Bestuursakkoord kent te veel verliezers
Het lang verwachte bestuursakkoord kent maar weinig winnaars. De waterschappen zijn succesvol uit de onderhandelingen te voorschijn gekomen.
In de aanloop naar de vorige verkiezing van de Tweede Kamer werd nog voor hun lot gevreesd. Nu is door het bestuursakkoord het profiel van de waterschappen scherper en sterker geworden en dat is ook terecht. Nergens ter wereld bestaat een zo doelmatige waterorganisatie als in ons land. De opgebouwde waterexpertise is bovendien een uitstekend exportproduct.
Op het eerste oog lijkt het Rijk eveneens een winnaar. De beoogde bezuiniging is binnen getikt en de bedoelde afstoting van taken is in de steigers gezet. Bij nader inzien krijgt het Rijk echter door het bestuursakkoord waarschijnlijk te maken met een turbulente en moeizame verhouding met de decentrale overheden. De nu gekozen vormen van decentralisatie zijn bepaald niet rationeel; voor de zorgtaken zou op belangrijke onderdelen deconcentratie een veel betere vorm zijn geweest. Mede hierdoor zullen de komende jaren tientallen kleinere gemeenten kopje onder gaan. De top van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten pleitte eerder voor de vorming van ongeveer 50 tot 100 gemeenten voor Nederland. De gemeentelijke achterban bekritiseerde deze immense schaalvergroting scherp, waarop de VNG de voorstellen schielijk introk. Wat linksom niet lukte, probeert de VNGtop nu kennelijk rechtsom.
Door het sterk verhogen van de organisatiedruk zullen tientallen kleine gemeenten het loodje leggen. De nu over te dragen taken gaan het bestuurlijk potentieel van veel kleine gemeenten ver te boven. Deze taken zullen tijdelijk in samenwerkingsverbanden worden geparkeerd, maar op enige termijn wordt gemeentelijke opschaling dan onvermijdelijk. Het heeft er alle schijn van dat de top van de VNG bewust deze Verelendungs-strategie hanteert en er is dus alle reden de verantwoordelijken daarvoor opnieuw hevig de oren te wassen.
Ook voor de grotere gemeenten kent de voorziene overdracht van taken en bevoegdheden tal van voetangels en klemmen. In de eerste plaats is de vooronderstelling dat het decentraal goedkoper kan een aanname waarvan op basis van lange ervaringen is aangetoond dat ze vals is. De zeer aanzienlijke korting betekent dus verschraling en kwaliteitsverlies. De gemeenten mogen deze boodschap aan de burgers communiceren.
Vervolgens zijn de over te dragen taken in hoofdzaak uitvoeringstaken. De politieke marges zijn buitengewoon gering omdat differentiatie in deze vormen van zorg en hulpverlening door het gelijkheidsbeginsel worden tegen gehouden. Het beeld dat de gemeente steeds meer een uitvoeringskantoor van de centrale overheid is geworden, wordt door deze overdracht opnieuw bevestigd.
Een verdere verschraling van het politieke proces op gemeentelijk niveau is hiervan het onherroepelijke gevolg. Wat heeft het nog voor zin om actief te zijn in gemeenteraden indien de meeste taken toch geen politieke keuzes verdragen? Vergroting van autonomie en terugdringing van het nauwelijks vrije medebewind zou de belangrijkste target van de VNG moeten zijn. De belangenorganisatie van de gemeente doet echter precies het omgekeerde. Ook hierom is er alle reden voor de gemeentelijke achterban om de leidinggevenden in de VNG nu eens flink op de plaats te zetten. Wat betreft de komende decentralisatiewetgeving zou het in ieder geval goed zijn daarin vormen van omgekeerd medebewind op te nemen. Gemeenten die de nieuwe taken niet willen of niet aan kunnen, zouden het wettelijke recht moeten hebben om deze over te dragen aan of te laten uitvoeren op een hoger bestuursniveau. Zo zouden kleine gemeenten op de provincie een beroep moeten kunnen doen om blijvend de jeugdhulpverlening voor hen te verzorgen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.