Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Een bohemien in pak

Age Hartsuiker (55) had tien jaar oppositie gevoerd in de raad van Heerenveen en werd daarna wethouder.

28 september 2012
Jubbega.jpg

Age Hartsuiker (Gemeentebelangen Heerenveen) is beeldend kunstenaar in Jubbega en wethouder in Heerenveen. Niks geitenwollen sokken en gejeremieer over bezuinigingen, maar buffelen voor de jeugd en het weelderige groen.

De bank was niet de beste vriend van Age Hartsuiker, totdat de kunstenaar en aanvoerder van Gemeentebelangen uit Jubbega twee jaar geleden wethouder van ­Heerenveen werd. Toen was de hypotheek voor zijn droomhuis met atelier aan de Gorredijksterweg snel geregeld. Want Age had voor het eerst in zijn leven een vast inkomen. ‘Mijn keuze voor het wethouderschap is een principiële. Het huis is een leuke bijkomstigheid. Ik schrok wel van mijn salaris. Ik heb er als kunstenaar ook wel eens tegenaan gezeten, maar dat was een uitzondering. Veel vaker begonnen we de maand met een tientje en zagen we wel hoe het ervoor stond aan het einde van de maand. Nu bouw ik opeens pensioen op, nooit van mijn leven gedaan’, lacht Hartsuiker in zijn kunstenaarsatelier.

Age Hartsuiker (55) had tien jaar oppositie gevoerd in de raad van Heerenveen, toen Gemeentebelangen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 van twee naar vier zetels ging. Er stond een coalitie van PvdA, VVD en Gemeentebelangen Heerenveen op stapel. Het moment was daar voor Hartsuiker. Grijp je die kans of niet. Hartsuiker zei volmondig ja tegen het wethouderschap. ‘Het was geen financiële keuze, want de zaken liepen goed. Ik ga ook gewoon verder met het kunstenaarschap als ik er morgen uitvlieg. Ik had al langer besloten dat ik wilde besturen als ik die kans kreeg. Je weet dat je gaat middelen als je in een college stapt, hier geef je wat en daar pak je, maar als je ergens in gelooft, wil je ook aan de knoppen zitten. Je kunt ertoe doen. En ik weet nu al dat ik na 2014 graag vier jaar doorga. Niet langer, dat is ongezond.’ De portefeuille openbare ruimte, jeugd en onderwijs, afvalinzameling, volksgezondheid en dorpsvisies was helemaal op zijn lijf gesneden. Cultuur wilde de beeldend kunstenaar per se niet doen. Hartsuiker: ‘Daarin zou ik als professional veel te strikt zijn. Ik ben niet gewend om voor subsidies te werken en zou mijn eigen kwaliteitseisen opleggen aan anderen. Dat is niet fair.’

Creatief zijn
Age Hartsuiker had zich onmiddellijk in het dorpsleven van Jubbega (3.300 zielen) gestort, toen hij er in 1987 neerstreek. Jarenlang maakte hij de decors voor het Sint Nicolaassprookje, nam zitting in het bestuur van de Stichting Ferdivedaasje Jobbegea, die het traditionele openluchtspel in Jubbega organiseert, en werd lid van de lokale partij van Heerenveen. Over die keuze zegt Hartsuiker: ‘Onbelast door een ideologie en niet in een keurslijf geperst door een partijbestuur in Den Haag of Amsterdam, wil ik mij inzetten voor de plaatselijke bevolking. Een lokale partij is onafhankelijk. Je maakt beleid op de plek waar je zit. Hier bouw je dingen met elkaar op. Vanaf de eerste dag stond mijn deur open, en nog steeds is het: “Hé, Hartsuiker, wat maak je mij nou”, of: “Luister, Rembrandt, kun je wat voor mij regelen.” Dat is heel fijn, want als je mensen bij je hebt, dan kun je met ze praten. Die betrokkenheid geeft mij energie. Eerst maar eens kijken wat de feiten zijn en dan ­kijken wat wel en wat niet kan. Beleid is rigide, maar regels geven vrijheid. Daar moet je voorzichtig mee ­omgaan, maar daarvoor heb je ook een prima groep ambtenaren. Zij willen dolgraag creatief zijn en kijken welke kansen de regels bieden.’

