Bescherming klokkenluiders in de herkansing
Nederland heeft de wetgeving die de positie van klokkenluiders moet regelen nog steeds niet op orde.
Sinds ‘een beetje integriteit kan niet’ van oud-minister Dales heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties integriteit hoog in het vaandel staan. Dertig jaar na dato is het interessant om te kijken hoe het ministerie daar inhoud aan geeft. Wij vinden dat dit beter kan waar het gaat om de bescherming van melders van misstanden, van klokkenluiders. Die moeten niet worden doorverwezen, naar werkgever of rechter, maar geholpen – en daarvoor zijn er nu kansen.
Eigenlijk is iedereen het wel eens over de noodzaak van juridische en psychosociale ondersteuning van klokkenluiders. Dit zijn mensen die in hun werk zien dat iets écht niet goed gaat. Het Huis voor Klokkenluiders vindt dat er een onafhankelijk fonds moet komen waaruit mensen die in het algemeen belang hun nek hebben uitgestoken financiële hulp kunnen krijgen. Dat is geen nieuwe gedachte, maar het wordt wel tijd er voor te zorgen dat de melder die ons allemaal een dienst bewijst niet zelf voor de gevolgen opdraait. Dit kwam ook naar voren in de evaluatie uit 2020 van de wet Huis voor Klokkenluiders. Deze evaluatie is niet bij dit wetsvoorstel betrokken.
Dat de vorige minister van BZK het idee van een fonds onderschreef is het goede nieuws. De gedachte is nu dat de komende twee jaar in de publieke en in de private sector een beperkte pilot wordt uitgevoerd. Houden we rekening met de evaluatie van die pilot en met het voorbereiden van een definitieve regeling dan zal het nog minstens vier jaar duren voordat die er is. Tot dan blijft dus het leeuwendeel van alle werknemers verstoken van die betaalde ondersteuning. Opmerkelijk is dat de melder zich moet vervoegen bij zijn werkgever voor vergoeding van gemaakte kosten. Zou niet in de praktijk de werkgever de laatste zijn tot wie de melder zich zal durven wenden? Zo’n pilot is bij voorbaat niet effectief, toont onbegrip voor wat een melder overkomt en miskent de ongelijke krachtsverhoudingen tussen werknemer en werkgever.
Ruim twee jaar geleden publiceerde de Europese Commissie een richtlijn met klokkenluidersregels die op nationaal niveau in wetgeving moeten worden omgezet. Nederland heeft de deadline daarvoor niet gehaald, wat tot daar aan toe is als de wetgeving die onderweg is maar goed zou zijn. Daar valt op af te dingen.
Voorbeeld: in de EU-richtlijn staat dat lidstaten moeten zorgen voor ‘doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties’ als wordt geprobeerd een melding te belemmeren of represailles worden genomen tegen melders. Die sancties komen er niet. Het ministerie gaat er van uit dat de klokkenluider best zelf zijn weg kan zoeken naar de rechter om zich tegen zijn werkgever te verweren. Maar kan de samenleving in redelijkheid van de melder vragen zelf de puf en het geld bij elkaar te zoeken voor zware en moeilijke juridische procedures tegen de werkgever – waarvan hij in het kader van de pilot de kosten vervolgens terug moet halen bij diezelfde werkgever?
Nog een voorbeeld. Werkgevers zijn verplicht interne meldkanalen op te zetten: veilig, vertrouwelijk, laagdrempelig. En als de werkgever daar niet voor zorgt? Pas na vragen uit de Kamer vond de minister eind 2021 een manier om die wetsbepaling te handhaven. En het wordt eentonig, maar de minister zegt weer dat werknemers zélf bij de rechter kunnen vragen zo’n meldkanaal te gelasten – ‘je redt het er wel mee, hè?’. De zoek-het-zelf-maar-uit-oplossing.
De klokkenluider luidt de klok in ons aller belang. Hanke Bruins Slot (CDA) heeft er als nieuwe minister goed aan gedaan om in de herkansing te gaan. Begin februari schreef de minister aan de Kamer dat zij wil bezien met welke punten uit de eerste evaluatie van de Wet Huis voor klokkenluiders het wetsvoorstel voor de implementatie van de EU-klokkenluidersrichtlijn kan worden aangevuld. Dat is een goed begin. Als het aan ons ligt komt zij snel met een nieuwe wet die drie elementen bevat: maximale implementatie van de EU-klokkenluidenrichtlijn, meenemen van resultaten uit de evaluatie van de Wet Huis voor Klokkenluiders en, bovenal, ruimhartige erkenning van de positie van klokkenluiders.
Peter van der Meij is bestuurslid Advies van het Huis voor Klokkenluiders
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.