Beste Annemarie, beste Jozias,
Op deze ongebruikelijke wijze – ik ben niet zo’n open brievenschrijver – richt ik mij tot jullie, na de verkiezingen van afgelopen woensdag. Die hebben in Almere en Den Haag tot de bekende uitslagen geleid.
Natuurlijk past een benoemde burgemeester grote terughoudendheid. De gekozen volksvertegenwoordigers zijn nu aan zet. De onderhandelingen voor een nieuw college van B en W moeten binnen afzienbare tijd tot resultaten leiden. De uitkomsten zijn ongewis: welke partijen zullen bestuurders leveren en hoe zal het programakkoord eruit zien?
Op voorhand zie ik voor de burgemeester daarna een belangrijke rol weggelegd. Het belang van die rol hangt samen met de specifieke taken van de burgemeester, maar ook met het sterk veranderde politieke en maatschappelijke klimaat. Wijsheid, verbindend vermogen en verdediging van democratie en vrijheid zijn gevraagd.
Waar gaat het om? Democratische verkiezingen zijn bedoeld om de vrijheid van de burger beschermen. Omdat politieke macht gevaarlijk is, moeten machthebbers worden gecontroleerd. Daarvoor kiezen wij volksvertegenwoordigers, die dat namens ons doen. Dat betekent natuurlijk ook, dat de gekozenen zelf zich bewust moeten zijn van die verantwoordelijkheid. Verkiezingen zijn geen vrijbrief om de macht van de staat voor een politieke ideologie aan te wenden en daardoor de vrijheid van burgers aan te tasten.
Hoe eclatant de verkiezingsoverwinning ook is, de overwinnaar past terughoudendheid tegenover de andersdenkende. Dat geldt zeker voor de andersdenkende die er in de ogen van de overwinnaar afschuwelijke opvattingen op na houdt. Eén van de belangrijke vrijheden die de democratie beschermt, is de vrijheid van godsdienst. De uiterste consequentie van deze vrijheid is de aanvaarding van fundamentalisme. Elke religie kent orthodoxie, of het nu gaat om bevindelijk gereformeerden van eigen of om salafisten van vreemde bodem.
Alleen de rechtsstaat is begrenzend, niet onze opvattingen over wat aanvaardbaar of ‘ eigen’ is. Met de vrijheid van godsdienst is uiteraard ook het recht tot publieke uiting daarvan gegeven, of het nu gaat om het stichten van godshuizen en scholen, of om het dragen van religieuze symbolen. Wat dat laatste betreft is een spoedcursus antropologie overigens heilzaam: er is geen kledingstuk, haardracht, gezichtsbegroeiing of versiering die geen religieuze connotaties heeft. Nog steeds is het dragen van een broek op sommige scholen aan meisjes verboden. Zelf heb ik op de kleuterschool les gehad van vrouwen met hoofddoek.
Van politici mag worden verwacht dat zij de Grondwet verdedigen, zolang ze er niet in zijn geslaagd deze te wijzigen. In dat licht is het betreurenswaardig dat Nederland geen constitutionele toetsing kent. Van politici mag worden verwacht dat zij zich verre houden van ‘détournement de pouvoir’. De vorige week gedane suggestie om alle regelgeving uit de kast te halen om de stichting van moskeeën te beletten, verdient scherpe afwijzing.
Net zoals de al langer bestaande samenzwering om islamitisch onderwijs vele institutionele voeten dwars te zetten. De rechtsstaat biedt in de eerste plaats bescherming aan burgers tegen de zware monopolies van de staat. De belangrijke verantwoordelijkheid van de burgemeester op het terrein van veiligheid en openbare orde zal de komende jaren stevig op de proef worden gesteld.
Graag herinner ik er nog maar eens aan dat vrouwe Justitia een blinddoek draagt. Daarmee drukt zij uit dat ze slechts gedragingen kent en dat kleur, geslacht, afkomst, klasse, overtuiging geen enkele rol spelen. Het gelijkheidsbeginsel houdt in dat wij voor recht en staat gelijk zijn. Gelijk in al onze verschillen. Alleen al daarom is etnische registratie, hoewel een wijdverbreide praktijk, niet toegestaan. De burgemeester is burgemeester voor alle burgers. Het komt er daarom op aan minderheden te beschermen en het verschil te koesteren.
De democratie is er niet om consensus te brengen, de democratie is er om de maatschappelijke pluraliteit van waarden vreedzaam te houden. Het geweldsmonopolie berust terecht bij de staat: daarom ook is het geweld in de publieke ruimte volstrekt onaanvaardbaar. Het zijn echter alleen wijze bestuurders die de zware verantwoordelijkheid kunnen dragen die daarbij hoort. Omdat wijsheid leidt tot terughoudendheid, maatvoering en bescheidenheid. Ik hoop dat elke burger van Almere en Den Haag op die wijsheid van hun burgemeesters mag rekenen. Met respectvolle groet.
Paul Frissen is decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg en lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.