden de bestuursorganen ‘dus terecht een adviesaanvraag ingediend’, aldus het jaarverslag. Bij zes aanbestedingen vond het Bureau Bibob ‘uitsluitingsgronden’.

 

Volgens het ministerie van Justitie is er ‘qua termijnen inmiddels een behoorlijke slag gemaakt, mede als gevolg van uitbreiding van het personeelsbestand, van 30 man eind 2007 naar 35 man nu. Op de exacte cijfers kunnen we echter niet vooruitlopen.’ De officiële prognose in het jaarverslag 2007 luidt dat ‘de termijn van acht weken in meer gevallen wel haalbaar is als het Bureau op volle personele sterkte is’.

 

Shoppende criminelen

 

Uit het jaarverslag blijkt verder dat criminelen ‘shoppen’ bij het aanvragen van hun vergunningen: ze melden zich bij gemeenten waarvan ze weten dat die nog geen Bibob-toetsingen doet. Bureau Bibob soort gemeenten dan ook actief aan om Bibobbeleid te ontwikkelen. In 2007 stonden 236 ‘bestuursorganen met Bibob-beleid’ bij het Bureau geregistreerd. Het ontwikkelen van dergelijk beleid is een wettelijke voorwaarde waaraan moet zijn voldaan voordat een adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau kan worden ingediend.

 

Gemeenten werken steeds vaker regionaal samen rondom Bibob. Omgekeerd werkt ook het Landelijk Bureau met vier regioteams. Daarmee wordt onder meer voorkomen dat personen ‘erdoorheen glippen’, aldus het jaarverslag. De doelstelling is dat Bureau Bibob in 2011 vijfhonderd adviezen uitbrengt. Het budget voor het Bureau wordt verviervoudigd, van 8 ton naar 3,2 miljoen.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie