Alles via Den Haag
Met de SP in het kabinet, komt er volgens lijsttrekker Emile Roemer een einde aan het uithollen van zekerheden. Niks versoepeling ontslagrecht of afschaffen van de ambtenarenstatus. En gemeenten krijgen meer middelen om de decentralisatie van sociale taken verantwoord te kunnen uitvoeren. Geoormerkt door Den Haag, dat dan weer wel.

In de meest recente peiling van Maurice de Hond is de SP de grootste partij van het land. De partij van lijsttrekker Emile Roemer komt op 32 zetels, als er nu verkiezingen zouden zijn. De partij loopt met de week verder uit op de VVD. Op de vraag wie de premier moet worden, staat Roemer nog maar 1 procent achter demissionair minister-president Rutte (VVD). De liberaal scoort 44 procent, de socialist Roemer 43 procent. Na de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 12 september een meerderheidscoalitie vormen zonder de SP lijkt daarmee steeds moeilijker te worden.
Wat gaat regeringsdeelname van de SP voor de decentrale overheden betekenen en voor de ambtenaren die daar werken? Dat zijn de centrale vragen in een gesprek van Binnenlands Bestuur met lijsttrekker Emile Roemer. Hij ontvangt ons op zijn werkkamer in het gebouw van de Tweede Kamer. Blauw pak, rode stropdas. Al loopt het buiten tegen de dertig graden en is het binnen nauwelijks koeler, jasje en stropdas blijven aan. Zoals een premier betaamt.
In 2006 maakt Emile Roemer de overstap van de lokale naar de landelijke politiek. In Boxmeer vormt hij als SP-wethouder jarenlang een college met CDA en VVD. In zijn portefeuille zit onder andere financiën, minimabeleid, onderwijs, verkeer en vervoer. Met alleen het eerste woordvoerderschap verkeer en vervoer is zijn takenpakket in de Tweede Kamer aanvankelijk wat smaller. Sinds hij na het vertrek van Agnes Kant tot veler verrassing fractievoorzitter werd, gaat Roemer in principe weer over alles.
Die wortels in het lokale, helpt dat in Den Haag?
‘Ik ervaar het als een voordeel. Ik heb op alle stoelen gezeten. Ik ben gemeenteraadslid geweest, oppositielid en wethouder. Met sociale zaken, financiën en onderwijs had ik een brede portefeuille. Ik heb met veel plezier leiding gegeven aan een ambtenarenteam. Dat liep heel lekker. Een ervaring die ook van pas komt, is dat we in Boxmeer fors hebben moeten bezuinigen toen ik wethouder was: 10 procent vanaf 2002.
En je leert omgaan met de stroperigheid van de politiek. Dat was in Boxmeer zo, en hier in Den Haag zeker. Als bestuurder wil je alles snel oplossen, sneller dan het feitelijk kan.’ Het heeft hem geleerd dat je een lange adem moet hebben. Uiteindelijk worden er volgens Roemer door de politiek dan wel maatregelen genomen, maar de echte vooruitgang die ermee wordt geboekt valt vaak tegen. ‘Of het brengt niet echt datgene waarvoor het bedoeld is.’
Wat kunnen ambtenaren verwachten als de SP gaat meeregeren? Wat is het goede nieuws voor ze?
‘Het huidige kabinet doet de economie geweld aan met de nullijn voor ambtenaren. Gevolg is dat mensen – zeker voor de groep met een inkomen tot twee keer modaal – nog voorzichtiger worden en minder geld uitgeven. Daardoor raakt de economie dus nog verder in de krimp. Dat gaan we voor groot deel terugdraaien, want de nullijn staat nog steeds voor komend jaar. Hij gaat wat ons betreft sowieso niet gelden voor leraren, agenten en personeel in de zorg.
Ik voel wel voor het Amsterdamse SP-voorstel om gemeente ambtenaren in de lagere schalen niet op de nullijn te zetten en die uit de hogere schalen wel. Nee, zeker niet eronder. Maar hoe onze voorstellen er precies zullen uitzien, hangt af van de doorberekening van ons verkiezingsprogramma door het Centraal Planbureau. Zolang het CPB nog aan het rekenen is, kan ik er niet meer over zeggen.’
En er komt meer werk voor ze, want het aantal externen zal fors worden teruggedrongen. Als het aan de SP ligt, wordt hooguit 10 procent van de totale loonkosten aan externen uitgeven. Hoe reëel is die zogeheten Roemer-norm?
‘10 procent is een haalbaar streven. Als overheid moet je gewoon mensen vast in dienst nemen. Dat is het beste. Externen kosten je klauwen met geld. Het lijkt misschien wel dat je goedkoper uit bent, omdat je minder vaste loonkosten hebt, maar in feite ben je veel duurder uit. Veel kennis en expertise verdwijnt namelijk door externen in te huren.