Het was voor iedereen wennen toen Hartsuiker het gemeentehuis binnenstapte. Ook voor de wethouder zelf, die vanaf de zijlijn jaar in jaar uit van alles had geroepen. Opeens was er de rauwe werkelijkheid van het dagelijks bestuur. Hartsuiker vertelt: ‘Je wordt geconfronteerd met je eigen uitspraken. We hadden stevig campagne gevoerd voor het behoud van scholen in het buitengebied. Die campagne heeft ons stemmen opge­leverd. Maar dan ben je wethouder en moet je meteen twee dorpsscholen sluiten. Pats. Dat is vreselijk. Ik heb er nachten van wakker gelegen. Van de christelijke school in het dorpje Katlijk krijg je een e-mail dat de school dicht gaat, klaar. Bij het openbaar onderwijs ligt dat anders, maar als de basisschool in Bontebok nog ­negen leerlingen overhoudt, wat moet je dan? Met de nieuwe gemeentelijke visie op onderwijshuisvesting, die net door de raad is aangenomen, hebben we ervoor gezorgd dat de behuizing van scholen tot 2028 is gewaarborgd. Was die nota er drie jaar geleden geweest, dan hadden we die twee scholen wellicht kunnen behouden. Schoolbesturen hebben hun eigen zelfstandige bevoegdheden, maar wat de gemeente betreft kan het ­onderwijs nu in het buitengebied blijven.’

Voddenbaal

Het was ook wennen voor de ambtenaren in het gemeentehuis. Gewoon Age en nooit met stropdas. Tijdens uitzonderlijke bijeenkomsten met een strikje. Dat past goed bij een bohemien. In pak, dat dan weer wel. Hartsuiker: ‘Ik ben als politicus natuurlijk ijdel. Je toont er ook respect voor anderen mee. Ik mag een kunstenaar zijn die voor wethouder speelt, maar dat wil niet zeggen dat je er als een voddenbaal bij hoeft te lopen, vol met verfspatten en lijmresten. Je moet op gezette tijden een formele status aannemen. Ik neem mijn optreden en werk als wethouder uiterst serieus.’ Maar wel op zijn eigen, enigszins onaangepaste, manier.

‘Ik hoor de ambtenaren nog wel zuchten als ik weer een mail verstuur of iets opper. Maar het is niet zo dat ik zomaar een idee uit de lucht vis en naar een afdeling gooi. Daar heb ik altijd goed over nagedacht en benader mensen met tact.’ Dat laatste leert wethouder Hartsuiker iedere dag weer van Charlie, Sam en Roos. De drie ­Engelse bassets van het gezin Hartsuiker. ‘Martin Gaus weigert ze op zijn hondenschool. Ze luisteren niet en zijn stronteigenwijs. Zij zijn mijn dagelijkse training voor de lokale politiek. Hoe ga ik om met de ambtenaren, hoe ga ik om met mijn collega’s, hoe ga ik om met de inwoners van Heerenveen. Onderhandelen, ­luisteren, vragen, masseren, maar ook accepteren dat ze zichzelf zijn.’

 ‘Mijn portefeuilles zijn niet abstract. Jeugd, onderwijs en de openbare ruimte staan heel dicht bij de mensen. Voor dat soort zaken moet je een ondernemende wethouder hebben. Echte kunstenaars zijn geboren ondernemers. Ze kennen de markt en moeten altijd dingen regelen om te overleven. Die instelling gebruik ik ook als wethouder. We gaan binnenkort
de P.W. Janssenweg opnieuw asfalteren. Normaliter kopen we dat in met drie gemeenten. Ondernemers schrijven heel laag in, krijgen de klus, beginnen eraan en melden al snel dat ze niet aan de kwaliteits­eisen van het bestek kunnen voldoen. Dat gebeurt ­tegenwoordig om de haverklap. Moeten wij het werk opnieuw uitzetten, en dan staat die ondernemer weer vooraan! Wij gaan dit asfalteringsproject nu als gemeente individueel en kleinschalig aanpakken, waarbij we onderhands gaan aanbesteden. Van Brussel mag het. Je kunt om je heen kijken en met aannemers uit de buurt in zee gaan. Met die bedrijven is het beter overleggen dan met aannemers uit Duitsland of België.’

