Advertentie

Autonomieclaim doet rekenkamers das om

De lokale rekenkamers liggen in de vuurlinie. De beschikbare budgetten dalen, vooral omdat de rekenkamers zich langzaam loszingen van de gemeenteraden. De twijfel groeit of de lokale rekenkamer in de huidige vorm wel kan overleven.

08 juni 2012

De rekenkamer of rekenkamerfunctie werd in 2002 en 2003 geïntroduceerd bij de dualisering van het gemeente- en provinciale bestuur. Na een experimentele periode, waarin vele bloemen hebben gebloeid, hebben deze rekenkamers nog niet een vaste en gewaardeerde plaats gevonden in het lokale bestuur. En dat ligt overwegend niet aan de rekenkamers zelf. Er worden kwalitatief goede rapportages geproduceerd. De professionalisering van deze functie laat goede resultaten zien.

In de beginfase waren er zo hier en daar missstanden. Dat betrof dan vooral een niet wenselijke vermenging van opdracht en uitvoering. Omdat nogal wat leden van rekenkamers commerciële contacten bezaten in de wereld van de onderzoeks- en organisatieadviesbureaus, was niet altijd even helder of er wel een duidelijk publiek belang werd behartigd. Omdat er vele personele unies bestonden – sommige rekenkamerleden oefenden die functie uit in meerdere rekenkamers en deden soms ook zelf onderzoek – kwam het voor dat bepaalde rapporten meerdere keren werden gepubliceerd.

Deze groeistuipen zijn er niet meer. Er zijn vaste patronen ontwikkeld voor de afdoening van de onderzoeksopdrachten. Het grote probleem voor de rekenkamers ligt echter in de verhouding met de gemeenteraden. In het kader van de dualisering was aangegeven dat de controlerende positie van de gemeenteraden kon worden versterkt indien zij kunnen beschikken over goede informatie, degelijk onderzoek, diepgravende beleidsanalyses etc.

Politieke controle staat of valt met een goede informatiestroom. Indien gemeenteraden voor 100 procent afhankelijk zijn van informatie door het college dan is daardoor niet altijd gegarandeerd dat er een volledig beeld kan ontstaan. Om die reden is het van belang dat de gemeenteraden ook zelf – door eigen onderzoekscommissies en via de lijn van de rekenkamers – informatie en gegevens kunnen vergaren. Maar dat betekent dan wel dat de gemeenteraden hier moeten kunnen selecteren en prioriteiten moeten kunnen stellen bij de besteding van de daarvoor beschikbare financiële middelen. Hier nu wringt de schoen.

Ten aanzien van de rekenkamer of rekenkamerfunctie ontstond al snel een autonomieclaim. Evenals de nationale Algemene Rekenkamer meenden diverse lokale rekenkamers dat zij zelf zouden moeten kunnen bepalen welk onderzoek wordt verricht. Er werd niet alleen gehamerd op een onafhankelijke uitvoering van rekenkameronderzoek – daarover bestaat algemene consensus – maar ook bij de selectie van onderwerpen en de besteding van de beschikbare gelden zou de rekenkamer of rekenkamerfunctie autonoom moeten zijn.

Toen daarover conflicten ontstonden, intervenieerde de Kroon en werd vastgesteld dat die autonomieclaim ook voor de sfeer van de opdrachtverlening terecht was. Een en ander heeft er toe geleid dat veel rekenkamers steeds meer hun eigen gang gingen. Als gevolg daarvan hebben vele gemeenteraden niet veel belangstelling meer voor de figuur van de rekenkamer. Overwegend nemen de financiële middelen die de raden beschikbaar stellen af. De verzelfstandiging van rekenkamer en rekenkamerfunctie heeft een vorm van toezicht geschapen waar de gemeenteraden niet echt op zitten te wachten.

Merkwaardig in dat verband is bijvoorbeeld ook dat raadsleden die in het kader van een rekenkamerfunctie actief zijn, zich zelfstandig kunnen gedragen en zaken kunnen gaan uitzoeken die hun gemeenteraad niet bij voorrang uitgezocht wil hebben. Hier functioneert het betreffende raadslid dan ook als een soort toezichthouder jegens de gemeenteraad waarvan hij deel uitmaakt en dat is nogal merkwaardig. De figuur van de lokale rekenkamer is ten dode is opgeschreven indien de verzelfstandiging in de genoemde vorm zich doorzet.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Martijn Mussche / Onderzoeker/adviseur
Als een rekenkamercommissie steeds onderzoeksonderwerpen selecteert waar raadsleden geen interesse in hebben, dan is die rekenkamer inderdaad ten dode opgeschreven. Een goede rekenkamercommissie zal bij de raad informeren naar relevante onderzoeksonderwerpen en vervolgens zelf - op autonome wijze - een onderbouwde keuze maken. Vaak zal dat een onderwerp zijn dat de raad van belang vindt. Soms zal dat een pijnlijk onderwerp zijn voor coalitiepartijen. Soms betreft het de politieke waan van de dag. Soms zal het een onderwerp zijn dat wel belangrijk, maar niet urgent is. Maar als het onderzoek te vaak voor de raad irrelevant is, dan zal de raad ongetwijfeld corrigerend optreden richting de rekenkamercommissie. Het is aan de rekenkamercommissie om ervoor te zorgen dat zij voor de raad relevant blijft. Niet door aan de leiband van de raad te lopen, maar door relevante zaken te onderzoeken.
Advertentie