Op een gegeven moment heb je niet meer de dossierkennis in huis. ‘Die ‘Roemer-norm’ is veel meer dan een bezuinigingsdoelstelling. Er kleeft ook een groot inhoudelijk bezwaar aan het inhuren van externen. Als je moet gaan onderhandelen als gemeente met projectontwikkelaars, dan word je – als je niet uitkijkt – een poot uitgerukt. Ja, die geluiden kwamen uit het ambtelijk apparaat.
Cruciale dingen, zoals aanbestedingstrajecten, worden vaak aan externen overlaten. Dat moet je zelf doen. Dat het niet gebeurt, heeft ook met cultuur en zelfvertrouwen te maken. Beter gezegd, het gebrek eraan. ‘Je moet ambtenaren ondernemender maken, maar daar als bestuurder wel achter gaan staan. Zeggen: “Jullie zijn deskundigen. Durf je nek eens uit te steken.” Anders is het de dood in de pot. Je moet juist creatief durven denken. Dat zie je ook bij de ministeries. Daar gebeurt het ook lang niet altijd. Het is de angst om fouten te maken. De angst dat er dan koppen gaan rollen. Met zo’n houding komen goede ideeën nooit verder dan de receptie. Serieus, ambtenaren kunnen meer dan ze denken.’
Maar het is toch veel te duur om als gemeente die expertise allemaal in huis te hebben…
‘Natuurlijk, ik snap best wel dat niet elke gemeente deskundigheid op alle terreinen zelf in huis kan hebben, maar doe het dan samen met andere gemeenten.’
Gemeenten moeten meer zelf doen en zuiniger zijn op hun zittend personeel. Wat Roemer betreft komt er ook geen andere status voor de ambtenaar. Er ligt wel zo’n voorstel van CDA en D66, maar de SP is daar op tegen. ‘Het is een onverstandig traject’, aldus Roemer. ‘Van een ambtenaar vraag je loyaliteit. Daardoor maak je het anders. Het gevaar op politieke willekeur is veel te groot. Wij zijn ook tegen versoepeling van het ontslagrecht, want daardoor geef je mensen nog meer onzekerheid. Dat moet je in deze tijd niet willen.
Werkgevers investeren al minder in scholing en opleiding. Bij het versoepelen van het ontslagrecht wordt dat nog erger. Bedrijven zijn nu al aan het voorsorteren. Ze stellen reorganisaties uit tot het wetsvoorstel er is. Fel: ‘Kunnen ze nóg meer mensen van boven de vijftig eruit gooien. En die moeten dan wel allemaal langer doorwerken.
‘Dat wordt één groot drama, want ze komen niet meer aan een baan. Ik maak het in mijn eigen omgeving mee. De schrijnende voorbeelden liggen voor het oprapen. Dat moet je niet willen. Dertig jaar bij de baas gewerkt en dan is het houdoe en bedankt.’
De SP komt binnenkort met een initiatiefwetsvoorstel dat een einde maakt aan de verdere flexibilisering. ‘Weet je wat mensen echt raakt? Uit onderzoek blijkt dat het verlies van een dierbare op één staat. Dat is het ergste. En op twee staat verlies van werk. Mensen komen thuis te zitten, doen alle mogelijke moeite om werk te krijgen. Vergeefs. Neem de bouw. Die hele sector zit op slot. Dat verplicht je om dan maar zzp-er te worden. Geen pensioenopbouw, geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. De spanningen die dat geeft…’
Voor de werkgever is het wel goedkoper.
‘Dat is de vraag. Die flexibilisering levert zoveel maatschappelijke schade op. Een werknemer die zekerheid heeft en daardoor lekker in zijn vel zit, heeft een veel hogere productiviteit. En de loyaliteit ligt vele malen hoger. Door de flexibilisering krijg je grote problemen. Mensen die overspannen raken door de voortdurende onzekerheid. We moeten ons niet bij alles laten leiden door cijfers, cijfers, cijfers. De gevolgen krijgen gemeenten in toenemende mate op hun bordje: meer hulpvragen, meer bijstand, meer schuldhulpverlening. Je merkt het ook in de sfeer in de wijken. Het is niet de samenleving waarin ik wil leven.’
Een ander voorbeeld van het uithollen van zekerheden waar Roemer zo fel op tegen is, is de Wet werken naar vermogen. Die decentralisatie, waarbij gemeenten verantwoordelijk worden voor de onderkant van de arbeidsmarkt – waaronder de sociale werkplaatsen – is voorlopig on hold gezet. Als de SP gaat regeren, verdwijnt die definitief van de tafel.