Hangjongeren
Hartsuikers grootste passie als wethouder is de portefeuille jeugd. Ook in Heerenveen is het niet altijd pais en vree met de bloem der natie. De nieuwbakken burgemeester was vorig jaar nauwelijks overgekomen uit het landelijke Achtkarspelen, of hij moest in het centrum van de grote stad een samenscholingsverbod voor hangjongeren afkondigen. Hartsuiker: ‘In het begin moest ik helemaal niets hebben van een CJG (centrum voor jeugd en gezin, red.), maar ik zie nu welke voordelen wij daarmee behalen. Dat zag ik als raadslid verkeerd. De jongerenwerkers zijn wandelende CJG’s geworden. Ik ben enorm in de weer om van jongerencentrum Casa een permanente ontmoetingsplek voor jongeren in Heerenveen te maken. Er is een verslavingsspreekuur en een jongerenwerker. Jongeren nemen er hun eigen verantwoordelijk. Ze moeten het helemaal zelf gaan runnen. Als je mensen die vrijheid geeft, dan ontwikkelen ze zich. Ik noem Casa ook wel een talentenfabriek, waar jongeren die het goed gaat jongeren met problemen meetrekken. Dat is geen vrijblijvend gezwam, dat is de alledaagse werkelijkheid. Je moet de jeugd niet wantrouwen maar in hun waarde laten en vertrouwen geven. Doe je dat, dan komen ze vanzelf met goede voorstellen.’


CV
Hartsuiker (Meppel, 8 september 1957) studeerde af in autonoom schilderen en tekenen aan de Christelijke Academie voor Beeldende Kunsten in Kampen. Hartsuiker werd in 2000 lid van de gemeenteraad van Heerenveen voor Leefbaar Heerenveen (de naam werd later omgedoopt tot Gemeentebelangen Heerenveen). In 2010 werd Hartsuiker wethouder openbare ruimte, jeugd en onderwijs, afvalinzameling, volksgezondheid en dorpsvisies in Heerenveen. Hij woont in het dorp Jubbega.


‘Weg met die feestjes’


Wat betekent Friesland voor je?
Mijn tweede thuis. Je blijft altijd iemand van buiten, maar toch hoor je erbij. Dat is geen enkel probleem. Dit land geeft je ruimte. Het coulisselandschap in deze streek is erg romantisch, iets wat je niet zou verwachten van Friesland. Toen we hier kwamen wonen, sprak ik nog een mengelmoesje van Drents en Fries, maar nu is het Fries. Ik spreek de taal vloeiend. Ik denk af en toe zelfs in het Fries. In het college wordt geen Fries gesproken, in de raad wel. De FNP spreekt Fries, het CDA vaak.

Welke politicus is je grote voorbeeld?
Een man uit het dorp, Homme Geertsema. Geertsema heeft mij betrokken gemaakt. Een rooie PvdA’er die ruzie had gekregen met de PvdA en uit de partij was gestapt. We hadden leuke en leerzame gesprekken. Een enorm sociale man. Hij vond dat ouderen uit het dorp werden gedeporteerd. Hij heeft het niet mogen meemaken, maar nu staat er een ouderencomplex van vier miljoen euro in Jubbega. Opgebouwd door de mensen in het dorp. De ouderen die in verzorgingscentra in Heerenveen of Gorredijk terechtkwamen, kunnen terug naar het dorp om hier het laatste stukje van hun leven af te leggen.

