Blikken van verwondering en ongepolijste vragen
Wanneer de omgeving van die nieuwe raadsleden kan luisteren en wil leren biedt dit moment kansen. Dus pas op de vragen en suggesties van de nieuwe raadsleden weg te honen. Pas op dat je als nieuweling je razendsnel aanpast, waar zeker jongeren meester in zijn, maar je de verwondering vast houdt.
Wanneer de omgeving van die nieuwe raadsleden kan luisteren en wil leren biedt dit moment kansen. Dus pas op de vragen en suggesties van de nieuwe raadsleden weg te honen. Pas op dat je als nieuweling je razendsnel aanpast, waar zeker jongeren meester in zijn, maar je de verwondering vast houdt.
Niet eenvoudig als je de snelheid terug ziet waarmee raadsleden in de besluitmachine van het college worden gezogen. Alle mooie contacten in de stad tijdens verkiezingscampagnes ten spijt. Niets geen verwondering meer. Niets geen effect meer van een verkiezingsuitkomst die vergelijkbaar is met een structuurwijziging van een organisatie, als aanzet voor cultuur beïnvloeding. Dan blijkt al snel het klassieke risico van structuurwijzigingen ook hier op de loer te liggen, namelijk dat het slechts een “in de handen klappen is waarna de vogels elders op een tak gaan zitten”.
Echter willen gemeenteraden - en daarmee de gekozen burgers - van betekenis zijn voor de kwaliteit van hun lokale samenleving, dan kunnen zij er niet meer aan ontkomen een noodzaak en urgentie te voelen om in hun raadswerk op een meer eigentijdse manier aan te sluiten bij hun inwoners. De noodzaak kun je teruglezen in de beperkte waardering voor de gekozenen. En in simpele zaken als de opkomstcijfers die in 40 jaar teruglopen van 73 procent naar 55 procent. In veel grote steden ligt het opkomstpercentage zelfs onder de 50 procent en het aantal gemeenten met een opkomst boven de 50 procent loopt terug. Het aantal raadsleden daalt met bijna 25 procent, terwijl de bevolking in Nederland in diezelfde periode met 25 procent is gegroeid. Waarmee de klassieke representatie op afstand komt.
Voeg daarbij onze tijd van transitie en transformatie en de urgentie moet voelbaar worden. Dan verdient de representatieve lokale democratie het om op waarde te worden getoetst. Voortmodderen op de ingeslagen weg zal dan niet toereikend blijken te zijn. Echter een blauwdruk voor de toekomst is er evenmin. In zo’n situatie passen juist blikken van verwondering en ongepolijste vragen. Want dat helpt om niet als vanzelf terug te vallen in bestaande systemen en als ‘nieuwe’ raad niet gelijk aan het informatie infuus van het college te komen liggen. Daarom is het zeker in het eerste jaar van een raadsperiode voor raden, presidia en griffiers de kunst, verwondering, vragen en verbeelding over het raadswerk toe te laten. Het lef te hebben ingesleten patronen ter discussie te stellen. En uitkomsten om te zetten in (kleine) experimenten. Want niet de grote nieuwe designschetsen over de inrichting van de lokale democratie, maar de ogenschijnlijke kleine experimenten in – en met raden zelf zullen een lokale politieke democratie van waarde bewerkstelligen.
Jan Dirk Pruim
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.