‘Een draak van een wet’, zegt Roemer. Met het weghalen van schotten is volgens hem niks mis, maar dan moeten gemeenten die de wet moeten uitvoeren, wel geld hebben om mensen goed te kunnen begeleiden in en naar regulier werk. Het wetsvoorstel gaat echter gepaard met forse bezuinigingen. Zo is er minder geld voor begeleiding en staat de cao voor SW-personeel onder druk. ‘In feite laat je het recht op minimumloon los, want je gaat mensen onder het minimumloon betalen. En ook nog de bijstand fors verlagen. Je kunt er nauwelijks van rondkomen, nu al niet.’
Wat moet er dan in de plaats komen voor de Wet werken naar vermogen?
‘Ik zie veel perspectief in het begeleiden van mensen naar werk. Met de korting van 1,8 miljard euro die gemeenten bij de taakoverdracht krijgen opgelegd, is de wet een onuitvoerbaar ding. Je moet gemeenten wel de tools geven zodat ze die mensen ook daadwerkelijk kunnen begeleiden. De één heeft een schop onder de kont nodig, de ander een klein zetje, psychische hulp of verslavingszorg. Ieder mens is weer anders, je moet dat één op één oppakken, op kleine schaal en met voldoende middelen.’ Gemeenten zouden de uitvoering efficiënter en effectiever kunnen doen, omdat ze dichter bij de burger zitten. Dat zou een korting op het budget rechtvaardigen, maar het is volgens de oud-wethouder sociale zaken van Boxmeer niet altijd gezegd dat het zo is.
‘Je kunt er niet per definitie van uitgaan. Als het niet zo is, komen gemeenten in de problemen, met als gevolg dat ze steeds voorzichtiger worden in het aanbieden van voorzieningen. Veel voorzieningen worden uit voorzorg afgebroken. Zonder voldoende middelen raken burgers op die manier hun recht op zorg kwijt. Gemeenten moeten dus meer middelen krijgen, maar in ruil daarvoor mag je vanuit Den Haag wel kwaliteitseisen stellen waaraan die zorg moet voldoen. Dit om te voorkomen dat gemeenten onder druk van de bezuinigingen, waar ze ook mee te maken krijgen, onder het minimum gaan werken.’
Er moeten meer middelen richting gemeenten. Betekent dit dat ze een groter lokaal belastinggebied moeten krijgen?
‘Nee, een groter lokaal belastinggebied is niet nodig. Dat geld kan beter centraal, vanuit Den Haag naar de gemeenten worden gesluisd. Gekoppeld aan voorwaarden, en geoormerkt zodat waar mensen recht op hebben vastligt. Dit om te voorkomen dat het misgaat. Voordeel: minder doen kan niet, meer kan als je daar als gemeente voor kiest. Die vrijheid leg je dan bij de gemeenten neer.’
Een consistent geluid, want zes jaar geleden toen Binnenlands Bestuur hem interviewde bij zijn overstap naar de Tweede Kamer zei hij iets soortgelijks. ‘Op een aantal terreinen is de gemeente beter in staat zaken uit te zetten dan als dat landelijk of door de provincie gebeurt. Een aantal basisvoorwaarden moet je wel landelijk afspreken. Als je zaken aan gemeenten doordecentraliseert, is het een voorwaarde dat gemeenten in staat zijn de hun gegeven taken uit te voeren. Middelen erbij dus in plaats van een verkapte bezuiniging waardoor de zaak in de achteruit gaat.’
Dezelfde centralistische lijn hanteert de partij ter zake het schatkistbankieren. Dat wil zeggen dat gemeenten verplicht worden hun overtollige middelen te stallen bij het rijk. ‘Daar ben ik een voorstander van.’
Het rendement is dan wel lager.
‘Dat valt mee. Het weegt voor mij niet op tegen het voordeel dat het veiliger is. Dat is mij veel meer waard. Het gaat om belastinggeld. Zo’n Icesave, waar veel gemeenten en provincies voor miljoenen nat gingen, dat soort risico’s heb je dan niet meer. Ik ben er zelfs voor dat verplicht schatkistbankieren te verruimen naar het onderwijs of zelfs naar alle publieke organisaties. Dat de Bank Nederlandse Gemeenten dan een deel van haar funding verliest, is waar. Maar elk voordeel heeft zijn nadeel.’
De SP pleit er in het verkiezingsprogramma Nieuw Vertrouwen wel voor dat gemeenten meer ruimte krijgen voor het voeren van minimabeleid. Individuele problemen van mensen kun je volgens hem vanuit Den Haag niet goed oplossen. Dat zorgt alleen maar voor veel bureaucratie en kost tijd. ‘Een week zonder geld is al veel, laat staan een half jaar. Daar kunnen gemeenten een rol spelen’, zegt hij.