Je bent premier, wat is de eerste beslissing?
Om te beginnen alle feestjes in Den Haag afschaffen, van die barbecues en dat soort dingen. Je gaat niet feestvieren als je mensen in het land raakt met bezuinigingen. Weg met de luxereisjes, congressen en bijeenkomsten die toch niets opleveren. Als college van Heerenveen zien we ook af van onze kilometervergoeding voor dienstreizen binnen de gemeentegrenzen. Je verdient als wethouder of burgemeester genoeg om die kosten zelf te dragen. Dat wil niet zeggen dat ik vind, zoals wel gebeurt in sommige gemeenten, dat je voor 80 procent zou moeten worden betaald voor een voltijdsbaan. Je krijgt betaald voor het werk dat je doet en dat verdien je als je 60 tot 80 uur in de week werkt.

Je stapt in een tijdmachine, waar naartoe?
Vooruit. We staan op het punt om opa en oma te worden. Ik zou willen zien hoe mijn kleinkind leeft. Zesjarigen maken nu al een powerpoint-presentatie voor pa voor op het werk. Stel je toch eens voor welke kansen mijn kleinkind krijgt. Ik wil niet terug. Herinneringen kun je ophalen, maar wat is geweest is geweest. Ik wil ook terug naar de tijd van Vincent van Gogh of Rembrandt van Rijn. Waarom zouden zij mij de hand willen schudden? Ik ben ook nooit een museumganger geweest. Ik kwam zo vol van indrukken en gevoelens terug, dat ik een week ­nodig had om alles op zijn plek te krijgen en weer mens te worden. meldde Binnenlands Bestuur dat steeds meer gemeenten werknemers in ‘interimpools’ plaatsen. Managers en projectleiders worden ingezet op tijdelijke klussen binnen de eigen organisatie of zelfs bij andere gemeenten. Een voorbeeld daarvan is de Adviesgroep Amsterdam (AGA), met een omvang van ruim tachtig ‘flexambtenaren’. De AGA werd in 2001 opgericht om talentvolle mede­werkers voor de gemeente te behouden en ‘de gemeentelijke organisatie van binnenuit te versterken’.

Arbeidsmarktdeskundigen zien in samenwerking dé manier om de dynamiek in de (overheids-)organisaties te bevorderen. Dat kan onder meer in gemeenschappelijke regelingen, met (semi-)publieke instellingen of het bedrijfsleven. Uit onderzoek van A+O fonds blijkt dat driekwart van de gemeenten samenwerkingsverbanden aangaat op personeelsgebied. In 62 procent vindt de samenwerking plaats in een ‘mobiliteitsnetwerk’, vooral populair onder gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners.

Regionale samenwerking op personeels­gebied biedt ‘tal van voordelen’, aldus de personeelsmonitor. Betere loopbaan­kansen, kostenbesparing (goedkopere inkoop van opleidingen) en kennisdeling zijn daar enkele voorbeelden van.

De gemeente Berkelland heeft goede ervaringen met een regionaal mobiliteitsnetwerk. Sterker, het lukt de gemeente in de vergrijsde arbeidsmarkt van de Achterhoek beter om tijdelijke arbeidskrachten binnen te halen dan nieuwe werknemers met een vast contract. Gemeentesecretaris Janet Wildeman: ‘Mensen zijn vooral op zoek naar tijdelijke klussen om zichzelf te kunnen ontwikkelen.’

‘Slag om personeel wordt heviger’
Vanwege bezuinigingen, fusies en vacaturestops krimpt het openbaar bestuur in. Toch wordt voor sommige functies gestreden om personeel, zegt Jetse Oosterbaan, consultant bij werving- en selectiebureau YER. Hij ziet dat vooral in zijn vakgebied, de financiële afdelingen. ‘Dit is geen tijd voor risico’s, dus gemeenten nemen vrijwel alleen nog maar mensen met gemeentelijke ervaring aan. Gemeenten bieden tegen elkaar op of proberen personeel bij elkaar los te weken. Die concurrentieslag zal door de vergrijzing alleen maar heviger worden.’ Ook in de jaarlijkse Personeelsmonitor van A+O fonds Gemeenten wordt geconstateerd dat gemeenten voor ‘bepaalde functies’ moeite hebben om ‘geschikte kandidaten’ te vinden.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Peter van der Veen / Vrijwilliger in Jubbega en met pensioen.
Age, mooi stuk.

Ik begrijp je nu veel beter.

Groet, Peter.
Advertentie