Vuurwerk tegen raadsleden is topje van de ijsberg
Volksvertegenwoordigers zijn kwetsbaar voor oneigenlijke druk, onder meer omdat ze een open houding richting de samenleving hebben.
Er was terecht veel commotie rondom het vuurwerkincident in Montferland, een slechte poging de komst van een asielzoekerscentrum tegen te houden. Zorgen over agressie en dergelijke druk op volksvertegenwoordigers zijn echter vele malen groter dan wat daar gebeurde.
In de deze week verschenen Monitor Integriteit en Veiligheid blijkt dat 45 procent van politieke ambtsdragers het afgelopen jaar te maken heeft gehad met agressie. Als je deze cijfers toepast op het aantal raadsleden betekent het dat grofweg 3800 raadsleden in Nederland te maken hebben gehad met een vorm van agressie, bijna 2000 raadsleden zijn slachtoffer van bedreiging en/of intimidatie en 250 (!) raadsleden hebben met een vorm van fysiek geweld te maken gehad. En dan hebben we het alleen nog maar over raadsleden. Onder bijvoorbeeld wethouders en burgemeesters zijn de percentages doorgaans fors hoger.
In tegenstelling tot wat sommige politici vinden, is het wel degelijk interessant de achterliggende redenen van dit soort gedrag te achterhalen. Zo blijkt uit de monitor dat ‘ongenoegen over een bepaalde situatie of organisatie’ en ‘uitingen van oplopende emoties’ belangrijke redenen van deze agressie zijn. Minstens even interessant is dat ongeveer een kwart van de politieke ambtsdragers vermoedt dat de agressie doelbewust wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
Veel volksvertegenwoordigers melden niet, omdat oneigenlijke druk vaak plaatsvindt in het eigen netwerk
Deze doelbewuste agressie raakt aan een ander rapport dat deze week verscheen met als onderwerp oneigenlijke druk (met mijzelf als een van de auteurs). Volksvertegenwoordigers van gemeenten, provincies en waterschappen worden benaderd en soms ook onder druk gezet om iets te doen wat ze zonder die druk niet zouden doen. Bestuurders en betrokkenen rondom deze volksvertegenwoordigers maken zich er zorgen over en zijn alert op signalen die daar mogelijk op wijzen. Volksvertegenwoordigers zijn kwetsbaar voor oneigenlijke druk, onder meer omdat ze een open houding richting de samenleving hebben. Nu is het zeker geen wenselijke ontwikkeling dat volksvertegenwoordigers daarom minder contact met die samenleving onderhouden, maar er moet wel gewaakt worden voor naïviteit in die contacten.
Een goede aanpak van oneigenlijke druk is belangrijk. Burgemeesters en andere bestuurders roepen vaak dat de volksvertegenwoordigers moeten melden. Veel volksvertegenwoordigers doen dat niet, omdat oneigenlijke druk vaak plaatsvindt in het eigen netwerk. Je doet dus aangifte tegen iemand die je geregeld ziet, op het schoolplein of de sportvereniging. Een andere reden is dat de afstand tot degene bij wie ze moeten melden - de burgemeester, commissaris, dijkgraaf, griffier of vertrouwenspersoon - vaak groot is of in ieder geval zo voelt, hoezeer deze bestuurders en ambtenaren ook het tegendeel beogen.
De twee rapporten laten zien dat er nog veel werk te doen is. Veel gemeenten en provincies hebben inmiddels protocollen en procedures om incidenten rondom agressie en oneigenlijke druk te melden. Het is nu zorg dat ook de sociale en mentale barrières om hiervan gebruik te maken zoveel mogelijk worden geslecht.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.