Op het gebied van bestuurlijke vernieuwing staat er weinig verrassends in het verkiezingsprogramma. Herindeling alleen van onderop. Dat was bekend. Wat moet er met de provincies gebeuren?
‘Er is veel te doen, waar we de handen vol aan hebben. Ik ben sowieso tegen een grote Randstadprovincie. Ik denk zelfs dat het over de hele linie kleinschaliger moet. Eerder dus moet je denken aan het opknippen van provincies, zodat ze dichter bij de burger komen te staan. Maar als gezegd, dat is niet de eerste prioriteit.
‘Wel kan een aantal bestuurslagen weg. We hebben het gehad met de deelraden en de ondemocratische stadsregio’s. Die zijn door de bevolking niet te controleren. Op dat punt waren we het eens met het kabinet.
Als wij in een nieuw kabinet komen, gaan we dat zeker doorzetten. De waterschappen gaan we onderbrengen bij de provincies. Ze doen nuttig en goed werk, maar een aparte bestuurslaag hoeft niet. Dat is duur en bovendien is de belangstelling voor de verkiezingen minimaal. Mensen hebben geen idee waar ze voor moeten kiezen.’
Wat, tot slot, is het slechte nieuws van de SP voor gemeenten?
Een lange stilte volgt. ‘Waar we niets aan kunnen doen, is dat we in een crisis zitten. Gemeenten gaan mee de trap af met het rijk. Ook wij ontkomen niet aan bezuinigingen. Maar, klein lichtpuntje, wij investeren drie miljard extra in 2013. Dat levert, via de trap op, trap af systematiek een klein plusje op voor de gemeenten.’
Binnenlands Bestuur spreekt in de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen met de lijsttrekkers van die partijen waarvan de kans redelijk tot groot is dat zij deel gaan uitmaken van een nieuw kabinet. Na Emile Roemer van de SP in BB14 nu Diederik Samsom van de PvdA. Wat zal het voor de gemeenten betekenen als zijn partij gaat regeren? Wat kunnen ambtenaren verwachten?
In de komende nummers volgen nog interviews met Arie Slob (ChristenUnie), Jolande Sap (GroenLinks), Alexander Pechtold (D66) en Sybrand van Haersma Buma (CDA). VVD en PVV willen niet aan de serie meewerken.
Er wordt door Roemer en anderen een onderscheid gemaakt tussen ambtenaren, werknemers bij een niet-publieke organisatie (bijvoorbeeld adviesbureau) en een zzp-er (zelfstandige zonder personeel). Deze groepen zijn alle drie vertegenwoordigd op de werkvloer van de overheid. En hoewel aan de eenzijdige aanstelling van een ambtenaar speciale rechten en plichten zijn verbonden, zijn er ook veel overeenkomsten met de collega’s die via een adviesbureau of als zzp-er door de overheid zijn ingehuurd. De term ‘externen’ kan een vertekend beeld geven van de inzet van deze mensen. Belangrijkste gemene deler is dat we er met zijn allen voor moeten zorgen dat (een deel van) de overheidstaak zo goed mogelijk wordt vervuld.
Die overheidstaak is niet statisch, de taakopvatting verandert soms met sprongen en soms meer geleidelijk. Dit impliceert dat mensen die voor de overheid werken, mee moeten kunnen veranderen. En soms betekent dit dat je andere mensen nodig hebt dan het huidige arsenaal aan medewerkers (tijdelijk of meer structureel, al dan niet met ambtenarenstatus, al dan niet ‘extern’).
Een baan voor het leven is er ook voor de ambtenaar van nu in de regel niet meer bij. Recht doen aan en opkomen voor het algemene publieke belang is niet uitsluitend voorbehouden aan ambtenaren. Kritisch meedenken met een bestuurder is niet uitsluitend voorbehouden aan ambtenaren.
Verstand van zaken – inhoud of proces – is niet uitsluitend voorbehouden aan ambtenaren. Door ‘externen’ in te huren, voeg je kennis en expertise toe.
De stelling van Roemer dat kennis en expertise verdwijnt door externen in te huren, is onlogisch. Wat hij waarschijnlijk bedoelt, is dat de overheid zijns inziens onvoldoende investeert in kennis en expertise van het ambtenarenapparaat en samenwerking binnen de verschillende organisaties. Dat wordt niet veroorzaakt door de inzet van externen.
Waar het om gaat is dat de goede mensen de goede dingen doen en dat de overheid daar beter van wordt. Dat is een kwestie van een solide verbond tussen overheidstaak en de mensen die deze uitvoeren. In die zin is het maken van onderscheid tussen enerzijds ambtenaren met een eenzijdige aanstelling en anderzijds externen, irrelevant en achterhaald.